• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Toen de phonologie in de N.R.C. stond

26 april 2017 door Marc van Oostendorp 2 Reacties

Door Marc van Oostendorp

Ooit waren fonologen – ik ben een fonoloog, ik bestudeer de klanken van het Nederlands – de grote helden van de taalwetenschap. In de jaren twintig en dertig kon je als jonge ambitieuze taalkundige niets beter doen dan fonologie bestuderen. Dát was waar de nieuwe taalwetenschappelijke inzichten konden worden bestudeerd! Dát was waar alle groten van, bijvoorbeeld, de Nederlandse taalkunde zich op richten.

In 1939 werd daarom de Phonologische Werkgemeenschap opgericht. Omdat de administratie daarvan eerst werd gedaan door P.J. Meertens en later door Jo Daan, die hoofd dialectologie was op het instituut waarvan Meertens de directeur was, bevinden die archieven zich op het Meertens Instituut. Het is voor een taalkundige een ontroerend moment om zo’n map open te slaan en daar zoveel bekende namen te zien: Nicolaas van Wijk, Jac. van Ginneken, Berend van den Berg, Klaas Heeroma, P.J. Meertens en Jo Daan; Branco van Dantzig, de ‘moeder van de logopedie’, die een paar jaar later in Auschwitz zou worden vermoord.

Er zit ook een prachtig notulenschrift bij, met het verslag van alle vergaderingen, waar ook een lezing werd gegeven. Bijvoorbeeld door Willy Dols, een vertrouwde verschijning voor de lezers van dit blog. In keurig handschrift deed de secretaris verslag:

op Donderdag 18 April 1940
des avonds te 8 Uur, Rapenburg 61,
Leiden.

Aanwezig zijn 20 leden. De voorzitter opent de vergadering en doet enkele mededelingen over de vragenlijst. Met gebruikmaking van de binnengekomen opmerkingen zal deze door het bestuur in definitieve vorm worden opgesteld en vervolgens in Onze Taaltuin gepubliceerd. Hij stelt daarop de datum der volgende bijeenkomst aan de orde. Zo mogelijk zal deze nog voor de zomer worden gehouden; het hangt er vanaf of er een spreker bereid gevonden wordt. Voorts wordt de kwestie van de statuten nog aangeroerd. De volgende keer zal deze worden afgehandeld. Daarna krijgt de heer W. Dols het woord tot het houden van een voordracht over ,,Een phonologisch probleem der Limburgse dialekten”. De Limburgse dialekten, die spr. op het oog heeft en waarvan hij vooral het dialekt van Sittard in het middelpunt der aandacht plaatst, kennen in de lange letergrepen tweeërlei intonatie, de valtoon en de sleeptoon. Volgens de opvattingen van Trubeckoy kunnen in dialekten met een dergelijke polytonie de z.g. lange vocalen niet als ,,zwakgesneden” tegenover de z.g. korte vocalen als ,,scherpgesneden” staan.

Spr. toont echter aan dat er op dit punt een conflict bestaat tussen de leer van Trubeckoy en de feiten der Limburgse dialekten, daar deze laatste zo goed als de andere Nederlandse dialekten en de algemene Omgangstaal de correlatie tussen zwak- en scherpgesneden vocalen wel kennen. Behoeven Trubeckoy’s opvattingen inzake de verschillende quantiteitscorrelaties wellicht herziening?

Hierop volgt een gedachtenwisseling. Prof. van Ginneken meent dat het Limburgs zowel de Silbenschnitts- als de gemineringscorrelatie kent, waarvan de eerste jonger zou zijn en aan het Brabants ontleend.

Mej. van Dantzig vraagt of de kinderen moeite hebben met het aanleren der toonverloopscorrelatie. Dit blijkt niet het geval te zijn.

Dr. van Haeringen en Dr. Buiskool stellen vragen over het belang van het intonatieverschil. Hoe levend dit verschil ook is, het is een luxe van de taal en kan misschien in de toekomst door immigratie en kruising verdwijnen.

De heer Zaalberg vraagt waar de grens loopt tussen het gebied met en zonder intonatieverschil en hoe de toestand in het grensgebied is. Naar de grens toe blijkt het verschijnsel geleidelijk minder opvallend te worden.

Mej. Dr. Kaiser maakt nog een opmerking over het phonetische karakter van de sleeptoon en Mej. Daan over het levende bewustzijn van de tegenstelling tussen scherp en zwakge-

sneden klinkers. Prof. van Wijk vraagt of er standdiftongen [?] in het Limburgs voorkomen. Dit blijkt niet het geval te zijn. Na voorts nog aangedrongen te hebben op onderzoek van de kerndialecten van het gebied der toonverloopscorrelatie, dankt hij als voorzitter de spreker en stelt daarbij vast dat de kwestie die deze aan de orde heeft gesteld nog wel niet opgelost zal kunnen worden. Daarna sluit hij de vergadering.

De secretaris: K. Heeroma

De voorzitter: N. van Wijk

Indertijd verscheen er soms zelfs een verslag van zulke vergaderingen in de toenmalige N.R.C. (met puntjes!), waarbij men kennelijk inzage had in de notulen, of andersom; al waren de opvattingen over spelling tussen journalist en notulist verschillend:

PHONOLOGISCHE WERKGEMEENSCHAP

Dezer dagen heeft de Nederlandsche Phonologische Werkgemeenschap te Leiden vergadert. Nadat de voorzitter prof. dr. N. van Wijk, enkele mededeelingen had gedaan over de phonologische vragenlijst, die aan de leden was toegezonden, kreeg de heer W. Dols, te Sittard, het woord voor een lezing over ,Een phonologisch probleem van de Limburgsche dialecten’. De Limburgsche dialecten, die spr. op het oog had en waarvan hij inzonderheid het dialect van Sittard in het middelpunt der aandacht plaatste, kennen in de lange lettergrepen tweeërlei intonatie, de valtoon en de sleeptoon. Twee woorden, die overigens homoniem zijn, worden door de sprekers van de bedoelde dialecten duidelijk uit elkaar gehouden, wanneer in het eene valtoon en in het andere sleeptoon wordt gehoord. Volgens de opvattingen van den phonoloog Trubeckoy kunnen in dialecten met een dergelijke polytonie de z.g. lange vocalen niet als ,,zwakgesneden” tegenover de z.g. korte vocalen als ,,scherpgesneden” staan. Spr. toonde echter aan, dat de correlatie tusschen zwak en scherp gesneden vocalen in de bedoelde Limburgsche dialecten evenzeer aanwezig is als in de andere Nederlandsche dialecten en de algemeene Nederlandsche omgangstaal. Er is dus op dit punt een confluct tusschen de leer van Trubeckoy en wat de feiten in de Limburgsche polytonische dialecten ons leeren. Spr. stelde naar aanleiding hiervan de vraag, of de opvattingen van Trubeckoy inzake de verschillende quantiteitscorrelaties wellicht herziening behoeven. Op de voordracht van den heer Dols volgde een geanimeerde gedachtenwisseling.

De door Dols aangeroerde kwestie is overigens een reële. De kwestie is: hoe beschrijf je het verschil tussen bijvoorbeeld oo en o in boot en bot? Is de eerste een ‘lange’ versie van de eerste? Of speelt een ander klankverschil (dat van ‘snede’) een rol? De meeste fonologen denken: het laatste, in ieder geval in het Nederlands.

Maar de toonverschillen Limburgse dialecten zijn dan een probleem. De twee valtoon en de sleeptoon verschillen door hoe de intonatietoon zich beweegt tijdens het uitspreken van de klinker. Maar dan heb je dus eigenlijk lengte nodig, zei de beroemde Russische fonoloog Troebetskoj, terwijl het verschil tussen oo en o in het Limburgs hetzelfde klinkt als in het Nederlands. Dat klopt dus niet met elkaar – geen wonder dat er toen zo’n geanimeerde discussie ontstond. De ‘fonologische werkgemeenschap’ in Nederland is het er nog steeds niet over eens.

Een interessant artikel over de Phonologische Werkgemeenschap van Saskia Daalder staat op Academia.edu.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: fonologie, geschiedenis van de neerlandistiek, geschiedenis van de taalkunde, Jac. van Ginneken, Willy Dols

Lees Interacties

Reacties

  1. WebredMiet zegt

    27 april 2017 om 09:05

    Fonologie was inderdaad hippe topwetenschap een eeuw geleden. De fonologen waren ook echt wel vooruitstrevend. Toen ik een tijd geleden Ludovic Grootaers een plekje gaf in Wikipedia (stond er niet in, schande), heb ik enkele van zijn lezingen bekeken die in de Mededelingen van de Zuidnederlandsche Dialectcentrale zijn verschenen. Hij was toen directeur van het fonetisch laboratorium van Leuven, dat in het instituut voor fysiologie was ondergebracht. Hij beschrijft onder meer dat hij opmerkingen kreeg over het feit dat hij studenten als proefkonijn gebruikte, maar dat in tegenstelling tot elders in het instituut deze proefkonijnen geen fysiek ongemak werd aangedaan. In ieder geval: toen Grootaers in 1923 daar directeur werd, bestond dat laboratorium al een tijdje, hoewel de technologie om geluid te registreren toen heel recent was. Grootaers en zijn tijdgenoten konden toen ook massaal studenten inzetten voor fonologisch onderzoek, omdat fonetiek en fonetisch schrift in die tijd aan de ‘normaalschool’, de opleiding tot leraar lager onderwijs, gewoon een vak was. De studenten konden dus als opdracht krijgen: ‘ga deze dialectvragenlijst opvragen bij een dialectspreker en vul ze in fonetisch schrift in.’ Zo hadden zij een oefening in het fonetisch schrift en geraakte de Zuidnederlandsche Dialectcentrale aan ingevulde vragenlijsten.
    Fonologie is nu nog steeds een topwetenschap, maar helaas en onterecht veel minder hip dan toen …

    Beantwoorden
  2. Jos Van Hecke zegt

    4 mei 2017 om 06:30

    Fonetiek/fonologie – klank dus – is uiteraard nog steeds de basis en de kern van elke (gesproken) taal en tevens het wezenlijk onderscheidend kenmerk tussen talen onderling, bv. tussen wat Nederlands en wat Engels is, tussen wat Spaans en wat Portugees is, tussen wat Chinees en wat Zoeloe is. Al de rest is hiervan slechts een afgeleide. Zonder ‘klank’ geen woorden, geen zinnen en dus ook geen grammatica, geen taal. Als dit onder de hedendaagse taalgeleerden minder ‘hip’ is, dan beseffen ze mijns inziens niet (goed) waar ze mee bezig zijn of ze houden zich in naam van de ‘wetenschap’ bezig/onledig met randverschijnselen, met bijkomstigheden, met dingen die er minder of niet toe doen, met taalkrullen, met taalprullen.

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Jos Van HeckeReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d