Een Oudnederlandse beroepsnaam in Oudfranse vermomming
Door Peter Alexander Kerkhof
Namen zijn eigenaardige dingen binnen de etymologie. Ze zijn van nature erg conservatief en hebben daarom het wonderbaarlijke vermogen om een oude uitspraak van een woord te bewaren terwijl de rest van de taal verder evolueert (zie Stroop 1984). Maar er is nog een reden waarom het behoudende karakter van namen erg interessant is; dit conservatisme maakt ze namelijk een waardevolle bron voor historisch woordmateriaal dat inmiddels al uit onze taal verdwenen is. Want hoewel beroepen zoals voller of kramer al lange tijd uit het alledaagse leven zijn verdwenen, zijn de oude beroepsnamen bewaard in de familienamen Vuller, Vulder of Volder en Cramer, Kramer of Cremer. In dit artikel wil ik het over een Vlaamse familienaam hebben die ook zo’n oude beroepsnaam bewaart, maar dan wel een naam die zelfs in de oudste fase van de Nederlandse taal al aan het verdwijnen was. Het gaat hier om een Oudnederlands woord dat via een Franse omweg opnieuw in het (zuidelijk) Nederlands terecht is gekomen.
De familienaam waar het me in dit artikel om gaat is de naam Baets of Debaets, een naam die voor het eerst gevonden wordt in de Ieperse baljuwsrekeningen van het jaar 1267 als toenaam van een zekere Walter (Waltero Baits, cf. Beele 1975: 26). Een kleine dertig jaar later vinden we in de oorkonden van het Onze Lieve Vrouwenkapittel te Kortrijk een andere Walter met dezelfde toenaam (Walterus Bats [canonicus] 1293-94, cf. Debrabandere 1980: 29). Andere vindplaatsen in de laat-dertiende, vroeg-veertiende-eeuwse Vlaamse rekeningen leveren een Boidin de Baitch, een Clais li baech, een Symon li baits en een Sansoen de Bets op (Beele id.). Ook in Calais, duikt deze naam in de negentiende eeuw op als familienaam en dan wel in de Franse spelling Bache. We lijken hier dus te maken te hebben met een woord dat oorspronkelijk in het grensgebied tussen het middeleeuwse Nederlands en het middeleeuwse Frans voorkwam.
Het is dan ook gerechtvaardigd om de oorsprong van het woord in het Frans te zoeken, wat Beele in zijn bespreking van de Ieperse persoonsnamen (1975: 26) dan ook overweegt. Het Oudfranse woord bache ‘watervat’ (Gallisch *bakkos), wat misschien een logisch beginpunt zou lijken, is echter weinig inzichtelijk wat betreft benoemingsmotief (zie Wartburg FEW I: 197) en daarom weinig aantrekkelijk als oorsprong voor de Vlaamse naam. Dit ondanks het feit dat deze verklaring overgenomen is in het redelijk recente overzichtswerk van Herbillon en Germain (Dictionnaire des noms de famille en Belgique romane, 1996: 96). Maurits Gysseling (1975: 132) kwam echter met een overtuigendere oplossing en wees op een verband dat reeds door Beele zelf was opgemerkt. In de middeleeuwse Vlaamse rekeningen vinden we namelijk ook de toenamen li maitz, li maets, li mets, namen die voortleven in de Vlaamse familienamen Demaets en Demets. De overeenkomst in middeleeuwse spellingvariatie met de familienaam Debaets is treffend.
De toenamen maets en mets waren oorspronkelijk aanduidingen voor het beroep van metselaar en gaan terug op het Middelnederlandse woord metse. Het Nederlandse woord heeft ook weer een opvallende voorgeschiedenis want het is een Frans leenwoord dat maar liefst tweemaal de sprong over de taalgrens heeft gemaakt; De oorsprong van metse is het Oudfranse maz, accusatief maçon [spreek uit maats, matsoon]. Dit Oudfranse woord is dan weer van oorsprong Oudnederlands en komt van het Oudnederlandse *makkjô een afleiding bij het Oudnederlandse makôn ‘maken, vervaardigen’. Toen de Gallo-Romeinen *makkjô omstreeks 400 nChr. in hun taal opnamen onderging het de klankverandering van /kj/ naar /ts/ die we ook in woorden van Latijnse oorsprong vinden, bv. Latijn bracchium [brakjum] ‘arm’ > Oudfrans braz [braats] (cf. Zink 1986: 97, 127). We mogen ook opmerken dat de Oudfranse klank [a:] van [maats] in het Middelnederlands zowel als [a:] en [ɛ:] opduikt, te weten maetse en metse, wat waarschijnlijk te maken heeft met de volgende /ts/ klank die de klinker naar voren kan hebben geschoven (cf. Van Wijk 1914: 220).
