Door Peter Alexander Kerkhof
Universiteit van Gent
Wat als je als Deense hoofdman met een langschip vol krijgers in de zevende eeuw langs de Nederlandse kust kon varen? Zou je het Friese rijk van koning Radboud brandschatten en in zak en as achterlaten of zou je vreedzaam doorvaren naar Vlaanderen waar de steden van steen waren en de ploegen van ijzer? Het kan in ‘The Great Whale Road’, een videospel waarin je de leiding neemt over een vroegmiddeleeuwse nederzetting aan de zevende-eeuwse Noordzeekust. Het spel zal 30 maart uitkomen en schetst een spannend beeld van de verraderlijke veenmoerassen van vroegmiddeleeuws Holland en Vlaanderen. Daar waar tussen Friese krijgsheren en Frankische monniken Oudnederlands werd gesproken!
The Great Whale Road is een videospel dat door een klein team van spelontwikkelaars in het Spaanse Valencia is gemaakt. Volgens teamleider Joachim Sammer heeft het tot doel het reilen en zeilen van Friezen, Franken en Denen in het vroegmiddeleeuwse Noordzeegebied voor een groot publiek toegankelijk te maken. Deze setting haakt handig in op het feit dat de Vroege Middeleeuwen tegenwoordig hip zijn. De populariteit van tv-series zoals Vikings en The Last Kingdom bewijzen dit. De titel van het spel, ‘de grote Walvisweg’, verwijst naar een dichterlijke benaming voor de zee die we uit het Oudengels kennen. Op die manier staat de titel symbool voor de authentieke sfeer die Joachim Sammer met zijn spelontwerp voor ogen stond. Dit streven naar authenticiteit vindt men ook in de verscheidene verhaallijnen terug die met veel aandacht voor historisch detail geschreven zijn.
Toch waren aanvankelijk de plaatsnamen voor de vroegmiddeleeuwse nederzettingen die je in het spel kunt bezoeken lang niet altijd authentiek. Ondanks dat de spelontwikkelaars Oudgermaanse plaatsnamen wilden gebruiken, zochten ze in veel gevallen toevlucht tot Latijnse en hedendaagse naamvormen. Zo was de Vlaamse stad Gent als Latijns Gandavum opgenomen en de Zeeuwse badplaats Domburg met de middeleeuws uitziende spelling Domburh. In het geval van Gandavum voor Gent hebben we zeker met een historische spelling te maken maar wel één die van Franssprekende monniken kwam die de plaatsnaam in het Latijn wilde schrijven. In deze periode noemden de Oudnederlands-sprekende bewoners van Gent hun stad namelijk al gewoon Gant. In het geval van Domburg is de historiserende spelling leuk bedacht maar wel misleidend want in de oudste vindplaats van deze naam, een dertiende-eeuws diploma, vinden we Duvenburg. Die naam heeft ofwel met het Nederlandse woord dof te maken of, wat waarschijnlijker is, met het Keltische woord voor diep, *duvna- (vgl. Welsh dwfn). Toen ik afgelopen zomer met de spelontwikkelaars in contact kwam, bood ik dan ook aan om taalkundig advies te geven en in de maanden die volgden heb ik de Nederlandse, Friese, Duitse en Deense plaatsnamen in hun historische vormen aangeleverd. Op die manier werd Domburg Duvanburg, Voorne Furna, Maarsen Marsna, Haarlem Haralem en mijn thuisstad Leiden Lagithun.
Bijzonder zijn wat mij betreft de Oudnederlandse plaatsnamen in Noord-Frankrijk die ik het spel in heb kunnen smokkelen. In de zevende eeuw werd immers in een groot gedeelte van Frankrijk nog Oudnederlands gesproken. Dit gegeven vind je nauwelijks terug in de Latijnse bronnen en historici zijn zich hier slecht van bewust. Taalwetenschappers daarentegen weten vrij zeker dat de taalgrens pas in de negende eeuw stabiliseerde en daarvóór nog volop Oudnederlands werd gesproken in de Noord-Franse steden. Bewijs hiervoor komt verrassend genoeg uit Engeland, waar de Angelsaksische kronieken de Oudnederlandse vormen voor Franse plaatsnamen bevatten. Zo vinden we in deze kronieken Boulogne niet terug als het Latijnse Bononia maar als het Oudnederlandse Bunnan (in de latere Middeleeuwen noemden de Vlamingen deze stad nog Boonen) en Amiens niet als Ambianis maar in het Oudnederlands als Embenum. Aangezien ‘the Great Whale Road’ vanuit het perspectief van de Oudnederlands- en Oudfries-sprekers wordt gespeeld, is het logisch dat deze plaatsnamen ook in hun Oudnederlandse vorm voorkomen.
Hetzelfde geldt voor de Frankische persoonsnamen die in het spel gebruikt zijn. Historici citeren deze namen vaak in de gelatiniseerde versie, aangezien Franssprekende monniken ze op deze manier in de Latijnse teksten hebben geschreven. Zo gaan de namen Chlotharius, Childiberctus en Chlothoveus (of de nog jongere Franse vormen Lothaire, Childebert en Clovis) terug op de Oudnederlandse vormen Hloduhari, Hildibercht en Hloduwech. In deze vorm zal je de namen dan ook in het spel terugvinden. Maar niet alleen het Oudnederlands speelt een rol in ‘The Great Whale Road’. In zevende-eeuws Nederland werd immers ook Oudfries gesproken en ook hier zijn historische Oudfriese namen gebruikt. Je kunt dus Oudfriese krijgsheren met namen zoals Siward (Modernfries Sjoerd) en Thiadward (Tjaard) tegenkomen in plaatsen zoals Winiwaldaham (Wijnaldum) en Amuthon (Eemden).
