• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Visseres? Visster? Visserin!

9 januari 2016 door Marc van Oostendorp 3 Reacties

Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (54)
Het Nederlandse sonnet bestaat 451 jaar. Hoe is het de taal in die tijd vergaan?

Door Marc van Oostendorp

Het Nederlands heeft allerlei manieren om een vrouwelijke beroepsaanduiding te vormen. In een recent artikel in Nederlandse Taalkunde (ik kom er binnenkort nog eens op terug) somt de Amsterdamse morfoloog Jan Don er een aantal op:

a. wandelaarster, rekenaarster (‘-ster na –aar’)
b. loopster, verkoopster (‘-ster na verbale stam’)
c. minnares, dienares (‘-es na –aar’)
d. zangeres, dichteres (‘-es na –er’)
e. boerin, prinses (‘-es/-in na nomen’)
f. studente, agente (‘-e na nomen’)
g. conductrice, mentrix (‘-ice, –ix na wortel’)
h. Amerikaanse, Zweedse (‘-e na toponymisch adjectief’)

Interessant zijn alleen al de eerste vier. De stukjes –aar en –er zijn eigenlijk een soort varianten van hetzelfde achtervoegsel. Meestal kies je –aar na een stam die eindigt op een lettergreep met een toonloze –e (wandelen, rekenen) en –er in andere gevallen (lopen, verkopen) al zijn er ook werkwoorden die uitzonderlijkerwijs –aar kiezen hoewel de werkwoordsstam met een volle klinker eindigt (minnen, dienen).

Kennelijk is de regel vervolgens: –ster vervangt -er (loper wordt loopster), maar komt na –aar (wandelaarster). Alleen in sommige uitzonderlijke gevallen – bijvoorbeeld na een uitzonderlijk -aar – kies je voor de uitgang –es (minnares, dienares).

Nu is de vraag: hoe noem je een vrouwelijke visser?

Hier is hoe P.C. Hooft die vraag beantwoordde in een sonnet waarin hij zijn vriendin Anna Roemersdochter Visser lof toezwaaide door haar achternaam letterlijk te nemen.
 
Beroemde Vischerin, die de verborgen hockels
Van v beschaduwt hol dat tegens ’t Oosten gaept,
Schackeert met schulpen weerschijn-verwe, die ghij raept,
Lanx vwe stranden met veel sindelijck gesockels;
Hoe speelt v orgel-keel, dat sij soo veel getockels
Van Minnaers lockt aen d’ hoeck vws hangels die se draept?
Of sijnder in v hart clawieren naege-aept,
Die ’t edel oordel roert met radgewende knockels?
Bij soo veel harten die de sang v hangel vangt,
En buit van Minnaers, die ghij om v woonplaets hangt,
Hang Jck dees dichten aen de want van v speloncke.
Op dat geholpen, door de soetheit des gequeels,
Haer groot gebreck van val met cleine moeit vws keels
Haer aenschijn niet beschaem wanneer het staet te proncke.

Visserin komt in het rijtje van Jan Don niet voor, en ik vind het ook vreemd klinken. Maar ik weet ook eigenlijk niet goed hoe je het anders zou moeten doen. Visster zou de regelmaat volgen, maar klinkt ook niet goed, misschien omdat de slot-s van de stam opgaat in de begin-s van het achtervoegsel (klaverjasster klinkt ook niet zo goed), maar visseres is ook niet prettig, misschien omdat –es vaak een associatie heeft met de hogere klasse (lerares, prinses).

Een vissersvrouw is er vooral met een getrouwd, en het enige dat je dus kunt zeggen is ‘vrouwelijke visser’. Het gevolg van een en ander is dat er, vierhonderd jaar na Anna Roemersdochter, eigenlijk geen goed woord is voor een vrouwelijke visser.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 17e eeuw, 196 sonnetten, P.C. Hooft, sonnet

Lees Interacties

Reacties

  1. Wouter Steenbeek zegt

    9 januari 2016 om 12:04

    Een vrouw werd in het verleden niet geacht om mannenwerk te doen, en zeker niet zulk fysiek zwaar en gevaarlijk werk als de zeevisserij. Wel werd ze geacht mee te werken in het viswezen: netten breien, vis bewerken, vis verkopen…. Een vissersvrouw was dus niet alleen met een visser getrouwd, maar bijna per definitie zelf ook met vis bezig. Wel vreemd dat het dan wel boerin, terwijl men op het platteland ongeveer dezelfde taakverdeling had.

    Wat mij ook opvalt aan dit gedicht is van het werkwoord afgeleide substantieven (daar is waarschijnlijk een naam voor, maar ik kom er niet op) die op -s eindigen: gesockels, getockels. Ik ken die -s alleen uit de Limburgse dialecten: Al dat geloups de gansen daag heet häöm meuj gemaak. Los daarvan ken ik geen werkwoord "sokkelen", maar dat terzijde.

    Beantwoorden
  2. Marc van Oostendorp zegt

    9 januari 2016 om 12:40

    Dank! Een geleerd woord voor 'van een werkwoord afgeleid' is 'deverbaal'.

    Beantwoorden
  3. Drabkikker zegt

    10 januari 2016 om 10:38

    En die -s is zonder twijfel een genitief-uitgang, die daar staat vanwege veel: veel getockels = 'veel van getokkel'. Vergelijk hedendaags veel moois = 'veel van mooi'. Ik vermoed dat die -s in het Limburgs dezelfde verklaring heeft (in uw voorbeeld vanwege al).

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Wouter SteenbeekReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Tom Graftdijk • De electrische stoel (1)

politici met hun handen op één
verschrikkelijke buik verspreiden
de publieke geheimen waar ik
geen weet van heb

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

OPSTAAN BIJ RADIO

Waterhoogten in de ochtend
maken kamers vol van kou,
waterkou en blauwe luchten,
was en val, ik was mij gauw.

Bron: datering: 1948-1955; Tijdrovertje, postuum gepubliceerd, 1992

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

10 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1805 Joan van Bolhuis
1907 Jacob Drewes
1908 Wytze Hellinga
1933 Johan Mönnink
➔ Neerlandicikalender

Media

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

18 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek 2 Reacties

➔ Lees meer
Elise Vos – Van alles de laatste

Elise Vos – Van alles de laatste

17 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Waar komt al die literatuur vandaan?

Waar komt al die literatuur vandaan?

16 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d