Kun je je als taalwetenschapper ook met goed fatsoen mengen in taalpolitieke strijd? Voor de frisiste Tony Feitsma (1928-2009) was dit nauwelijks een vraag. Haar leven was gewijd aan het Fries en moet tot de nok gevuld zijn geweest met de Friese taal en de Friese letteren: vol onderzoek, maar ook vol strijd.
Over zo iemand kun je natuurlijk makkelijk een boek vullen en dat hebben vier frisisten onlangs dan ook gedaan: Wittenskip en beweging, waarin ze studies door deskundigen verzamelden over allerlei aspecten van het werk.
Het is een interessant boek, maar ook een beetje een gemiste kans.
Doordat ieder aspect van Feitsma’s werk door iemand anders behandeld is, ontstaat een beetje een versnipperd beeld, terwijl natuurlijk juist de mogelijke samenhang tussen al die werkzaamheden interessant is. Bovendien vind ik de auteurs over het algemeen wel wat weinig kritisch. Het boek klinkt meer als een huldebundel voor iemands verjaardag dan als een kritische poging om een historische figuur in haar context te zien.
Inspanningen
Ieder van de aspecten van Feitsma’s werk is interessant genoeg. Ze had Deens gestudeerd, met als bijvakken Fries en Frans (Fries omdat je dat in haar tijd nog niet als hoofdvak kon doen, Frans om revanche te nemen op het feit dat dit op school haar minste vak was). Door die studie Deens kwam ze ook een tijdje in Denemarken terecht, waar ze een tijdje bij de fameuze, zij het zeer moeilijk te begrijpen structuralist Louis Hjelmslev had gestudeerd.
Haar hele werkzame leven zou Feitsma geïnteresseerd blijven in allerlei nieuwe ontwikkelingen in de taalwetenschap, en ze stimuleerde de toepassing van al die technieken op het Fries: van de generatieve grammatica van Chomsky tot en met de sociolinguïstiek. Zeker als je de hoeveelheid sprekers in ogenschouw neemt bestaat er voor het Fries een redelijk indrukwekkende literatuur, die ook internationaal bekend is, en dat is minstens voor een deel aan Feitsma’s inspanningen te danken.
Zelf had ze in haar proefschrift Hjelmsleviaanse taaltheorieën losgelaten op het werk van de klassieke Friese dichter Gysbert Japiks, en ook in haar literatuurbeschouwing bleef ze voortdurend geïnteresseerd in vernieuwende manieren van kijken – zoals de literatuursociologie.
Uitdiepen
Tegelijkertijd was Feitsma dus politiek actief, en bijvoorbeeld een van de eerste actieve leden (en voorzitster) van de Fryske Nasjonale Party. Aan deze kant van haar werk wordt in deze bundel veel minder aandacht besteed, en vooral wordt er weinig kritisch gekeken naar de manier waarop Feitsma een en ander met elkaar combineerde en de controverse die het oproep.
Illustratief is bijvoorbeeld hoe er met de zogeheten ‘zaak-Bralts’ wordt omgegaan. In het hele boek wordt deze zaak slechts een keer genoemd, in een voetnoot bij het artikel van Liuwe Westra, die het karakteriseert als één van de ‘minder wichtige strideraasjes fan Tony Feitsma’, maar het zou eigenlijk interessant zijn om die hele kwestie eens goed uit te diepen.
Minder wichtig
De zaak begon ermee dat de columnist André Bralts in 1992 in het tijdschrift De Strikel stelde zonder veel bewijs dat Feitsma “no al decennia lang (…) wittenskiplik tûk kamûflearre Blut-und-Boden-teoryen” verkondigde. Feitsma, die zelf ook niet wars was van polemiek, pikte het niet en stapte naar de rechter. De zaak werd uiteindelijk afgewezen omdat in de klacht van Feitsma’s advocaat het verkeerde wetsartikel was aangehaald.
Als we even aannemen dat Bralts totale onzin verkondigde, dan nog was een dergelijke discussie het waard geweest om niet alleen maar af te doen als een ‘minder wichtige strideraasje’. Het was namelijk een dieper geworteld gevoel over Feitsma, zeker in de laatste decennia van haar leven: dat ideologie en wetenschap soms wel erg nadrukkelijk verweven werden.
Uitgediept
Ook de Friese taalkundige en schrijver Pieter Breuker klaagde er in de jaren negentig over dat andere frisisten het belang van het Nederlands voor goed begrip van ontwikkelingen in het Fries niet erkenden, enkel en alleen omdat dit hun ideologisch niet goed uitkwam.
Het is een belangrijke kwestie voor het begrip van Feitsma, maar ook voor dat van de huidige frisistiek. Het valt te betreuren dat deze niet wat meer wordt uitgediept.
ijsbrand zegt
Het is een belangrijke kwestie voor het begrip van Feitsma, maar ook voor dat van de huidige frisistiek. Het valt te betreuren dat deze niet wat meer wordt uitgediept.
Beroepsfriezen die daarover hardop durven na te denken? Het zou mij verbazen als die bestonden.
