Wat we nog niet weten over het werkwoord (12)
Door Marc van Oostendorp
Het leukst zijn natuurlijk de subtiele verschillen, zoals die tussen de volgende twee zinnen. Je verwisselt twee woorden van plaats en ineens staat er iets anders:
- Jan gaat altijd op zaterdag dansen.
- Jan gaat op zaterdag altijd dansen.
In de eerste zin druk je uit dat als Jan gaat dansen, het altijd zaterdag is: hij danst dus niet op vrijdagavond, of in ieder geval niet voor middernacht. De tweede zin zegt eerder: als het zaterdag is, trekt Jan altijd zijn dansschoenen aan. Hij zegt dus niets over Jans activiteiten op andere dagen, zoals de eerste zin geen uitspraken doet over de vraag of Jan wel iedere zaterdag danst.
In het binnenkort verschijnende deel 3 over werkwoorden van de Syntax of Dutch bespreken Hans Broekhuis en Norbert Corver nog een aantal van dit soort zinsparen, zoals:
- Jan gaat waarschijnlijk in Amsterdam dansen.
- Jan gaat in Amsterdam waarschijnlijk dansen.
In de eerste zin is het waarschijnlijk dat Jan naar Amsterdam gaat teneinde zich daar aan ritmische bewegingen over te geven; in de tweede wordt meer gezegd: ‘als Jan in Amsterdam is, gaat hij daar waarschijnlijk dansen.’
Broekhuis en Corver wijzen er bovendien op dat er een overeenkomst is met iets dat er gebeurt met bijwoordelijke bepalingen. Daarvan bestaan twee soorten. Bij de ene soort is er sprake van gelijktijdigheid; in de volgende zinnen is Jan tevreden terwijl hij naar huis gaat, en zijn de overhemden nat terwijl ze gestreken worden:
- Jan gaat tevreden naar huis.
- Jan strijkt zijn overhemden nat.
Maar er zijn ook andere bijwoordelijke bepalingen, die meer een soort voorwaarde aangeven: Jan kraamt onbegrijpelijke onzin uit als hij dronken is, of eet pap als hij ziek is:
- Jan kraamt dronken onbegrijpelijke onzin uit.
- Jan eet ziek pap.
Die twee verschillende soorten bijwoordelijke bepalingen worden op verschillende manieren geordend met bijwoorden als altijd of waarschijnlijk:
- Jan strijkt zijn overhemden altijd/waarschijnlijk nat.
- Jan strijkt zijn overhemden nat altijd/waarschijnlijk. [uitgesloten]
- Jan kraamt altijd/waarschijnlijk dronken onbegrijpelijke onzin uit. [vreemd]
- Jan kraamt dronken/waarschijnlijk altijd onbegrijpelijke onzin uit.
Bij de betekenis ’tegelijkertijd’ plaats je altijd en waarschijnlijk voor de bepaling; bij de voorwaardelijke betekenis plaats je deze erna. Het effect is zelfs zo sterk dat je een bepaalde betekenis kunt afdwingen door altijd juist te plaatsen:
- Jan gaat altijd tevreden naar huis.
- Jan gaat tevreden altijd naar huis.
De eerste van deze twee zinnen heeft de gelijktijdigheidsbetekenis, die het gewoonst is voor deze zin; maar door altijd achter tevreden te zetten dwing je de enigszins curieuze interpretatie af dat Jan altijd naar huis gaat als hij een tevreden gevoel heeft.
André zegt
Ik interpreteer als ik dit zo lees zinnen vaker gelijktijdig en minder vaak voorwaardelijk dan jij doet. "Jan kraamt dronken onbegrijpelijke onzin uit" en "Jan eet ziek pap" kunnen ook als gelijktijdig gelezen worden, en voor mij is dat zelfs de primaire interpretatie: als ik ze zo los lees, ga ik uit van de gelijktijdige interpretatie, de voorwaardelijke interpretatie heeft steun van de context nodig.
Dit verschil komt ook bij andere voorbeeldzinnen naar voren: "Jan gaat tevreden altijd naar huis" is voor mij niet een voorwaardelijk "Jan gaat altijd naar huis als hij tevreden is", maar een gewijzigd gelijktijdig "Jan gaat altijd naar huis, en daar is hij tevreden over".
Ook "Jan gaat altijd op zaterdag dansen" interpreteer ik als "Jan gaat elke week op zaterdag dansen", en dus qua 'blote' betekenis equivalent aan "Jan gaat op zaterdag altijd dansen", en niet als uitsluitend van dansen op andere dagen – of in elk geval, dat is mijn primaire interpretatie.
Ten slotte zou ik nog willen opmerken dat "Jan strijkt zijn overhemden nat" me hier geen goede voorbeeldzin lijkt. In de andere drie voorbeeldzinnen zegt de bepaling iets over het onderwerp (Jan is tevreden, dronken of ziek), hier zegt het iets over het subject (niet Jan, maar de overhemden zijn nat). Eigenlijk kan dat niet, en dus verbindt 'nat' zich met het werkwoord, zodat het iets zegt over de zin als geheel – want dat kan weer wel.
Taalprof zegt
Gek eigenlijk dat je wel kunt hebben 'Jan kraamt indien dronken onbegrijpelijke onzin uit' en niet 'Jan kraamt als dronken onbegrijpelijke onzin uit.' Marginaal lijkt me 'mits dronken' of 'tenzij nuchter,' maar 'als dronken' is absoluut onmogelijk.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, interessant. Ik kan me voorstellen dat je woordgroepen als 'als dronken' nog wel kunt vinden in oudere teksten, maar dan met een andere betekenis ('als ware hij dronken').