Door Marc van Oostendorp
Wat betekent zogenaamd? Er worden, zegt de Kasselse taalgeleerde Holden Härtl in een nieuw artikel, meestal twee mogelijke betekenissen onderscheiden (eigenlijk heeft hij het over sogenannt, maar ik doe maar even net alsof dat hetzelfde woord is; volgens mij kan dat wel):
- Een zogenaamde sepsis ontstaat door het verspreiden van bacteriën in het bloed.
- Het zogenaamde hotel bleek een afgetrapte bende.
Simpelste
De eerste betekenis is zoiets als dit is hetgene dat we sepsis noemen, een identificerende betekenis, kortom. De tweede betekenis is: men zegt wel dat dit een hotel is, maar dat is helemaal niet zo.
Volgens Härtl zijn het niet twee echt verschillende betekenissen, maar is er maar één (ongeveer: ‘men noemt dit zo’), die wordt geïnterpreteerd naar gelang de context. De eerste interpretatie, die je de simpelste zou kunnen noemen, vind je bij weinig voorkomende woorden zoals sepsis; de tweede wordt juist afgedwongen door algemeen gangbare woorden als hotel.
Ironisch
Het idee is ongeveer dat in het laatste geval de luisteraar ook wel begrijpt dat hier niet een lesje wordt gegeven in wat men zoal een hotel noemt; het is bijvoorbeeld gek om de tweede zin hieronder te zeggen:
- Dit is wat ik sepsis noem.
- Dit is wat ik een hotel noem. [vreemd]
Omdat de eerste interpretatie niet beschikbaar is, gaat men dus uit van een ironische: een ‘zogenaamd hotel’ is iets dat door deze of gene misschien een hotel wordt genoemd, maar dat helemaal niet is.
Bende
Interessant is dat aanhalingstekens allebei de nuances kunnen hebben:
-
- Een ‘sepsis’ ontstaat door het verspreiden van bacteriën in het bloed.
- Het ‘hotel’ bleek een afgetrapte bende.
Dat is een argument voor de stelling dat het niet gaat om twee verschillende betekenissen, maar om twee interpretaties van dezelfde betekenis. Als iets benoemd wordt dat al als bekend kan worden gezien, mag je ervan uitgaan dat dit een ironische betekenis krijgt: een ‘hotel’ ís zeker geen hotel.
Onopgehelderd
Wat Härtl niet zo goed verklaart is waarom een zogenaamd hotel of een ‘hotel’ altijd iets minder is dan een hotel. Je zegt niet zo snel:
- Het zogenaamde ‘hotel’ bleek een waar lustoord met wuivende kokospalmen.
Het gekke is dat je de zin die ik hierboven ‘vreemd’ noemde (‘dit is wat ik een hotel noem!’) juist wel kan zeggen als je ergens aankomt dat prachtig is en alle verwachtingen overtreft. Er is dus een verschil tussen ‘een zogenaamd hotel’ en ‘iets wat ik een hotel noem’. Wat dit verschil precies behelst, dat is vooralsnog een onopgehelderd raadsel.
Gaston zegt
Van het niet-ironische ‘zogenaamd’ maak ik altijd ‘zogenoemd’ of ‘zogeheten’. Benieuwd of die twee ook ooit een ironische lezing zullen verwerven.
Marc van Oostendorp zegt
‘Zogeheten’ heeft die dubbelzinnigheid zeker. Zie dit willekeurige voorbeeld.
Ik weet dat ‘zogenoemd’ soms wordt gebruikt om te desambigueren, maar voor mijn gevoel is dat een raar, onnatuurlijk woord dat vooral betekent ‘ik weet dat zogenaamd misschien weleens dubbelzinnig zou kunnen zijn en daarom gebruik ik het hier niet’. Dat wordt ook bevestigd doordat de eerste 50 Google-treffers bijna allemaal uit woordenboeken, taaladviezen, e.d. komen. Overigens is die desambiguering in de praktijk zelden nodig, namelijk (volgens bovenstaande logica) alleen bij woorden waarbij je kunt twijfelen of ze nu wel of niet algemeen gangbaar zijn.
Peter-Arno Coppen zegt
Ik kan me herinneren dat ik dit, toen in nog scholier was, een van de eerste bewuste taalonzekerheden voor mij was. Ik heb eigenlijk altijd de neiging om het woord ‘zogenaamd’ op te vatten in die zogenaamd ironische betekenis van het woord, en ik weet bijna zeker dat ik dit woord in mijn eigen opstellen of antwoorden op vragen in de letterlijke betekenis altijd door ‘zogenoemd’ heb vervangen.
Maar is dat dan nog wel ironie, of heeft het zich ontwikkeld tot een soort modale betekenis, waarbij je uitdrukking geeft aan jouw eigen epistemische opvattingen (‘anderen vinden dat het een hotel is, maar ik vind van niet’)? Naar mijn idee (of misschien: in mijn beleving) komt ‘zogenaamd’ daarmee in de richting van de betekenis van ‘vermeend,’ en daar is niks ironisch aan.
Marc van Oostendorp zegt
Härtl noemt het woord ‘ironie’ wel, maar zijn feitelijke analyse is een pragmatische in het kader van Relevance Theory, en daarmee misschien iets subtieler. Ook is het op dit punt aangekomen misschien weer wel van belang dat hij het heeft over het Duitse woord ‘sogenannt’; ik heb geen goede intuïties over hoe het daar zit.
De vraag is nu dus of er twee verschillende betekenissen zijn of één, die in verschillende contexten wordt gebruikt. Het feit dat verschillende uitdrukkingen (‘zogenaamd’, ‘zogeheten’, ‘sogenannt’, ‘so-called’, de aanhalingstekens) dezelfde ambiguïteit vertonen is een aanwijzing voor het eerste. Het feit dat niet alle uitdrukkingen dat per se doen, voor het tweede.
Wouter van der Land zegt
Wat is hier het criterium voor ‘gelijke betekenis’? Dat volwassen sprekers bij het woord ‘zogenaamd’ altijd aan de activiteit van benoemen moeten denken? In de ironische zin is het vaak een clichéwoord, iets wat je er in een driftbui uitflapt. Het is ook een woord dat je als kind al leert. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat het brein eerst de algemene betekenis interpreteert om dan een keuze te maken voor de ironische of letterlijke interpretatie. De ironische betekenis wordt direct voorgesorteerd op grond van de context, of suggereert de nieuwste hersenwetenschap iets anders?