Er ligt het historische toeval dat een taal nog altijd actief gesproken wordt door een niet gering tal mensen, terwijl de taal van bestuur en van kerk in dezelfde regio toch al sinds 1498 een andere is. Het Fries in de Groninger Ommelanden en in Oost-Friesland deemsterde namelijk wel vrij gauw weg.
Vervolgens wordt dit toeval niet als toeval aanvaard. Nee, zaken worden zelfs omgedraaid. Het is bijzonder dat de taal nog bestaat, dus moest dat welhaast aan de taal zelf liggen, of aan de sprekers daarvan. En dat is dan toch ineens een kernidee nooit uitgesproken.
Het gegeven alleen al dat Frisisten vooral in het Fries lijken te publiceren, en daarmee bewust de buitenwereld buitenhouden, sluit fundamentele discussie ook wel heel makkelijk uit.
Anne Tjerk Popkema zegt
Geachte lezers,
Bedankt, in de eerste plaats, voor de aandacht die de bundel (waarvan de hoofdtitel overigens is: Wittenskip en Beweging) op deze plaats krijgt. Ik ga hier niet in op de waardering ervan door Marc van Oostendorp, anders dan te zeggen dat ik mij over het geheel best goed kan vinden in zijn kritiekpunten, en deze dan ook graag ter harte neem.
Wel bestrijd ik de reactie van ijsbrand: in de eerste plaats scheert u m.i. beroepsfriezen onterecht over één kam, maar bovendien slaat u de plank op meerdere plekken mis. U lijkt beroepsfriezen te verwarren met een deel der nationalistisch ingestelde Friezen. Zeker waar het het wetenschappelijk smaldeel der beroepsfriezen betreft, is het geenszins waar dat dit voornamelijk in het Fries publiceert. De wetenschapstalen van de frisistiek zijn voornamelijk het Nederlands en Engels, daarnaast wordt vaak Duits gebezigd (ook omdat een belangrijk deel van de frisistiek een Duitse aangelegenheid is). Het Fries wordt slechts mondjesmaat gebruikt. Ik nodig u uit enkele recente jaargangen van Us Wurk, It Beaken en de Vrije Fries (de drie 'frisistische' tijdschriften) door te nemen, of ook de gebundelde artikelen van het driejaarlijkse Fries Filologencongres, de gebezigde talen te turven en uw mening te herzien. Verder zijn beroepsfriezen zeker niet wars van kritische en/of realistische beschouwing waar het hun eigen vakgebied en de sociolinguïstische situatie van de Friezen betreft. Zeker aan de opleiding Fries/Minorities&Multilingualism; aan de RuG is de relatie Fries/Nederlands de "backbone" van onderzoek en onderwijs. Dat bovendien zij die de Friese taal wél als wetenschappelijke taal gebruiken, zulks zouden doen om "de buitenwereld bewust buiten te houden", getuigt van weinig inzicht in de frisistiek of in Friezen. Fundamentele discussie vindt wel degelijk plaats, en zij die zich moeite troosten de kanalen der frisistiek en daarbij ook Friestalige publicaties op inhoudelijke merites te boordelen, zijn immer van harte welkom om mee te doen. Ik zou me verheugen indien u, ijsbrand, de volgende editie van het Fries Filologencongres te Leeuwarden bezoekt om uzelf ervan te overtuigen dat de frisistiek de vensters graag openzet naar de wetenschappelijke wereld. Dat aldaar óók Fries te beluisteren en te belezen valt, lijkt me een meerwaarde voor taalliefhebbers.
Marc van Oostendorp zegt
Excuses, ik heb de verschrijving hersteld.
Mijn ervaring is inderdaad ook niet dat de frisistiek gesloten is. Onlangs hebben we samen met collega's van de Fryske Akademy het gigantische Taalportaal in eerste versie online gezet waarin het Fries (en het Nederlands) in het Engels beschreven worden. Het Fries speelt, zeker gemeten aan het aantal sprekers, een tamelijk prominente rol in de internationale taalkundige literatuur, zowel waar het gaat over grammatica (syntaxis, morfologie, fonologie) als waar het gaat om sociolinguïstiek.
Fosite zegt
Als je bij een emancipatoir proces betrokken bent, word je al gauw van vooringenomen fanatisme beschuldigd. Terwijl de onnadenkende meelopers met de 'andere' partij zichzelf als volstrekt objectief en onpartijdig beschouwen. Soit.
Rolf Bremmer zegt
Graag wijs ik ijsbrand op de wetenschappelijke studie van het Oudfries, dat gezien de omvang van het overgeleverde corpus, internationaal in relatief grote belangstelling staat, zowel wat de taalkundige kant ervan betreft als om de inhoud van de Oudfriese teksten. De voertaal is overwegend Engels en, in iets mindere mate, Duits. Maar als u Italiaan bent, of het Italiaans machtig, en iets over Friese runen wilt weten, kunt u terecht bij Concetta Giliberto, _Le iscrizioni runichi sullo sfondo della cultura frisone altomedievale_ (Göppingen, 2000).