Door Marc van Oostendorp
Ik had nog nooit gehoord van de op-aan-in-schaal, maar dankzij een fraai overzichtsartikel (€) in Language and Linguistic Compass van de Utrechtse semanticus Joost Zwarts zal ik het niet snel meer vergeten.
Dat artikel gaat over de betekenis van ruimtelijke voorzetsels: wat bedoelen we als we in of achter zeggen? En wat zegt dat over de manier waarop we in taal de ruimte om ons heen voorstellen?
Neem op. Object A is op ruimte B. Dat betekent doorgaans dat A zich boven B bevindt volgens een of ander coördinatenstelsel (meestal: verder weg van moeder aarde) en verder dat A aan B raakt, dat de ruimtes die A en B innemen zich op vrijwel onwaarneembare afstand bevinden. Maar als een lucifersdoosje op een boek ligt, en dat boek ligt op tafel, kun je ook best zeggen dat het lucifersdoosje op tafel ligt, ook al raakt het die tafel niet aan.
Bovenaan
In zijn artikel beschrijft Zwarts een aantal verschillende wiskundige manieren om dit soort zaken goed te beschrijven, en eigenlijk laat het voorbeeld van het lucifersdoosje al zien dat je daarbij niet kunt volstaan met een coördinatenstelsel van de ruimte. Dat het lucifersdoosje op tafel ligt, komt minstens voor een deel doordat de tafel een bepaalde, door de mens opgelegde functie heeft: zaken ondersteunen zodat ze niet op de grond vallen. En die functie vervult het in dit voorbeeld ook, zij het indirect.
Hoe dit ook zij: in zekere zin heeft op twee betekeniscomponenten: (a) het ene object is hoger dan het andere en (b) de twee raken elkaar. Het eerste alleen druk je uit door boven en het andere door aan. (Toch is op natuurlijk niet hetzelfde als bovenaan, maar dat is weer een ander verhaal.)
Pleister – been
En daar komt de op-aan-in-schaal om de hoek kijken. In het Engels gebruik je voor op en aan allebei on. Je zegt the book is on the table maar ook the picture is on the wall. In zekere zin heeft het Engels dus alleen een voorzetsel (on) dat betekent ‘ergens aan vast’, en niet een gespecialiseerde vorm die de betekenis ‘boven’ daaraan toevoegt. Wel heeft het net als wij in, waarbij ook eventueel sprake kan zijn van contact.
In 1992 stelden de Nijmeegse taalkundigen Bowerman en Pederson een schaal vast van ruimtelijke relaties, die ik hier illustreer met wat representatieve voorbeelden:
- de kop _ de tafel
- de pleister _ het been
- het schilderij _ de muur
- de klink _ de deur
- de appel _ de tak
- de appel _ de fruitschaal
Bowerman en Pederson stelden nu vast (tot nu toe geloof ik zonder noemenswaardige tegenstand) dat alle talen deze schaal misschien op verschillende manieren opdelen, maar altijd zo dat een en hetzelfde voorzetsel voor aaneensluitende rijtjes op de schaal gebruikt wordt.
Xi – d
Het Engels gebruikt voor 1-5 on en voor 6 in. Het Spaans gebruikt voor alle vormen en. Het Nederlands gebruikt op voor 1 en 2, aan voor 3, 4 en 5, en in voor 6. Ik denk dat eigenlijk dat 3 en 4 soms ook op kunnen hebben, maar dat maakt voor de bewering niet uit. In sommige Berbertalen gebruiken ze x voor 1 en 2, en di voor 2 tot en met 6.
Er zijn geen talen die een voorzetsel xi gebruiken voor relaties 2 en 4, maar een ander voorzetsel xo voor 1, 2, 5 en 6.
Als dat klopt, moet het iets zeggen: dat die schaal van relaties ook echt een schaal is in ons hoofd. Dat ieder mens op een bepaalde manier meer verband ziet tussen een kopje op tafel en een pleister op een been dan tussen een kopje op tafel en een schilderij aan de muur. Omdat de menselijke geest zo de ruimte nu eenmaal zo indeelt.
Lucas Seuren zegt
De schaal is interessant, maar het lijkt me niet alleen hoe we de ruimte zien; die functionaliteit kun je niet omheen.
Wat je zelf ook al zegt, ‘op’ kan ook voor 3 en 4:
(3) Er zit een spin op de muur
(4) Er zit een spin op de deur
Nou zou je kunnen zeggen, dat komt door zitten, waardoor je de ruimte cognitief op dezelfde manier weergeeft als in 1-2, maar:
(3/4) Hij plakt een sticker op de muur/deur
Geldt dat dan nog steeds zo? En zo ja, wordt de redenering dan niet volledig circulair?
Waar past ’tegen’ trouwens in deze schaal?
(X) Hij plakt het behang tegen de muur.
Dat lijkt me een soortgelijke constructie als (1), en het is niet dezelfde ’tegen’ als ’tegen de deur lopen’.
NB ik neem aan dat je bedoelt dat we ‘in’ gebruiken voor 6, en dat dat een typefout is?
Lex Heerma van Voss zegt
Interessant. Ik zou wel zeggen de appel ligt in de kom, maar nooit in de fruitschaal, altijd op de fruitschaal. En waarschijnlijk zit bij mij de klink evenveel op de deur als aan de deur.
Marc van Oostendorp zegt
Taalvariatie in actie!
Marcel Plaatsman zegt
Over die fruitschaal twijfel ik nog ’n beetje (ik zeg wel “op”, maar zou “in” niet heel raar vinden, misschien ook door: “in de fruitmand”), maar bij de weegschaal, ook de keukenweegschaal, weet ik zeker dat ik “op” zou gebruiken. De uitdrukking “in de waagschaal stellen” heb ik ook altijd wat apart gevonden.
Marc van Oostendorp zegt
Misschien speelt hier ook een rol dat mensen een verschillend stereotypisch beeld van ‘fruitschaal’ hebben; voor mij heeft die geloof ik vrij hoge randen, anders dan de weegschaal. Ik zou dingen geloof ik wel in de keukenweegschaal leggen, maar ga zelf natuurlijk op de weegschaal staan.
juras merga zegt
praat eens met iemand die hongaars kent: wij gaan náar iemand, náar het plein en náar de stad hoewel wij er eenmaal aangekomen BIJ iemand, OP het plein en IN de stad zijn. het hongaars (en vast wel meer talen) gebruiken dan ook drie verschillende vormen voor naar (in het hongaars geen voorzetsels maar naamvallen).
een schaal is meestal laag, twee dimensionaal, en dus ligt iets EROP. een kom daarentegen is hoog, driedinensionaal, en dus ligt daar iets IN. oude weegschalen hadden dan weer wel vaak hoge randen en dus lag daar ook iets IN.
Pieter zegt
Ik twijfel of het ook opgaat voor het Latijn. Ik denk dat zowel 1. als 6. in het Latijn met het voorzetsel ‘in’ zouden geconstrueerd worden, terwijl 5. juist het voorzetsel ‘de’ zou krijgen, maar ik zou het voor de zekerheid eens moeten navragen bij collega’s die daar beter in thuis zijn.