Een tekening
Tevergeefs heb ik alles doorzocht
naar een teekening die mij zeer lief was:
waar kan in godsnaam zij zijn?
en waarom lijkt alles zoo schoon
wat verloren gegaan is voor immer?
’t Was Harmpje uit Huizen, gedoken
in ’t zwart van haar vlinderige rokken,
gezegen plat op den grond, als verslagen door een groot leed.
En ze steunde het hoofd met de vleug’lige muts,
waaruit strengen goud haar nederhingen,
op één hand. In de andere hield ze als in kramp
een zilveren lodderijndoosje.
O, ze leek wel een vreemde prinses,
die het leed wild en stom had geslagen.
Waar is ze gebleven? Nooit meer kan ik iemand haar toonen
de wondere, uitdagende Harmpje,
die schoon als een stormvogel was!
Marie Cremers (1874-1960)
uit: Weerlichten (1925)
- Marie Cremers: dbnl • oudheidkamer nunspeet
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Anton zegt
Toevallig pas vandaag leerde ik dat de vlinder wel eens een duivel/duivelin kon wezen in ons algemeen vergeten en soms ook wel stokoude gedachtengoed.
Een vleugelige hoofdmuts uit Huizen met gouden lokken eruit? Op een teekening?
Dit wijst op een heftige gemoedsstemming der dichteres.
Het lodderijndoosje is wel echt een vondst. Die vind je hoogst zelden in de 19e/20e NL schilderkunst en er is ook niet iets wat er schilderkunstig/historisch mee verwant is.
Ik hoef toch niemand uit te leggen dat de laatste twee regels een gevoel van algeheele topkwaliteit geven : Harempie, Marie en gedicht?