Naampie
De tijd van Klara, Bettekoo, van Annemie en Aagje
Is lang voorbij. We volgen nu het voorbeeld van het Haagje.
Zoo’n naampje op een y-tje klinkt zoo fijntjes, zoo coquetjes,
Marie, Christien, Jacoba, Anna, Mina is niet netjes.
We zeggen liever Mary, Tini, Cobi, Anni, Mini,
En Kitty, Nelly, Wimmy, Elly, Florry, Lotty, Stini.
En Jet is veel te burgerlijk, fatsoenlijker is Jetty,
En Jenny, Molly, Henny, Dolly, Enny, Polly, Hetty,
En Maggy, Tilly, Fanny, Lili, Lizzy, Carry, Corry,
En Bini, Betty, Dini, Nettie, Suzie, Emmy, Dorry.
Een jongen heet geen Hein, maar Harry. Jan is plat; zeg Johnny,
En Willem – dat moet Willy zijn, en Toon natuurlijk Tonny,
Dan noem’ we Wijnand Wijnie’ hoor; een ie-tje hebben zál-ie!
Wat moet’ we dan met Albert doen? Wel, noem den lummel Allie!
Ook Eduard is veel te flink, en Frits en Ferdinand,
Die worden dus tot Eddy, Freddy, Ferry-dear ontmand.
En Gijs wordt Bertie, Bonnie staat voor… drommels ja hoe heet díé?
Gelukkig nog dat Piet voorlopig Piet is en geen Pietie!
Al wat uit Eng’land komt is chic. Ja juist, maar je vergeet,
Dat daar de waschvrouw Mary, en het vischwijf Kitty heet!
Charivarius (1870-1946)
uit: Ruize-rijmen (1926)
- Charivarius: wikipedia • dbnl • wat gedichten
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail. Aanmelden.
Ik zoek naar andere gedichten van Charivarius die in een bloemlezing stonden van mijn vroegere HBS. De titels weet ik niet meer, maar wel enkele regels.
a. In een diligence zaten negen negen mensen bij elkaar. ’t Was een dag van grote hitte en de lucht was drukkend zwaar….het eindigt met: “en die ene stijve nuf, wel die zei daarbij maar telkens met haar zakdoek zwaaiend: “Puf””.
En van vlak na de 2e wereldoorlog:
b. Begint ongeveer zo: In een kleine fijne eetzaal, met een strijkje in de hoek, zat een glimmend paar OW-ers, net als schippers op bezoek. Ze bestellen oesters, maar laten die onaangeroerd. De laatste zin was: “Waar blijven nu de aardappels en jus”.
c. Gaat over Hollands fabricaat. Het begint met: “In de frisse etalage van een groentehandelaar stond een kist met fijne appels voor de verkoop kant en klaar. Lonkend lagen zij te lokken ….. de mevrouw wil uiteindelijk de appels niet (’t zijn Amerikaanse) omdat ze ons product wil steunen. Het eindigt met : “Geef dan maar in plaats van deze sinaasappelen meneer”.
Kan iemand mij aan det4ekst van deze gedichten helpen ?