Gysseling’s oplossing voor de familienaam Debaets loopt opvallend parallel aan de hierboven beschreven historische ontwikkeling van de familienaam Demaets. Net zoals Demaets een Oudfrans woord is (Oudfrans maz, maçon) dat uiteindelijk uit het Oudnederlandse *makkjô zou komen, zo zou ook Debaets oorspronkelijk een Oudfrans woord van Oudnederlandse komaf zijn. Achter de naam Baets, zonder het lidwoord, zou namelijk het Oudfranse *baz, accusatief *baçon [baats, batsoon] schuilgaan, dat terug te leiden is op het Oudnederlandse woord *bakkjô ‘bakker’. Het vertoont daarmee dezelfde voornoemde klankverandering van [kj] naar [ts] die we bij maz, maçon en braz tegenkwamen. Dit Oudnederlandse woord *bakkjô vinden we ook in het Oudhoogduits terug als beccho in brotbecco ‘broodbakker’ (gl. panifex, AAG I: 51) en is een oudere formatie dan Middelnederlands backere (omstreeks 1240 overgeleverd) dat met het jongere achtervoegsel –ere is gemaakt. We hebben wellicht nog één andere Oudnederlandse attestatie van dit archaïsche woord voor bakker, namelijk als toenaam voor een zekere Drogo (Drogo Becche) uit een Gents diploma uit de twaalfde eeuw (Lib.Trad. 133,18). Maar deze toenaam is ook te interpreteren als Drogo ‘met de bek/snavel’ dus misschien moeten we hier een slag om de arm houden. Interessant is in ieder geval dat de Oudnederlandse oorsprong voor de naam Debaets een stukje zekerder is dan die van Demaets, want voor Maets, Metse hebben we geen vergelijkingsmateriaal uit het Oudhoogduits of een andere Oudgermaanse taal. Alleen de Germaanse etymologie voor het Franse woord maz, maçon (de verbinding met het NL woord ‘maken’) biedt hier houvast.
We kunnen zuidelijk Nederlands baets, bets samen met het eerder besproken maets, mets toevoegen aan een aantal andere interessante historische Vlaamse woorden die in het kielzog van de intense taalcontactsituatie van de vroegmiddeleeuwse Lage Landen ontstaan moeten zijn. Het gaat hier onder meer om Vlaams Middelnederlands kutse ‘koopman’ dat via Calais Oudfrans cuche terug moet gaan op Oudnederlands *kaupjô (Oudhoogduits koupfo, vgl. NL kopen) en Vlaams Middelnederlands taetse, tetse dat via Oudfrans tache het Oudnederlandse *stâkkjô voortzet (Oudhoogduits steccho, vgl. NL staak). Deze Vlaamse woorden zijn bijzonder interessant om maar liefst twee redenen: 1) De klankontwikkeling van /kj/ en /pj/ naar /ts/ die we in deze woorden zien, stelt ons in staat de ontlening te dateren omstreeks 400 nChr, de periode waarin het Romeinse rijk uit elkaar viel en de Franken Gallië veroverden. 2) het feit dat de woorden meermaals de sprong over de taalgrens hebben gemaakt (Oudnederlands > Oudfrans > Vlaams Middelnederlands) laat zien dat meertaligheid in Vlaanderen al in de vroege middeleeuwen de gewoonste zaak van de wereld was.
Ten slotte wil ik er nog op wijzen dat de reconstructie van een Oudnederlands woord *bakkjô ook uitkomst biedt voor een aantal plaatsnamen waarvan de etymologie tot dusver duister is gebleven (zie Debrabandere 1970: 75). Het gaat hier om de plaatsnamen Bedsbrugghe en Betsbrouc (verdwenen veertiende-eeuwse plaatsen uit de omgeving van Aarsele en Ansegem) die we kennen uit enkele middeleeuwse Vlaamse diploma’s. Alhoewel een connectie met het Oudfranse bache ‘watervat’ hier zeker ook een vatbare etymologische oplossing biedt, is het niet ondenkbaar dat we met het zuidelijk Nederlandse baets, bets voor ‘bakker’ te maken hebben. Zeker in het geval van Betsbrugge is dat een aantrekkelijk scenario, aangezien middeleeuwse namen op –brugghe wel vaker samengesteld zijn met een persoonsaanduiding (bv. Boutersbrugghe, Hamelinsbrugghe, Ingersbrugghe). Zo zijn Baets en Bets stille getuigen van een vroegmiddeleeuwse beroepsnaam die alleen in het uiterste zuidwesten van ons taalgebied bewaard is gebleven en later vanuit het oosten door het jongere backere verdrongen werd. Een taalkundig fossiel bewaard in de vorm van een Vlaams-Middelnederlandse familienaam.
Bibliografie
Beele, W.
(1975) Bijdrage tot de studie van de Middeleeuwse persoonsnamen te Ieper (13e – 14e eeuw), Gent.
Debrabandere, Frans
(1970) Studie van de persoonsnamen in de kasselrij Kortrijk 1350-1400.
(1980) Kortrijkse Naamkunde 1200-130; met een kumulatief familienamenregister, Kortrijk.
(2003) Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk; grondige herziene en vermeerderde uitgave, Amsterdam/Antwerpen.
Herbillon, Jules & Jean Germanin
(1996) Dictionnaire des noms de famille en Belgique romane et dans les régions limitrophes, Courtrai.
