Door Marc van Oostendorp
Het suffix –esk is soms object van spot en hoon.
De ANS vindt het meer iets voor intellectuelen.
Toch zijn er ook wel mensen die er graag mee spelen
een heus genootschap zet de vorm zelfs op een troon.
De woorden met dit suffix klinken licht frivool:
terwijl clownesk, burlesk, carnavalesk wel gaan,
spreekt niemand van zijn pauperesk bestaan,
een zombieëske an, een choleresk riool.
Het suffix hecht zich ’t liefst aan namen.
Zo schrijft men soms in Grunbergeske stijl
of zoeken in Februariësk peinzen hun heil,
terwijl ze zich in mutsaerseske lol bekwamen.
De vorm heeft met die s en k iets buitenlands.
We kennen hem uit ’t Engels en vooral ’t Frans.
Meer informatie: Taalportaal
Gerard van der Leeuw zegt
We kennen ook het zelfstandig naamwoord Humorekse, een kort komisch gedicht of verhaal of een muziekstuk zoals de Humoreske van Robert Schumann
Gerard van der Leeuw zegt
Pardon: Humoreske
Mient Adema zegt
Die zombieëske an begrijp ik eigenlijk niet, is daar de f van fan weggevallen?
Verder valt er misschien wel meer over -esk te zeggen, hoewel dat in de links wel aandacht krijgt.
Zelf heb ik het idee dat je met -esk even de realiteit verlaat en naar een andere wereld gaat, meestal of vaak in negatieve zin.
En het achtervoegsel heeft, meer dan zijn collega’s, de neiging namen te beïnvloeden. Kafka heeft daar geen last van (je plakt er gewoon -esk aan vast), maar mijn capriolen moeten het vaak ontgelden als ze wat adamesk worden genoemd. Maar dat kan ook iets met arabesk te maken hebben.
Ik wilde dit in sonnetvorm vertellen, maar dat valt nog niet mee. Dan houd je geen tijd meer over voor de gewone dingen. Mooi sonnet dus. Over nagedacht 🙂
Marc Kregting zegt
Leve de dichterlijke vrijheid! Eskerij naar schrijvers vernoemd is immers zeldzaam. Ik kom slechts op ‘dantesk’ en ‘byronesk’ en verneem door de hyperlinks voor het eerst van ‘pirandellesk’. Natuurlijk treedt ook ‘kafkaësk’ op in het spraakgebruik, maar deze heeft interne concurrentie van ‘kafkaëaans’.
Mij lijkt dat personages grotere kans maken op het boven bedichte suffix. Er bestaat ‘donjuanesk’ en Google geeft resultaten bij ‘donquichottesk’. Een dubbelklapper is ‘gargantuesk’ en ‘pantagruelesk’. Maar dat kan compensatie zijn voor de arme Rabelais die onmogelijk rabelesk (rabelaisq?) kan raken.
In de letterkundige terminologie heeft ‘iaans’ of ‘eaans’ een zitje gekregen: shakespeareaans of spenseriaans kunnen sonnetten zijn.
Uiteraard heeft die versvorm ook de petrarkistische variant, waarmee bij mijn weten het laatste schrijverssuffix een feit is. De sapfische ode is een ander voorbeeld van naar bestaand model, dat niet helemaal recht in de leer oogt: sapfistisch zou consequenter zijn.
Voor zover ik kan overzien heeft die suffix -istisch in de Lage Landen een exclusiviteitsrecht: van Gerard (van het) Reve afgeleid is de term ‘revistisch’, terwijl ‘reviaans’ ook bestaat. Zolang Marc van Oostendorps Suffixsonnet niet gecanoniseerd is, moeten alle anderen het doen met ‘-aans’.
Mochten er schrijvers zijn wier achternaam al eindigt op ‘aans’ (of ‘aens’), dienen zij zich dan te melden bij een helpdesk?
DirkJan zegt
Kafka kent wel drie suffixen: kafkaësk, kafkaiaans en Kafka-achtig.