Onlangs verscheen het zomernummer van de Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. In dat nummer wordt het landschap van de literatuur, zoals het in de eerste helft van de achttiende eeuw ‘in de marge’ of ‘aan de onderkant’ bestond, meer kleur en diepte verleend.
De kermis, de Duivelshoek en de Jordaan, plaatsen waar literatuur voor geld werd vertoond en geschreven, krijgen in bijdragen van Ivo Nieuwenhuis, Anna de Haas en Rietje van Vliet het volle pond. Satirespecialist Nieuwenhuis wijdt zich in zijn artikel aan de gefingeerde rarekiekvertoning, die op kermissen politieke kwesties aan de orde stelde en de opinievorming beïnvloedde. Anna de Haas zoekt met grote vasthoudendheid de omtrekken van het Grub Street van Amsterdam, Rietje van Vliet volgt de loopbaan van profeet, piskijker en vrouwenvriend Ludeman in de Jordaan. In de Jordaan en de Duivelshoek domineerde die jaren een literaire subcultuur van broodschrijvers en oplichters. Deze drie artikelen schenken aandacht aan de onderwereld die vele malen bovengronds opereerde.
Ton Jongenelen schenkt aandacht aan een van de interessantste ‘philosophes’ uit de Nederlandse literatuur van de tweede helft van de eeuw: Cornelis van Engelen. Jongenelen schetst de context van Van Engelens aandacht voor Kakera Oktie, een Afrikaanse slaaf, die hij in 1764 in een van zijn tijdschriften aan het woord laat.
Daarnaast bevat dit nummer artikelen over ‘yvoore paneelen’ en het decolleté, recensies van recent gepubliceerde studies over de lange achttiende eeuw, onder meer een uitvoerige bespreking van Worm en donder.
Het eerste nummer van jaargang 39 is rijk geïllustreerd, telt 98 bladzijden en kan worden besteld via post@weyerman.nl . Men kan ook lid worden van de Stichting (€30,- per jaar), via hetzelfde mailadres, en dan verzekert men zich van twee nummers van de Mededelingen..
Laat een reactie achter