Leys, O., A. van Loey & M. Gysseling
(1975) Bijdrage tot de studie van de Middeleeuwse persoonsnamen te Ieper (13e – 14e eeuw) door W. Beele, verslagen van de beoordelaars, Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks) 1975, 125
Stroop, Jan
(1984) “De lexicale leemte als verklaringsprincipe,” Taal en Tongval 36, 1-24.
Vroonen, Eugène
(1957) Dictionnaire Etymologique des noms de famille de Belgique I – II, Brussels.
Wijk van, Nicolaas
(1914) “De umlaut van a in ripuaries- en Salies-Frankiese Dialekten van België en Nederland”, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 33, 203-247.
Zink, Gaston
(1986) Phonétique historique du français, Paris.
Aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent is er een vacature voor een assistent moderne Nederlandse letterkunde. Het gaat om een voltijdse, tijdelijke aanstelling. Solliciteren kan tot 30 mei 2017 23:59 CEST.
OVER DE UGENT
De Universiteit Gent is een wereld op zich. Meer dan 8.000 personeelsleden zijn er dagelijks aan de slag in onderwijs en onderzoek, beheer en administratie, technische en sociale voorzieningen, enz. Voor hen is de Universiteit Gent een logische keuze: het is een van de grootste, meest boeiende en toekomstgerichte werkgevers van de regio. De Universiteit Gent telt 11 faculteiten en meer dan 100 vakgroepen, die in elk van de wetenschappelijke disciplines hoogstaande en door onderzoek ondersteunde opleidingen aanbieden.
UW OPDRACHT
- U besteedt minimum 50% van uw opdracht aan wetenschappelijk onderzoek in het kader van de voorbereiding van een doctoraatsproefschrift, waarin de studie van de moderne Nederlandse literatuur centraal staat, gecombineerd met die van een anderstalige literatuur.
- U ondersteunt het onderwijs van de vakgroep in de moderne Nederlandse letterkunde en waar nodig en haalbaar ook in andere letterkundes, incl. de algemene, vergelijkende en theoretische.
- U werkt mee aan de interne en externe dienstverlening van de vakgroep.
UW PROFIEL
- U bent houder van een diploma van Master in de (Historische) Taal- en Letterkunde of in de Vergelijkende Moderne Letterkunde, of gelijkgesteld diploma, met Nederlands in uw programma; aan de diplomavoorwaarden moet voldaan zijn op datum van aanstelling.
- U hebt grote belangstelling voor academisch onderwijs, voor wetenschappelijk en projectmatig onderzoek en voor dienstverlening binnen en buiten de afdeling.
- U beschikt over didactische en communicatieve kwaliteiten; u bent betrokken bij het goed functioneren van uw werkomgeving.
- Uw opleidingsprofiel is gericht op Nederlandse letterkunde, en u hebt een duidelijke belangstelling voor andere literaturen.
- U beschikt over een uitstekende academische beheersing van het Nederlands (actief en passief, mondeling en schriftelijk).
ONS AANBOD
- Wij bieden u een aanstelling voor een termijn van twee jaar. Deze aanstelling kan tweemaal worden hernieuwd voor twee jaar na gunstige evaluatie van de voorbije termijn. Opgelet: Indien u reeds aangesteld was als assistent of doctoraatsbursaal aan een universiteit in de Vlaamse Gemeenschap, wordt dit in mindering gebracht van de maximale aanstellingsduur die volgens de Codex Hoger Onderwijs maximaal 6 jaar bedraagt.
- De indiensttreding kan ten vroegste vanaf 1 oktober 2017.
- De verloning gebeurt volgens barema AAP3. Meer informatie over onze salarisschalen.
- Verder kan elk UGent-personeelslid rekenen op een aantal voordelen, zoals een breed opleidings- en vormingsaanbod, 38 dagen vakantieverlof, een fietsvergoeding, ecocheques enz. Een volledig overzicht van onze personeelsvoordelen.
INTERESSE?
Solliciteer online via deze toepassing vóór de uiterste inschrijvingsdatum (zie bovenaan) en voeg volgende documenten toe:
- uw sollicitatiebrief
- uw cv, inclusief een overzicht van de behaalde studieresultaten (samengevoegd in 1 bestand van maximum 5 MB)
- een kopie van het vereiste diploma (indien reeds in uw bezit)
- enkel indien u uw diploma buiten de Europese Unie behaalde: een gelijkwaardigheidsattest van NARIC (indien reeds in uw bezit)
We aanvaarden geen sollicitaties die per e-mail worden doorgestuurd of sollicitaties waarbij (een van) bovenstaande documenten ontbreken.
De UGent voert een gelijke kansen- en diversiteitsbeleid en moedigt dan ook iedereen aan om te solliciteren.
MEER INFORMATIE
Voor meer informatie in verband met deze vacature kan je contact opnemen met Prof. Benjamin Biebuyck (Benjamin.Biebuyck@UGent.be, +32 09/264 40 88).
Joop van Diepen zegt
De achternaam Vlaar is hier in Westfriesland veelvoorkomend; verondersteld werd dat de naam te maken had met de Westfriese benaming voor ‘vlier’. Nu blijkt de basis te zijn het oude beroep ‘vlader’ te omschrijven als ‘vilder’.