Mijn vaders horloge zat in een doosje
een ijzeren kastje
met rood vilt bekleed en
met een mica venstertje
zodat je de wijzerplaat kon zien
stofvrij min of meer
stofvrije tijd
een horloge voor onder de grond
Zo begint de theatermonoloog Doa tuut ‘t, die de dichter Wiel Kusters, zoon en kleinzoon van Limburgse mijnwerkers, in 1998 schreef voor theaterwerkplaats Het Kruis van Bourgondië. In 2011 werd zijn tekst opnieuw op het toneel gebracht in een vroegere mijnstreek, nu die van Belgisch Limburg.
Laat een reactie achter