• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Ik hoop mogen we erin mogen

3 mei 2016 door Marc van Oostendorp Reageer

Door Marc van Oostendorp

Soms komt er zomaar op een doordeweekse dag een nieuwe bevestiging binnen van een al lang bekende theorie. Dat gebeurde bijvoorbeeld vorige week, toen ik deze twee tweets kreeg:

@fonolog @onzetaal vraagje: mijn dochter (4) spreekt geen voegwoorden uit in een bijzin. Is dat een bekend verschijnsel? 1/2

— Marlijn Timmermans (@MarlijnTM) 28 april 2016

@fonolog @onzetaal voorbeeld: “ik zie dat jij er bent” wordt “ik zie ben jij er bent”. Voegwoord wordt vervangen door werkwoord 2/2

— Marlijn Timmermans (@MarlijnTM) 28 april 2016

Er is in het Nederlands een opvallend verschil tussen hoofd- en bijzinnen: in de eerste staat de persoonsvorm altijd op de tweede plaats in de zin, maar in de tweede staat hij achteraan in de zin.  In plaats daarvan staat er vooraan in de zin een voegwoord:

  • Jan loopt op straat.
  • Ik denk dat Jan op straat loopt.

Volgens een syntactische theorie die meestal wordt toegeschreven aan de Groningse taalgeleerde Jan Koster, is de plaats waarop de persoonsvorm staat in de hoofdzin en de plaats waarop het voegwoord staat in de bijzin dezelfde plaats. Iedere zin heeft een soort stramien dat begint met een voegwoordpositie. In de hoofdzin dreigt die positie leeg te blijven, en wordt het werkwoord van achter in de zin (waar hij normaal gesproken staat) om die lege positie op te vullen.

Taalkundigen hebben in de loop van de tijd allerlei ingenieuze argumenten gevonden voor deze gedachte. Een mooie is bijvoorbeeld voegwoordvervoeging. In sommige Nederlandse dialecten wordt het voegwoord vervoegd; het krijgt dan de uitgang die het werkwoord op die plaats ook zou krijgen. In Zuid-Holland zegt men bijvoorbeeld traditioneel:

  • dat-e wij speul-e

Die uitgang,die het bekendst is geworden uit het lied datteme toffe jongens zijn,waar me een vorm van we is, vinden we alleen in het meervoud. Omdat de eerste persoon enkelvoud niet met –e wordt verbogen, kun je niet zeggen:

  • dat-e ik speul [uitgesloten]

De reden daarvoor is dat de eerste persoon enkelvoud geen –e uitgang verdraagt. Het is trouwens niet altijd de meervoudsuitgang die op het voegwoord terecht komt. Hier is een Fries voorbeeld, waar het gebeurt met de uitgang van de tweede persoon enkelvoud:

  • Heit sei dat-st do soks net leauwe moa-st. [Vader zegt dat je zoiets niet geloven moet]

Soms krijgt het verbogen werkwoord een andere uitgang als hij vooraan in de zin staat (op de plaats van het voegwoord) dan wanneer hij achteraan staat. In Twentse dialecten zeg je bijvoorbeeld:

  • speule wij
  • wij speult

Het voegwoord krijgt in zulke dialecten dezelfde uitgang als het werkwoord dat vooraan staat:

  • dat-e wij speult

Maar zo spectaculair als de voorbeelden van Marlijn Timmermans zijn deze voorbeelden niet. Het is net alsof haar dochtertje hetzelfde ontdekt heeft als Jan Koster en de taalkundigen na hem: de plaats van het voegwoord is óók de plaats van de persoonsvorm.

In het voorbeeld dat Timmermans geeft heeft het werkwoord zelfs twee keer een verschillende verbuiging (ben jij bent), maar in een mail licht moeder Timmermans toe dat ze de indruk heeft “dat ze de -t dan inslikt ipv dat ze bewust ik/jij-vorm gebruikt”. In diezelfde mail zegt ze dat de dochter “zowel tegenwoordige als verleden tijd [gebruikt] en in alle persoonsvormen”. Bovendien geeft ze nog een paar voorbeelden:

  • Ik wist niet was jij er was
  • Ik hoop mogen we erin mogen
  • Ik wist niet was jij geweest was

Een van de ingewikkelde dingen die kinderen moeten leren als ze Nederlands leren, is waar ze het werkwoord precies moeten plaatsen; en dat dit anders is in hoofd- dan in bijzinnen. Gegevens zoals die van dochter Timmermans geven er een inkijkje in, en mogelijk een aanwijzing dat taalkundige theorieën op dit vlak er niet zo ver naast zitten.

Je zou overigens wel verwachten dat meer kinderen dit soort dingen doen. Het is mogelijk dat het nog geen ouder is opgevallen, of in ieder geval dat nog geen ouder de moeite had genomen er een taalkundige over te tweeten. Van dit soort alledaagse observaties moet de taalkunde het natuurlijk eigenlijk hebben; dankzij de sociale media zijn er ineens honderdduizenden oren en ogen bijgekomen.

Hier is een artikel van Jan Wouter Zwart over verbogen voegwoorden.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: syntaxis, taalverwerving

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Paul Snoek • Een reus

Een reus kent zichzelf.
Hij zoekt een meisje zoet als een konijn
om weg te goochelen in en uit
de grote hoed van zijn hart.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

OEUVRE

Het oeuvre van de dood is wel onmetelijk,
maar elke bladzij, blad na blad, is vastgeplakt
en ieder deel staat vastgespijkerd op de plank
en elke plank: nog in de boom onuitgehakt.

Bron: Barbarber, december 1969

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

1 juli – 15 september 2025: Over de grenzen van het boek

1 juli – 15 september 2025: Over de grenzen van het boek

11 juli 2025

➔ Lees meer
26 september 2025: Afscheid Peter-Arno Coppen

26 september 2025: Afscheid Peter-Arno Coppen

10 juli 2025

➔ Lees meer
Augustus: Eetvoorstelling ‘Muzikaal Feestmaal’ op Slot Zuylen en Muiderslot

Augustus: Eetvoorstelling ‘Muzikaal Feestmaal’ op Slot Zuylen en Muiderslot

8 juli 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1914 Karel Meeuwesse
1936 Mieke Smits
1939 Seth Gaaikema
sterfdag
1978 Sonja Witstein
2021 Mark de Haan
➔ Neerlandicikalender

Media

De laatste keuze van Rogi Wieg

De laatste keuze van Rogi Wieg

9 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Van Lacarise den katijf die enen pape sach bruden zijn wijf

Van Lacarise den katijf die enen pape sach bruden zijn wijf

8 juli 2025 Door Vianne Cré Reageer

➔ Lees meer
‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

5 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d