Door Robert Chamalaun
Vorige week gaf ik in mijn vwo4 een les over het verkleinwoord. Voor de meeste leerlingen zou het een fluitje van een cent moeten zijn om van een zelfstandig naamwoord een verkleinwoord te maken. De regel hebben ze op de basisschool al geleerd, waarna de regel in de brugklas weer aan bod kwam. In het lesboek dat de leerlingen gebruiken, staat dat je meestal kunt horen hoe je het verkleinwoord schrijft. Het boek in vwo4 stelt zelfs dat je ‘meestal wel weet hoe je verkleinwoorden vormt’.
Zo op het eerste gezicht lijkt de regel ook niet zo heel ingewikkeld. Afhankelijk van de fonologische eigenschappen van het grondwoord wordt het verkleinwoord gevormd met een van de volgende vijf vormen van het diminutiesuffix: -je, -tje, -pje, -kje, -etje. De meesten komen hier wel uit. Gelukkig zijn er altijd leerlingen die verder denken en kritisch naar de taal kijken. Al vrij snel kwam er een discussie in de klas over de vraag of het verkleinwoord van kip met –je of –etje geschreven moet worden, dus kipje of kippetje?
Voor een antwoord moeten we dieper ingaan op de morfologie. Het diminutiesuffix dat we gebruiken om verkleinwoorden te maken, is slechts één, gebonden morfeem (-je). Van dit morfeem komen allomorfen voor (de vormvarianten –kje, -pje, -tje en –etje), die ingezet worden afhankelijk van de fonologische context.
Het suffix –je wordt normaliter gebruikt na onder andere de slotfonemen /t/, /k/ en /p/ die voorafgegaan zijn door gedekte of ongedekte klinkers en na consonantcombinaties. Het grondwoord kip voldoet aan deze voorwaarden, waarmee kipje een plausibel verkleinwoord van kip is. De verschijningsvorm kippetjeis hiermee echter nog niet verklaard. De ANS noemt kipje en kippetje zelfs expliciet als uitzonderingen, evenals biggetje, krabbetje, ribbetje en slabbetje, woorden die ook een verkleinwoord hebben dat eindigt op het suffix –je.
Wellicht dat de fonologie van kip een grotere rol speelt dan ik in eerste instantie had aangenomen. Het suffix –etje komt voor na gedekte (korte) vocalen die beklemtoond zijn en gevolgd worden door nasalen, liquidae of /b/, zoals bij kribbetje. De slotfoneem /p/ in kip klinkt als /b/, waardoor wellicht te verklaren is dat kip zich gedraagt als rib en zodoende ook voorkomt met –etje.
De vraag die tijdens mijn les in vwo4 ter sprake kwam, bleek uiteindelijk dus niet zo eenvoudig te beantwoorden. Beide vormen zijn weliswaar toegestaan, maar een echt plausibele verklaring moest ik mijn leerlingen schuldig blijven. Ik kan alleen maar hopen dat deze slimme vwo-leerlingen mij ooit kunnen uitleggen waarom zowel kipjeals kippetje is toegestaan.
Taalprof zegt
Het zou ook kunnen dat die afwijkende vormen te verklaren zijn uit vormvarianten als 'kippe,' 'bigge,' 'kribbe.' Zo zou je ook 'bloemetje' naast 'bloempje' uit 'blomme' kunnen afleiden.