Door Marc van Oostendorp
Ik heb 25 jaar geleden besloten dat ik om de mens beter te begrijpen me het best kon storten op het allerkleinste detail van de dmens: de klanken die hij maakt, de klinkers en de medeklinkers, en de manier waarop die gegroepeerd worden in lettergrepen en woorden. Mensen doen dat in of met hun hoofd, en door uitgebreid te bestuderen – ik wijd daar mijn leven aan – kun je te weten komen hoe de mens in elkaar zit.
Tot je ineens een e-mail krijgt van een scholier. “Ik heb voor het vak Nederlands de opdracht gekregen,” schreef Daniël, “om een opdracht te maken over het onderwerp ‘Waarom klinken talen verschillend?’ Eén van mijn deelvragen luidt: “Waarom hebben talen een eigen fonologie?” Ik heb uiteraard op internet veel over deze deelvraag opgezocht maar ik weet nog steeds nog niet echt een goed antwoord hierop. Mijn vraag aan u is of u me daar iets meer mee kan helpen.”
Ik ben fonoloog. Je zou dus zeggen dat Daniël het trof, omdat ik al meer dan 25 jaar over die vraag heb nagedacht, maar het allereerlijkste antwoord is: dat weten we eigenlijk niet. Het is als je het goed beschouwt een groot raadsel. Ja, waarom heeft iedere taal een andere verzameling klinkers en medeklinkers? Waarom een andere manier van lettergrepen bouwen?
Dat talen van elkaar verschillen, gebruiken mensen waarschijnlijk al sinds het ontstaan van taal om zich van elkaar te onderscheiden: te laten horen tot welke groep ze horen. In eerste instantie was dat misschien om ongewenste indringers gemakkelijk te kunnen uitsluiten, tegenwoordig maken we daar op allerlei subtielere manieren gebruik van om ons verbonden te voelen met onze ‘eigen’ mensen.
Die kleine uitspraakverschillen noemen taalkundigen fonetiek en niet fonologie: iedere Nederlander spreekt de f net op een wat andere manier uit dan een andere Nederlander, simpelweg omdat iedereen een andere mond heeft en die op een net wat andere manier gebruikt.. Je zou kunnen denken dat die kleine fonetische uitspraakverschillen ook wel genoeg zouden zijn om talen van elkaar te doen verschillen. Als de ene groep de s op de ene manier uitspreekt, en de ander op de andere manier, dan kun je horen dat ze van elkaar verschillen. Daarvoor hoeven ze nog niet hele systemen met andere klinkers en medeklinkers op te zetten, die onderling van elkaar verschillen.
Hoewel er in dezen niets te bewijzen is, lijkt mij het meest plausibele antwoord het volgende: mensen kunnen met hun lippen, tong, en spraakkanaal vrij gemakkelijk zeker zo’n 250 verschillende klanken te maken. Voor talen is dat kennelijk teveel: de talen die we kennen onderscheiden tussen de 15 en de 150 verschillende klinkers en medeklinkers. Er zijn verschillende manieren om een selectie te maken, en die zijn kennelijk allemaal ongeveer even bruikbaar voor een menselijke taal.
Dat de taal met de ene fonologie verandert in een taal met een andere fonologie, is waarschijnlijk een gevolg van kleine fonetische veranderingen die zich ophopen. De ene groep spreekt de s net wat stemhebbender uit dan de andere (alweer, misschien om zich te onderscheiden), en na een tijdje is die dan niet meer te onderscheiden van de oorspronkelijke z. Zo valt dan één medeklinker weg, en heb je een taal gekregen met een (iets) kleinere fonologie. Omgekeerd: als mensen een s in bepaalde omstandigheden net iets meer als een sj zijn gaan uitspreken, kan een jonge generatie op een bepaald moment tot het idee komen dat s en sj twee verschillende klanken zijn, en is de fonologie gegroeid.
Zo moet je dan de variatie in omvang zien: tussen 15 en 150 klanken is kennelijk redelijk, en talen kunnen groeien en krimpen binnen deze marges.
De fonologie van een taal is meer dan een opsomming van klinkers en medeklinkers: het gaat ook over hoe lettergrepen gevormd worden, waar klemtoon ligt, en veel meer. Voor al die verschijnselen geldt denk ik hetzelfde: mensen spreken een klein beetje anders, en de volgende generatie nog weer een beetje anders, en de volgende generatie nog weer anders, en op een bepaald moment zijn al die kleine verschillen zo groot geworden dat je van een andere fonologie kunt spreken.
Maar helemaal zeker zal ik dat tot aan mijn dood waarschijnlijk niet weten, hoe hard ik ook studeer.
In de decembermaand houdt Neerlandistiek een crowdfunding-actie. Lees je graag Neerlandistiek? Help ons een hartewens van onze hoofdredacteur te verwerkelijken.
Jos Houtsma zegt
Ja, hartstikke mooie verklaring toch. Niks meer aan doen.
DirkJan zegt
Ik ben geen geleerde, maar in de biologie en evolutie draait alles om variatie. Variatie als strategie om te overleven bij veranderende omstandigheden zodat een soort met een enkele variant niet in zijn geheel definitief kan worden uitgeschakeld. Verschillen in taal zijn dan nuttig om bij te dragen om de biologische variatie in stand te houden.
(En morgen werd 50 jaar geleden de hoog- en weledelzeergeleerde heer Marc van Oostendorp in Rotterdam geboren. Van harte!)