Door Michiel de Vaan
kwansuis bw. ‘als het ware’
Mnl. quansijs (ca. 1300) ‘als het ware, als om te zeggen’, quijs quans (van Boendale, Der leken spieghel, ca. 1325), quanchuys (Jan de Weert, 1350), quansuus (ca. 1400, Gruuthuuse hs.), quantsijs (ca. 1410), quans (1350); Vnnl. quansuys (1524), quansuus (1561), quantsuys (1566), quansijs (einde 16e e.), quamsuys (1627), quanswijs (1629), kwansuys (1670), kwansuis (1682), kwanswys (1700) ‘als het ware, voor de schijn, terloops’. Dial. kwansys (Limburg, 1840), konsuus, ke(r)suus (Zeeland), kesjuus (Oostende), konsjuus (Antwerpen).
Verwante vormen: Mnd. quantwise, quantswise ‘voor de schijn’, Nhd. quantsweise (in de 17e e. volksetymologisch hermaakt tot gewandsweise), MoWFri. quansquijz (1681, Japicx), kwânskwiis.
Er bestaan twee concurrerende etymologieën, die m.i. geen van beide geheel bevredigend zijn.
- Uit in quantes wîse ‘als een dwaze kerel’. Deze verklaring uit de 19e eeuw van Kern wordt door alle moderne woordenboeken van de hand gewezen. Het woord quant ‘kerel’ is pas vanaf 1504 in het Nederlands bekend (zie s.v. kwant), en de volledige uitdrukking in quantes wîse komt nergens voor. Maar in het Middelnederduits moet quant(s)wise toch als samentrekking van quant(s) en wise worden opgevat, en bovendien zou de wisseling tussen -suus > -suis en -sijs een gevolg kunnen zijn van verschillende reducties van –swîs.
- Leenwoord uit Oudfrans quanses, quainses, qanses, queinsi ‘alsof’ < Latijn quamsi. De meeste lexica nemen dat aan, maar de etymologie is niet vlekkeloos. Van de Franse klanken ai of ei in de eerste lettergreep bestaat in het Nl. geen spoor. Bovendien verschijnt fra. k- uit lat. qu- in het Nederlands meestal als k-, tenzij kw- o.i.v. het Latijn hersteld kon worden (als in kwaliteit, kwartier, kwestie). Nu kan voor de betekenis en het gebruik van Mnl. quansijs, quans best aangenomen worden dat de schrijvers ook het Latijnse quamsi kenden en zodoende kw- herstelden. Dan blijft nog een ander probleem, nl. dat -suus en -siis in de Nl. vormen niet op basis van het Frans te verklaren zijn. Voor -siis zouden we nog kunnen aannemen dat *kwansi een -s kreeg, en vanwege het eindaccent met lange î werd uitgesproken, dus kwansîs. Maar de ronding tot uu blijft dan raadselachtig, evenals het ontbreken van Mnl. leenvormen zonder -s. Een oplossing voor dit dilemma kan zijn dat in de 2e lettergeep soms volksetymologisch -wiis(e) of -gewiis(e) ‘(ge)wijs’ werd ingevoerd (vgl. Mnl. in ghecs ghewise ‘als een gek’, pelgrims ghewise ‘als pelgrims’), waaruit dan door reductie –suus ontstond.
yvanspijk zegt
Bedankt, interessante verklaringen. Ik was me toevallig net aan het afvragen waar het Drunense ‘kwaansèùs’ vandaan komt, en toen kwam dit artikel voorbij.
Ik vermoed dat er inderdaad flink wat volksetymologie aan te pas is gekomen en dat we niet met regelmatige klankveranderingen te maken hebben. Zelfs nu is het woord er nog gevoelig voor: laatst hoorde ik iemand ‘kwaans[h]uis’ zeggen.