Uit een onechte sonnettenkrans van Nico van Suchtelen.
Hoogste liefde
Heet mij niet valsch en trouweloos
Wanneer mijn arm, verdolend hart,
Van zorgen moe en blind van smart,
Een waanbeeld voor uw waarheid koos.
Ik heb u lief, nu en altoos,
En of mijn droef en moede hart
Bij andren rust of eenzaam mart
Om u: gij zijt mijn liefde, altoos.
En zagen vrouwen, wreed of teer,
Den dwazen dooler menig keer
In wilde aanbidding voor hen knielen;
Schoon Lief, hoe ‘k hen heb liefgehad,
Het was ùw glans dien ik aanbad
In hunne en aller schoonen vrouwen zielen.
Nico van Suchtelen (1878-1949)
uit Liefde’s dool (1913)
- Nico van Suchtelen: spinoza • dbnl • wikipedia • iisg
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter