Door Marc van Oostendorp
Altijd weer gezellig, als iemand op Facebook een bericht deelt waaruit blijkt dat de meeste automobilisten vinden dat hun stuurmanskunst groter dan gemiddeld is. Dat kan toch helemaal niet, wat een hoogmoed van de mens!
Het lijkt ook inderdaad een robuust effect, en er zijn al verschillende theorieën over opgesteld, zoals dat mensen zulke gedachten koesteren om een prettig zelfbeeld te creëren. Maar daarbij had nog niemand rekening gehouden met een mogelijkheid die in een nieuw artikel door een aantal onderzoekers wordt gesuggereerd: dat de alledaagse betekenis van het woord gemiddeld.
Typisch
De onderzoekers lieten een aantal studenten zichzelf vergelijken met ‘de gemiddelde student’ op een aantal punten: algemene vaardigheden zoals spreekvaardigheid en gymnastiek; academische vaardigheden zoals wiskunde; en kunstzinnige vaardigheden zoals zingen. Die drie soorten vaardigheden bleken in opklimmende volgorde als moeilijk te worden beoordeeld (dus algemene vaardigheden het gemakkelijkst en artistieke vaardigheden het lastigst). Bovendien bleek dat de studenten zich over het algemeen als beter dan gemiddeld beschouwden voor de algemene vaardigheden maar juist als slechter dan gemiddeld voor de kunstzinnige vaardigheden. Voor de academische vaardigheden leek het oordeel van de studenten over het algemeen overeen te stemmen met de wiskundige verdeling.
Dat effect was al bekend: mensen overschatten zichzelf vooral voor vaardigheden die algemeen als eenvoudig worden beschouwd, en ze onderschatten zich voor vaardigheden die in hun gemeenschap als lastig worden beschouwd. Maar in dit onderzoek kregen de studenten nog een andere vraag voorgelegd: hoe hun eigen gedrag zich verhoudt tot de typische student.
En daar kwamen antwoorden op die sterk leken op de vraag naar de gemiddelde student.
Stamelende pubers
Dat komt, zeggen de onderzoekers, doordat mensen in het dagelijks leven ‘de gemiddelde student’ hetzelfde interpreteren als ‘de typische student’. Wanneer je iemand vraagt om zich te vergelijken met ‘de gemiddelde student’ in kunstvakken, denkt deze automatisch aan de typische student. En de typische student voor de kunsten is iemand die daar een meer dan gemiddelde begaafdheid voor heeft. Terwijl de typische student die zich bezighoudt met zijn spreekvaardigheid daar niet zo bijster goed in is, en iedereen op dit college kennelijk wel wat wiskunde deed.
Natuurlijk hebben typisch en gemiddeld verschillende betekenissen, ook in het dagelijks leven. Alleen denk je bij kunst studeren automatisch aan begaafde zangers en bij welsprekendheid onmiddellijk aan stamelende pubers. Zoals je bij autorijden kennelijk meer denkt aan alles wat er fout kan gaan dan aan de briljante manier waarop je over de wegen kunt zoeven. En je laat je interpretatie van het woord ‘gemiddeld’ daardoor bepalen.
Lalagè zegt
Ik vraag me af of dit onder wiskundigen anders is.
Marc van Oostendorp zegt
Dit ging, als ik het goed zie, juist over betastudenten. Ook wiskundigen zullen in het dagelijks leven woorden anders gebruiken dan wanneer ze hun vak uitoefenen. Zoals ook sterrekundigen zich best kunnen verheugen over een zonsondergang.
jan zegt
Bedankt voor het interessante artikel. Zou je de verwijzing kunnen geven naar het oorspronkelijke artikel waarin de resultaten van het onderzoek worden gepresenteerd?