Het thee en koffy-gereedschap.
“Lust is een diepe Put.”
De Ouden hielden zich te vreden,
Mits dat zy tweemaal op een dag,
Den t’zaamenvoeg ter tafel deeden,
En vierden zo dien ommeslag.
Maar Jongertyd, in onze dagen,
Heeft deze maat verdubbeleerd,
En tot een ieders welbehaagen,
De viermaal tafeling geleerd.
Of Gulzigheid hier is verbannen,
En maatigheid den teugel houd,
Dat staat by ieder uit te wannen,
Wanneer hy ’t opwerpt en beschouwd.
ô Dorre gronden, zo genegen,
Tot zwelgen van veelvoudig vocht,
Ziet toch in tyds na zulke wegen,
Langs welke gy ontkomen mogt,
(Na dat gy deze tyd passeerden,)
Die drooge plaats, daar iemant lag,
En maar een Dropje nats begeerden,
Doch deze gaave niet en zag.
Jan Luyken (1649-1712)
uit: Het leerzaam huisraad (1711)
• Jan Luiken gaat tegenwoordig door voor een femelaar geweest te zijn, en iedereen weet van hem dat hij in zijn jeugd een vrolijke Frans was, maar na zijn bekeering al de exemplaren van een bundeltje minnedichten, die hij indertijd gemaakt had, trachtte op te koopen en te vernietigen. Verbeeld u eens, wat een onverstand!
Ik wou dat er twee Jan Luikens geweest waren, een die verzen en teksten, en een ander die prentjes uitgaf, bij verschillende uitgevers. Want teksten en verzen vind ik best en prentjes vind ik best, – maar teksten en verzen en prentjes bij mekaar vind ik niet best. Er hadden twee Jan Luikens moeten wezen en die twee hadden elkaar liefst nooit moeten tegenkomen.
– Albert Verweij
- Jan Luyken: dbnl • wikipedia
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Anton zegt
“Niets is geen metafoor voor hen die willen”
Men leest een gedicht en zou zo zeggen dat het hier ging om thee- en koffiedrinken.
Maar wat nu te denken van de ondertitel: “Lust is een diepe Put.” Ook de 17e genreschilderkunst schenkt nog iets daarbij. Telkens vinden we daar die schenktuiten (van Torrentius tot Vermeer) en die o zo verward liggende tafelkleden.
“Den t’zaamenvoeg ter tafel deeden” was misschien geen moeilijk te bevatten verwijzing. En een betere handreiking tot begrip van dit alles dan het genot van thee/café.
De toelichtende tekst van Albert Verweij is volmaakt overbodig.
Peter Altena zegt
Ik wou dat ik twee Luykens was dan kon ik samen spelen. Van meer belang dan de verwijzing naar Luykens voorgeschiedenis als vrolijke Frans – deels toneel om de bekering tot vrome Jan meer verve te bezorgen – is de verwijzing naar de eigentijdse koffie- en theediscussie, waarover Pim van Oostrum veel verstandige dingen gezegd heeft.