In de achttiende eeuw komt een nieuwe sonnettenmode over Europa. Het genre is dan inmiddels natuurlijk al eeuwenoud en ook in de Nederlanden al zo’n 150 jaar bekend (ter vergelijking: gisteren was het 150 jaar geleden dat Romain Rolland geboren werd).
Het werd tijd voor ironie. Het werd tijd voor het sonnet du coude, waarin een onbelangrijk detail bezongen werd, zoals in De onbestendigheid van Juliana Cornelia de Lannoy (1738-1782), dat bezingt hoe zelfs de grootste wereldwonderen vergaan: de steden Babylon en Ninivé. De zegebookg van Titus. De pyramiden. En de rok van de dichteres.
Gerrit Komrij vond het zo’n goed voorbeeld van het genre, dat hij voorstelde het sonnet du coude het baleinenroksonnet te noemen:
De onbestendigheid
Moest eindlijk Babylon in puin en asch verkeeren,
Die stad, die ‘t gansch Heelal verwondring heeft gebaard!
En gij, o Ninivé! dat zoo voortreflijk waart,
Kon niets den ondergang van uw Paleizen weren?
Moest Titus’ Zegeboog zijn luister ook ontberen!
Is Piza’s heerlijk Beeld door d’eeuwen niet gespaard!
Ja, zag men ‘t woedend vuur, dien Tempel zoo vermaard,
Epheze’s wonderstuk in éenen nacht verteren!
O Pharos! wierp de tijd uw trotsche vuurbaak neer!
Mauzool, is van uw Graf het minst bewijs niet meer!
In ‘t kort, kan niets op aard zijn eersten glans bewaren?
Wat reden heb ik dan om zoo verbaasd te staan,
Dat na den trouwen dienst van acht of negen jaren,
Van mijn balijnenrok de haak is afgegaan?
Wat we nu natuurlijk willen weten, is: wat deed een haak aan een baleinenrok? Als moderne lezer die geen modehistoricus is – en uw dienstwillige chroniqueur van de taal-en-sonnetgeschiedenis is historicus noch modist – ben je geneigd te denken: hem sluiten. Aan een moderne rok zit in ieder geval voor zover bij deze redactie bekend slechts één haakje met dat doel.
Maar met moderne middelen vind je vrij gemakkelijk dat rokhaken in de achttiende eeuw een andere functie hadden: je bevestigde ze aan de buitenkant van de rok, om er een tas of andere spullen aan op te hangen. Hier is bijvoorbeeld een zilveren rokhaak (chatelaine) van de website Tastbaar verleden:
Ha, we zijn in de achttiende eeuw aanbeland? Het kwartje valt nu ineens waarom u het onlangs nog over de Nederlandse en Vlaamse literatuurcanons had, die deze eeuw bijna helemaal uitsluiten. U was met volstrekt onbekend literair materiaal bezig!
Natuurlijk is de achttiende eeuw, zo'n beetje vanaf 1730, een reactie op de zeventiende, toen bombastisch en gekunsteld beslist geen vieze woorden waren en het kunstmatige en het complexe in hoog aanzien stonden. In de tijd van het rococo vond men het sonnet, zeker de sonnetten van Hooft, waarschijnlijk erg onnatuurlijk, zoals de muziek van Bach ook te moeilijk werd gevonden, en zoals decoratie ineens asymmetrisch moest zijn om meer op planten en bomen te lijken.