Voornamendrift (1)
Door Gerrit Bloothooft
We hebben allemaal een voornaam die door onze ouders is gekozen. Ik ga in een serie bijdragen op zoek naar de vrijheid die ouders daarbij hebben. Vanuit de sociologie wordt wel beweerd dat de voornaamkeuze bijzonder is omdat die niet onderhevig is aan externe, commerciële invloeden. Daarom kan de voornaamkeuze een directe reflectie zijn van de sociale omstandigheden van de ouders. Ik heb voor Nederland al eens laten zien dat opleidingsniveau en levenshouding (traditioneel versus modegevoelig) belangrijk zijn bij de moderne naamkeuze. Maar nu gaat het me om de observatie dat er enerzijds ouders zijn die voor populaire namen kiezen, terwijl er anderzijds ook ouders zijn die een unieke naam voor hun kind wensen. Daar kan ik inkomen, maar niet dat het aantal namen met een bepaald aantal naamdragers zich wiskundig heel precies laat beschrijven, op dezelfde manier als het aantal woorden met een bepaalde frequentie in tekst, de bekende wet van Zipf. Hoe vrij is dan de keuze van ouders? En als die niet zo vrij is als we denken, zijn we misschien zelf een willekeurig product van kansen en omstandigheden en geven dat ook in de voornaamkeuze door aan onze kinderen?
Er zit in deze vragen een aspect van tijd. We geven nu andere namen aan onze kinderen dan vroeger, er is sprake van veranderingen en vernieuwing. Deels zijn dat overigens dezelfde namen, maar met een heel andere, afgenomen of toegenomen populariteit. Nieuwe namen kunnen bedacht zijn door creatieve ouders of worden door migratie uit andere culturen en talen geïntroduceerd. Ze kunnen eenmalig blijven of breed aanslaan. Ik zal ingaan op de ontwikkeling in populariteit van nieuwe en oude namen, met de verbazing dat ondanks alle veranderingen de wet van Zipf voor voornamen tijdloos lijkt.
De ontwikkeling van nieuwe voornamen is wel eens vergeleken met de ontwikkeling van nieuwe soorten in de biologie, en benoemd als culturele uiting die vergelijkbaar is met genetische verandering. De wet van Zipf zou daaruit als resultaat van willekeurige vernieuwing en willekeurige keuze van ouders tevoorschijn kunnen komen. Ik wil dat voorstel toetsen, en kan dat ook omdat daarvoor de voornamen van alle nu levende Nederlanders – en hun ouders – , met hun geboortejaar beschikbaar zijn. Voor geen ander land is die informatie op zo’n schaal voor wetenschappelijk onderzoek beschikbaar.
Deze serie is een experiment waarvan ik de uitkomst niet bij voorbaat ken. Elke bijdrage zal een aspect onder de loep nemen. Zoals het aantal nieuwe namen dat vanaf 1920 jaarlijks is gegeven, en het aantal dat daarvan uniek bleef, of juist populair werd. Of, nog interessanter, de voornamen die precies twee keer zijn gegeven. Is dat toeval, of is er sprake van dat het tweede ouderpaar geïnspireerd werd door het innovatieve ouderpaar en in de buurt woonde.
De analyses zijn doorgaans gebaseerd op veel gegevens die zich goed laten visualiseren. De bijdragen zullen vaak geïnspireerd zijn door zo’n visualisatie en wat daaruit afgeleid of afgevraagd kan worden. Ik nodig iedereen uit om vragen te stellen. Waar mogelijk zou dat kunnen leiden tot een nadere analyse die in de serie wordt opgenomen. Zo zouden we interactief stappen kunnen zetten. Ik ben benieuwd hoe we samen met voornamen op drift en geestdriftig kunnen raken.
Anton zegt
Zelf wil ik niet teveel begrijpen uit formules van Zipf en Pareto *omdat* de gekke, interessante en nog niet te verklaren dingen daar ook echt niet in zitten.
– dit is een Niet-Zipf-stelling
Anton zegt
Ik zie in mijn eigen stamboom tot 1642 een patroon van
– uit vorige generaties herhaalde doopvoornamen en – soms –
– een paar nieuwe die natuurlijk hun eigen plaats in de familiehistorie innemen mits overlevend
Interessant om dan per regio per tijdvak per nieuw voornaamtype (en wat is dat) per familienaam daar eens een plot van te maken.
Pieter Brouwer zegt
Wij hebben geprobeerd onze kinderen duidelijk Nederlandse en uitspreekbare namen te geven die tóch niet te veel voorkomen door te kiezen voor Middeleeuwse namen (ik heb zelf een erg algemene naam en dat is bijvoorbeeld voor de vindbaarheid op internet lastig). In één geval leidde dat tot een naam die tot voor kort lang populair was en nu zeldzaam is geworden (Karel) en in het andere geval tot een naam die (voor mensen die niet toevallig in Middeleeuwse letterkunde zijn geïnteresseerd) onbekend is (Sanderijn).
Mijn vraag: hoe zit het met het terugkomen van eerder populaire en daarna weer (bijna) verdwenen namen? En welke mechanismen zitten daar achter?