Door Marc van Oostendorp
Ik heb het altijd wonderlijk gevonden als mensen werden geprezen omdat ze zulke ‘goede lezers’ zijn. Lezen lijkt me in de eerste plaats net zo min als kaas eten of wijn drinken een wedstrijd; het is iets dat je doet omdat het fijn is, niet omdat je er zo goed in bent of er beter in wil worden. De enige die profiteert van goed lezen, ben je zelf; en wat er precies goed is, dat bepaal je ook zelf. Goed is wat fijn is.
Maar zoals er gidsen staan om beter kaas te eten of beter wijn te drinken, zo is er nu ook een gids om beter te leren lezen. Het is geschreven door Lidewijde Paris, die uitgever is geweest, en literatuurdocent, en recensent, en tegenwoordig leesambassadeur: iemand, kortom met een enorm enthousiasme en ook een bewezen talent voor goed lezen.
Hoe lees ik? is dan ook een aardig boek. De technieken die Paris je leert zijn een beetje schools. Ik meen me te herinneren dat de meeste onderwerpen die aan de orde komen – verschillende soorten vertellers, manieren waarop schrijvers de tijd kunnen manipuleren, het verschil tussen fabel en sujet allemaal op de middelbare school al eens aan de orde kwamen. Maar Paris legt het allemaal met aanstekelijke geestdrift uit, en gebruikt daarbij heel diverse voorbeelden: verhalen van Scandinavische auteurs, grote klassiekers uit de wereldliteratuur, de Da Vinci Code.
Pageturner
De boodschap is dat je meer plezier hebt tijdens het lezen als je begrijpt wat de schrijver aan het doen is. Ik weet eigenlijk niet of daar empirisch onderzoek naar is gedaan, want je zou natuurlijk ook het omgekeerde kunnen beweren: dat je plezier een beetje verloren gaat als je je zit af te vragen of hier een personale of een alwetende verteller in de weer is. Paris vindt het belangrijk om allerlei jargon uit de romananalyse uit te leggen; het gevaar hiervan is dat het de beginnende lezers die ze op het oog heeft hierdoor af en toe worden afgeschrikt.
Tegelijkertijd ziet ze zelf gelukkig ook in dat uiteindelijke iedere vorm van lezen goed is. Haar analyse van De Da Vinci Code vind ik bijvoorbeeld heel knap. Ze laat zien hoe de schrijver aan de ene kant eigenlijk iedere mogelijke lacune in achtergrondkennis ongemerkt invult: als je niet weet wat het Louvre is, of in welke Europese hoofdstad het ligt, word je in een bijzin ongemerkt even voorgelicht. De lezer blijft over niets in het ongewisse, behalve natuurlijk nu juist over de ene grote vraag die ook al vrijwel aan het begin duidelijk wordt gesteld: wat is hier voor een vreselijk complot aan de hand. Precies om die reden is de Da Vinci Code een pageturner.
Het gevoel levend houden
Paris contrasteert dit met Honderd jaar eenzaamheid, waarin ook een alwetende verteller aan het woord is, maar een die ons over allerlei zaken in het ongewisse laat, inclusief over wat nu eigenlijk de centrale vraag is.
De kwestie is dan: als je zoiets al niet fijn vindt om te lezen, waarom zou je het dan willen lezen? Toevallig heb ik in mijn leven een aantal keer geprobeerd Honderd jaar eenzaamheid te lezen. Juist vanwege die springerige verteller lukte het me nooit. Tot het een paar jaar geleden ineens wel lukte. En ik het prachtig vond.
Wat was er gebeurd? Ik denk dat het idee dat allerlei mensen die ik leuk en goed vind het boek kennelijk wel mooi vonden was die mij in de loop van tientallen jaren zo volhardend hielden. En het was de ervaring die ik in al die tijd opdeed, die me het boek ook lieten genieten.
Het potentiële nut van boeken zoals dit is denk ik tweeledig: het kan bij sommige mensen het gevoel levend houden dat het de moeite waard is om ooit Honderd jaar eenzaamheid te lezen. En tegelijkertijd kun je door wat van de tips te volgen van een goede lezer als Lidewijde Paris je een een paar decennia ervaring afsteken.
Paris noemt zichzelf een leesambassadeur. Het lijkt mij, als verstokte lezer, heel nuttig dat iemand die taak op zich neemt.
Lidewijde Paris. Hoe lees ik? Met inspirerende voorbeelden uit de literatuur. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2016. Meer informatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter