Door Philipp Krämer
Wat is er aan de hand met –nis? Dat achtervoegsel is nogal raadselachtig, dat hebt u hier al gelezen. We vinden het in allerlei woorden zowel in het Nederlands als in het Duits.
das Gefängnis | de gevangenis | das Ärgernis | de ergernis |
die Betrübnis | de droefenis, de treurnis | das Bekenntnis | de bekentenis (ook: de belijdenis) |
die Bekümmernis | de bekommernis (ook: de bekommering) | die (Er)kenntnis | de kennis (ook: het inzicht, het begrip) |
die Wildnis | de wildernis | das Zeugnis | de getuigenis |
die Verdammnis | de verdoemenis / verdommenis | das Gleichnis (ook: die Gleichheit) | de gelijkenis |
das Hindernis | de hindernis | das Bildnis | de beeltenis |
das Erlebnis | de belevenis (vaker: de ervaring) | das Ereignis | de gebeurtenis (andere stam) |
das Begräbnis (vaker: die Beerdigung) | de begrafenis
|
die Düsternis (vaker: die Finsternis) | de duisternis
|
De betekenis van deze woorden is niet altijd exact identiek. Vaak is in minstens één van de twee talen het woord op –nis verouderd of weinig verspreid. Er zijn zelfs extreme gevallen zoals Fäulnis en vuilnis: dezelfde etymologie en structuur, maar door een zelfstandige ontwikkeling zijn er inmiddels false friends van geworden.
We vinden ook veel voorbeelden van woorden die in het Duits op –nis eindigen maar niet in het Nederlands, of andersom.
das Geheimnis | het geheim |
das Gelöbnis | de gelofte |
das Vermächtnis | de nalatenschap (auch: de erfenis) |
das Verhältnis | de verhouding |
das Wagnis | het risico, het waagstuk |
das Zerwürfnis | de onenigheid, de onmin, de ruzie |
das Bündnis | het band, het verbond |
das (die) Versäumnis | het verzuim, de verzuiming |
die Bewandtnis | de gesteldheid |
das Gedächtnis | het geheugen (ook: de nagedachtenis ~ das Gedenken) |
die Geschichte | de geschiedenis |
das Erbe | de erfenis |
die Bedeutung | de betekenis |
die Schändung | de schennis |
das Urteil (~ der Befund) | het vonnis |
die Verbindung, Verpflichtung | de verbintenis |
die/das Labsal | de lafenis |
Deze woordenlijsten tonen al dat –nis vandaag noch in het Duits noch in het Nederlands productief is. Actuele verschijnsels en concepten zouden we zeker niet milieubeschermnis of Steuerbelastnis noemen – daar hebben we andere en productievere achtervoegsels voor, bv. –ing of –ung.
De betekenis van –nis is erg vaag. Verder dan “maak er een naamwoord van” gaat het niet, in elk geval is de achtergrond vandaag niet transparant. Soms zijn de concepten van de woorden op –nis heel concreet (gevangenis, Zeugnis), soms zijn ze abstract en moeilijk te omschrijven (lafenis, Zerwürfnis). De concrete woorden zijn immers ook gebaseerd op voorstellingen die eerder abstract waren: de gevangenis als gebouw of instelling is afgeleid van het feit dat iemand gevangen was; een Schulzeugnis is een schriftelijke samenvatting van de waarneming die een leraar tijdens het schooljaar van zijn scholieren heeft verzameld.
Soms kunnen we van nis-woorden een meervoud vormen, soms niet: Geheimnisse, Ereignisse, Zeugnisse; hindernissen, gevangenissen, beeltenissen – kan allemaal. In andere gevallen is het meervoud erg vreemd of zelfs uitgesloten: betroefenissen / Betrübnisse, duisternissen / Finsternisse.
In het Duits komt er nog bij dat het achtervoegsel niet eens een duidelijke tendentie naar vrouwelijke of onzijdige naamwoorden heeft. In het kort: het is een achtervoegsel dat we meer uit vaste gewoonte dan uit noodzakelijkheid meeslepen. Misschien was –nis gewoon een vergissing van de taalgeschiedenis.
Dit artikel verscheen eerder vandaag op het blog van de vakgroep Nederlands van de Freie Universität Berlin.
Marcel Plaatsman zegt
In het Engels is er “-ness”, dat nog wel productief is.
Het Fries heeft een niet-productief “-nis” (“-enis”), maar ook “-ens”, dat mij verwant lijkt (metathesis? verkorting uit “-enis”?). Dit “-ens” is in het Fries nog wel productief. Hier in Noord-Holland, waar Friese invloed verondersteld wordt, is “-enis” evenwel niet productief, maar er bestaan wel wat eigen vormingen, waarvan “groetenis” (groet, Fries: “groetnis”) en “verkouwenis” (verkoudheid, Fries: “ferkâldens”) nog steeds wel in gebruik zijn.