Door Marc van Oostendorp
Vandaag is een dag voor ongecompliceerd chauvinisme: wat hebben we toch een bijzondere taalcultuur, in Nederland en, vooruit, ook een beetje in Vlaanderen. Er valt van alles te mopperen over van alles en nog wat: de afwezigheid van een regelmatig tv-programma is over taal. Het feit dat er nog geen breed wereldwijd aanbod aan gratis Nederlandse les via internet is. De vreemde manier waarop sommige collega’s naar popularisering kijken. (Een bepaald type geleerde meent zich geen goede geleerde als hij niet af en toe iets denigrerends zegt over populariserend werk.)
Affijn, er zijn gelukkig ook veel mooie zaken.
Ik maak me sterk dat er geen taalgebied ter wereld is waar de taalontwikkelingen zo nauwkeurig worden bijgehouden als bij ons. Op allerlei websites en tal van Twitter-accounts wordt ieder nieuwtje dat zich voordoet – het verschijnen van een dissertatie over de grammatica van het Oud-Tochaars, het uitdelen van een debatprijs aan scholieren, een buitenlands parlement dat een minderheidstaal verbiedt – meteen gemeld en geanalyseerd. Geef mij een land waar méér mensen op de hoogte worden gebracht als blijkt dat de premier de politicus is die de meeste clichés gebruikt.
Ik maak me sterk dat er geen taalgebied ter wereld is waar de taalontwikkelingen zo nauwkeurig worden bijgehouden als bij ons. Op allerlei websites en tal van Twitter-accounts wordt ieder nieuwtje dat zich voordoet – het verschijnen van een dissertatie over de grammatica van het Oud-Tochaars, het uitdelen van een debatprijs aan scholieren, een buitenlands parlement dat een minderheidstaal verbiedt – meteen gemeld en geanalyseerd. Geef mij een land waar méér mensen op de hoogte worden gebracht als blijkt dat de premier de politicus is die de meeste clichés gebruikt.
Rock
En nu is er dan ook een boek: Taal in 2015 – uitbundig en vrolijk vormgegeven en aantrekkelijk en boeiend geschreven door de twee hoofdredacteuren van het woordenboek, Ton den Boon en Ruud Hendrickx, en het onversaagde duo aanstormende taalkundigen van het weblog De taalpassie van Milfje, Sterre Leufkens en Marten van der Meulen.
Het is een fijn bladerboek, waarin allerlei hoogtepunten nog eens op een rijtje worden gezet en tegelijkertijd in een wat bredere context wordt gezet. De oratie van Federico Gobbo nodigt uit om iets meer te vertellen over de jongerencultuur rond het hedendaagse Esperanto. De constatering dat er ook nu weer leenwoorden uit het Engels zijn gekomen voert Ton den Boon tot een mini-essay over wat er in 1965 bij ons is aangespoeld: act, aftershave, evergreen, fake, junkie, rock en nog zo wat woorden.
Taal in 2015
Wat het boek echt bijzonder maakt, is de ruime aandacht voor de taalwetenschap. Het zijn weliswaar allemaal korte stukken, maar er komt heel veel aan de orde: van het Ig Nobel-waardige onderzoek van Mark Dingemanse naar huh?, via het onderzoek van Griet Coupé naar werkwoordsclusters tot aan dat van Maarten van Leeuwen naar de stijl van de toespraken van Geert Wilders.
Want dat is een andere wonderlijke eigenschap van de Nederlandse cultuur. Er staan misschien geen tienduizenden meisjes te gillen langs de kant van de straat als Koen Sebregts voorbij komt om zijn theorieën over de r te ontvouwen, maar een zeker publiek wordt toch doorlopend op zijn wenken bediend over taal.
En dat betekent dan weer dat er steeds meer talent kan bovendrijven. De vier auteurs zijn daar voorbeelden van – een soort specialist dat je, verbeeld ik me, elders niet zo snel hebt: mensen die weten waar ze het over hebben en tegelijkertijd een publiek kunnen bedienen. Taal in 2015 is een uniek boek – geniet ervan.
Ton den Boon, Ruud Hendrickx, Sterre Leufkens en Marten van der Meulen. Taal in 2015. Utrecht/Antwerpen: Van Dale. Bestelinformatie van de uitgever.
Laat een reactie achter