Door Michiel de Vaan
De bekende Duitse naamkundige Jürgen Udolph heeft een nieuw boekje het licht doen zien.[1] In het kader van de 500-jarige viering van de Reformatie in 2017 wordt het nu uitgebracht: Martinus Luder – Eleutherius – Martin Luther. Warum änderte Martin Luther seinen Namen? Het leest vlot weg en bevat toch veel nieuwe informatie. Luther werd in 1483 geboren als Martin Luder en ondertekende brieven en registers tot 1517 ook consequent als Martinus Luder. Vanaf de herfst van 1517 begon hij zich Martinus Luther te noemen, en daarnaast gebruikt hij van 1517 tot 1519 ook nog de naam Eleutherius.
De familienaam Luder werd uitgesproken als Lüder, maar in die tijd werd het verschil tussen uu en üü (in het Nederlands: tussen oe en uu) niet consistent geschreven. Er zijn concrete aanwijzingen nog uit de jaren 1530 dat ook Luther zelf de naam Luder met een lange üü uitsprak. De naam stamt van de Oudgermaanse roepnaam Liud-hari.
De humanistische variant Eleutherius gebruikte Luther, zo toont Udolph aan, alleen korte tijd in brieven aan geleerde vrienden. Mogelijk speelde de betekenis (afleiding van Grieks eleutheros ‘vrij’) hier een rol, naast de vormgelijkenis met de naam Luther die hij al eerder gekozen had. Want Udolph toont aan dat hij Luther in elk geval al in oktober 1517, enkele weken voor het plaatsen van zijn 95 stellingen, in gebruik had genomen. Mogelijk zelfs enkele maanden eerder, maar dat blijft onzeker. Udolph verwerpt de eerdere verklaringen voor de vervanging van Luder door Luther, zoals dat hij de th uit Eleutherius in Luder overbracht. Die visie wordt onmogelijk gemaakt door de chronologie, want Eleutherius gebruikt Luther pas vanaf november 1517.
Udolph maakt aannemelijk dat Martin Luder zich zeer bewust moet zijn geweest van het verloop van de dialectgrens tussen Neder- en Hoogduits, en knoopt daaraan zijn nieuwe verklaring voor diens naamsverandering. Die dialectgrens verliep in de 15e en 16e eeuw verder zuidelijk dan nu het geval is. Het stadje Mansfeld waar Martin Luder opgroeide, ten noordwesten van Halle en Leipzig, en de stad Wittenberg, waar hij vanaf 1511 definitief woonde en hoogleraar werd, lagen in Nederduits gebied. Daarentegen spraken zijn ouders thuis een Thurings dialect, en had hij tussen 1498 en 1508 zijn opleiding in Eisenach en Erfurt in Thuringen genoten. In Wittenberg was in die tijd het Hoogduits de schrijftaal geworden. Langzaam drong het ook in de gesproken taal door, allereerst bij de betere standen. Het als ‘boers’ geziene Nederduits en het als ‘beter’ geldende Hoogduits bestonden dus naast elkaar, zoals in zoveel steden in Noord-Duitsland het geval was of werd. Udolph neemt nu aan dat Luder zijn naam in Luther veranderde om Hoogduits te klinken, en zo aansluiting te vinden bij de trend in de bovenlaag van de bevolking. Mogelijk speelde nog mee dat Luder, uitgesproken als loeder, ook nog negatieve bijbetekenissen had (zoals het Nederlandse woord). Dat kan echter niet de hoofdreden zijn geweest, onder meer omdat hij zijn naam veranderde voordat hij landelijke bekendheid verwierf.
De vraag waarom hij zich niet Luter is gaan schrijven kan beantwoord worden met de observatie dat in die tijd in veel woorden een spelling th in plaats van t opkwam. Aan de hand van de huidige verspreiding van familienamen, zoals Walther naast Walter, Günther en Barthel, laat Udolph zien dat het gebied Thuringen-Saksen wel vaker een concentratie van th-spellingen vertoont. Luther in plaats van Luter past dus goed bij die mode.
Op een vraag gaat Udolph niet in, namelijk of Martin Luther zijn nieuwe naam ook met üü bleef uitspreken. Dat zou voor de hand liggen als hij het Hoogduitse equivalent van Luder in het vizier had, dat in zijn tijd als Luhter, Leuter en Leyther, in moderne telefoonboeken als Leuther en Lüther wordt aangetroffen. In het door Udolph aangedragen materiaal zitten echter geen expliciete aanwijzingen voor een spelling met ue of ü. Dat zegt niet zoveel omdat hij tot zijn dood in 1546 ook de naam Luder – in brieven aan familieleden en enkele mensen in Nederduits gebied – zonder expliciet teken van de üü-klank blijft schrijven. Dat hij als Loeter de Duitse geschiedenis is ingegaan moet dan wel een gevolg zijn van de snelle verspreiding van gedrukte teksten, die zijn eigen spelling Luther simpelweg over hebben genomen. Ook alle Duitse dialecten zeggen oe. De Nederlandse uitspraak Luuter wijkt daarvan af en moet (eveneens) een spellingsuitspraak zijn, maar dan ten onzent. Al vanaf de vroege jaren 1530 komen in Nederlandse teksten naast Luther en het bn. luthers ook spellingen met uy, ui voor, die expliciet de uu-uitspraak bewijzen. De woorden hadden toen dus al ingang gevonden in het dagelijkse taalgebruik. Sterker nog, Luther en de ‘lutherianen’ waren hét onderwerp van gesprek, tot in de kleinste dorpen (vgl. www.wulfila.be/munters/).
[1] https://www.winter-verlag.de/en/detail/978-3-8253-6640-7/Udolph_Martinus_Luder/
Hans Groenendijk zegt
En dan leek het ook nog heel veel op Lothar (van Lotharius) en zou dus zomaar een verbastering daarvan kunnenzijn. Met een ömlaut komt het al aardig dicht in de buurt