Door Marc van Oostendorp
Het is een vraag die weleens naar voren komt in de taalkundige praktijk: waar komt de s in veels te goed vandaan? Is hij daar bijvoorbeeld toegevoegd vanwege uitspraakgemak? Althans, het is een vraag die al in 1860 besproken werd, inclusief dat uitspraakgemak, ontdekte ik toen iemand mij onlangs deze vraag stelde.
Dat ‘uitspraakgemak’ kun je gemakkelijk uitsluiten want de s komt alleen in deze constructie voor: je zegt niet ‘hij wil veels tennissen’, of ‘zij moet veels teleurstellingen verwerken’, ook al volgt in beide constructies ook een t. Als een s makkelijker zou zijn tussen een l en een t, zou hij dus ook daar gemakkelijker moeten zijn.
Slodderig
Volgens H. Kern, mijn collega uit 1860, gaat het hier om een naamvalsuitgang: de s in veels te goed is dezelfde als die in Jans boek. De constructie is inderdaad al heel oud – je vindt hem in het Nederlands al in de middeleeuwen, en Kern wijst erop dat hij ook in het Gotisch voorkwam, die verre tante van het Nederlands. Dat wijst er dan misschien op dat de constructie stamt uit de gemeenschappelijke voorouder van het Nederlands en het Gotisch, en dus wel duizenden jaren oud is.
Die constructie is dan wel bijzonder hardnekkig. Eigenlijk wordt hij natuurlijk in het moderne Nederlands meestal afgekeurd – een van de zeldzame voorbeelden waar een archaïsche vorm wordt beschouwd als berispenswaardig en informeel. (Vandaar dat mensen komen met zo’n verklaring als ‘uitspraakgemak’ – informele vormen voelen voor veel mensen vaak wat slodderig aan. Ten onrechte, zo blijkt maar weer.)
Van het vele te goed
Het is dus al wonderbaarlijk dat zo’n oude vorm ondanks eeuwen van rode pennen blijft overleven. Toen ik nog wat verder in de literatuur dook, bleek er eigenlijk maar weinig kennis te zijn over hoe die constructie veel(s) te goed uberhaupt in elkaar zit. Wat doet dat te daar? En wat dat veel? Het is alsof te een graadbepaling is bij goed en veel vervolgens een graadbepaling bij te. Zo ziet het het Taalportaal dat ook ongeveer.
En dan is er nog de vraag hoe dat veels te goed nu in het hoofd van de sprekers zit. Je kunt er toch nauwelijks vanuit gaan dat het nog steeds een tweede naamval heeft, want de betekenis heeft niets te maken met ‘van het vele te goed’. Waarschijnlijk hebben we hem dus inmiddels opgeslagen als een vorm die alleen voorkomt voor te; of zijn wel zelfs veelste als één informele bepaling van graad gaan beschouwen.
Betere vorm
Toch zijn er dan nog steeds wel wat losse eindjes. De Brabantse taalkundige Yoïn van Spijk wees er op Twitter op dat in sommige Brabantse dialecten ‘ik hoef gin als te groôt stuk’ voorkomt met een s op als die ook verder nergens voorkomt. En in het Engels vind je naast way too big soms ook ways too big (maar dat zou een meervoud kunnen zijn).
En dan is er nog iets aan de hand met deze constructie. Je kunt in plaats van veel geen andere bijwoorden (of bijvoeglijk naamwoorden) gebruiken. Het Taalportaal wijst op de onmogelijkheid van erg te groot en vrij te klein. Je kunt allebei de constructies best begrijpen, maar een Nederlandstalige zal het nooit zo zeggen. Voor te staan eigenlijk alleen zelfstandignaamwoordsgroepen: twee jaar te jong, een beetje te gezellig, een ietsepietsje te vrijmoedig. Dat zou er weer voor pleiten dat veels hier eigenlijk ook een zelfstandignaamwoordgroep is: vandaar de genitief. En dan is veels te goed eigenlijk de betere vorm dan veel te goed.
Gerard van der Leeuw zegt
Ik zeg zelf ook: veels te veel: van het vele te veel, dus.
Anton zegt
“Van eigens!”
Peter-Arno Coppen zegt
Waar lees jij dat het Taalportaal ’te’ hier als een voorzetsel beschouwt? Zoals ik het lees hebben ze het over een ‘Intensifier Phrase’ die als een functionele projectie over de AP heen staat (ik denk net als de verhouding tussen DP en NP). Maar ze noemen ’te’ overal ‘intensifier’ en geen ‘preposition.’
Marc van Oostendorp zegt
Ja, soms is het onhandig om een Taalportaal-medewerker te zijn. Ik baseerde me op een oude tekst, en had niet gezien dat die online anders is.
Mient Adema zegt
Niet makkelijker in de uitspraak, grammaticaal ook niet erg overtuigend, de s zou dus weleens een andere functie kunnen hebben, b.v. de samenbindende. Je ziet het ook in “omstebeurt” waar “om de beurt” gangbaar is. Bij “veels te veel” zie ik “te” als bijwoord van graad bij de typering “veel” en “veels” eveneens als bijwoord van graad bij de typering “te veel”. Dat het een voorzetsel zou zijn, begrijp ik niet.
Maar de s als nieuwbegripvormer is wat speculeren hier, misschien is er toch een strakkere verklaring voor.
Marcel Plaatsman zegt
Er is ook zo’n s’je in “des te beter”, natuurlijk, misschien speelt dat ook mee.
Lucas Seuren zegt
Is het veels te veel, veel ste veel, veelste veel of zelfs veelsteveel?
Met andere woorden, waar leggen sprekers het morf(eem)?
Peter-Arno Coppen zegt
Marc had op twitter een poll of mensen bij reduplicatie prefereerden ‘veel en veels te veel,’ dan wel ‘veels en veelst te veel’ of ‘veelst en veels te veel.’ De eerste won (hij was tweede achter ‘het is allemaal slecht’). Ik denk dat dit erop wijst dat het morfeem toch ‘veel’ is.
DirkJan zegt
Ik volg deze discussie niet, maar ik miste in de poll wel de optie ‘veels en veels te veel’.
chrisbernasco zegt
Toen ik in 1970 als zevenjarige van Twente naar Zuid-Holland verhuisde, viel me dat ‘veels te veel’ op. In het Oosten hadden we die extra ‘s’ niet. Dus misschien ook een kwestie van dialect?