Het moge duidelijk zijn dat Joachim Sammer en zijn team de taalkundige adviezen van harte hebben omarmd. Daar moet wel bij gezegd worden dat ze er voor hebben gekozen om het Oudnederlands en het Oudfries in dezelfde periode te plaatsen. Dat is wetenschappelijk slecht te rechtvaardigen want waar het Oudnederlands bekend is uit glossen en bijbeltekstvertalingen van de zesde tot de elfde eeuw, kennen we het Oudfries vooral uit de late Middeleeuwen. Technisch heeft het Oudfries als laatmiddeleeuwse taal dus geen plaats in een videospel dat zich in de zevende eeuw moet afspelen. Dezelfde problematiek komen we tegen wanneer we naar de taalkundige keuzes kijken die ontwikkelaars hebben gemaakt voor de Deense verhaallijnen. Namen zoals Floki, Olaf en Einarr horen niet thuis in de zevende eeuw en we kennen ze uit de laatmiddeleeuwse IJslandse saga’s. Joachim stelt dat dit vooral is gedaan vanwege de grotere herkenbaarheid van het Oudnoors. Mede dankzij de Marvel-stripboeken hebben tegenwoordig veel mensen kennis gemaakt met de Noorse mythologie.
Ondanks deze taalkundige ongerijmdheden vind ik het fantastisch dat Oudnederlandse en Oudfriese namen opgenomen zijn in een commerciële videogame. Wat dat betreft weerspiegelt ‘The Great Whale Road’ op een unieke manier het taalkundig erfgoed van het Nederlands. Jammer genoeg zal je in de verkoopversie van ‘the Great Whale Road’ eerst alleen vanuit het Deense perspectief kunnen spelen. De Friese en Frankische verhaallijnen zullen daarna gratis in de zomer toegevoegd worden. Dat is spijtig, maar gelukkig kan je nu al wel als Deen naar de Nederlandse kust varen en Furna, Dorestad en Duvanburg in de as leggen. Of je daarna alsnog verder reist naar Andowerpum, Gant en Bunnan mag je zelf weten.
(een aangepaste versie van dit artikel verschijnt in het aprilnummer van het tijdschrift Onze Taal)
Wouter van der Land zegt
Wat een goed verhaal! Vraagje: welke bron geeft ‘Lagithun’ als oude naam voor Leiden? (Wikipedia heeft het bijv. over ‘Leithon’ als oudst bekende naam, bron 8/9e eeuw.)
Peter Alexander Kerkhof zegt
beste Wouter van der Land, hartelijk dank voor uw bericht. U hebt helemaal gelijk als het om de naam Leiden gaat. De oudste vindplaatsen (late 10e, vroege 11e eeuw) zijn , en en gaan terug op waarschijnlijk negende-eeuwse voorbeelden. Aanvankelijk zou Leiden ook niet in het spel komen, maar eerder het nabijgelegen Rinasburg = Rijnsburg. De aanwezigheid van de naam Leiden in het spel was dan ook een verzoek van mijzelf als eerbetoon aan mijn voormalige thuisstad (ik woon inmiddels in Gent). Voor die gelegenheid leek het me leuk om een reconstructie van de plaatsnaam zoals hij in de zevende eeuw geklonken moet hebben erin te stoppen. Het gebeurt namelijk zelden dat we Nederlandse plaatsnamen in een Merowingische naamsvorm overgeleverd hebben gekregen. Een grapje voor de fijnproever zeg maar.
Peter Alexander Kerkhof zegt
*de oudste vindplaatsen zijn legihan, legthan en leithon
Maggy R zegt
“Taalwetenschappers daarentegen weten vrij zeker dat de taalgrens pas in de negende eeuw stabiliseerde en daarvóór nog volop Oudnederlands werd gesproken in de Noord-Franse steden.”
In Nord-Pas-de-Calais-Picardie is het nog altijd mogelijk om mensen te vinden die Vlaams spreken. In de jaren ’60 van de vorige eeuw heeft Jan Brusse nog een hele aflevering Hier Parijs, Hier Jan Brusse eraan gewijd. Hij was nog in staat dorpen in noord Frankrijk te vinden waar de voertaal Vlaams was, ook onder jongeren. Hoewel die jongeren toen van ongeveer mijn leeftijd waren, zouden er in theorie dus ook nu nog leeftijdgenoten van me te vinden moeten zijn voor wie het Frans de tweede taal is. De door Louis XIV in dit gebied ingestelde regel van één natie, één religie, één taal heeft uiteindelijk toch zoveel succes gehad dat het me uitsluitend lukt om hoogbejaarden te vinden die nog een aardig woordje Vlaaams spreken. Dichter bij huis, langs de hele Belgische taalgrens kunt u de klacht horen dat deze steeds verder naar het noorden verschoven wordt. Van stabiliteit is kennelijk nooit sprake geweest. Helaas leidt dit ook tot politieke spanningen…