Door Marc van Oostendorp
Gisterenmiddag was ik erbij, toen het Jiddisch Nederlands Woordenboek werd gepresenteerd, een gigantisch lexicografisch project dat vrijwel geheel het werk is van één man: Justus van de Kamp. 80.000 woorden Jiddisch heeft hij al beschreven. Het is daarmee nu al waarschijnlijk het grootste woordenboek ter wereld voor die taal. En nog altijd werkt hij door: 10 woorden per dag, ook in weekeinden en tijdens vakanties. “Over sommige woorden doe ik twintig minuten, over andere zes uur.” Als hij een dag niet werkt, moet hij die 10 woorden later inhalen van zichzelf.
Tijdens de presentatie liet Van de Kamp zien hoe hij ooit begon. Als geschiedenisstudent was hij gegrepen door de Joodse geschiedenis. Om die beter te leren kennen moest hij Jiddisch leren en zo raakte hij verslingerd aan de schoonheid van de taal, waar hij zijn leven aan zou wijden. Tijdens een college zei een hoogleraar: “maak je eigen woordenboek!” Hij was de enige die het serieus nam – eerst in een schriftje, na verloop van tijd op een computer.Nagevlooid
Omdat hij geen geld had voor een Apple, was het in die tijd, zo’n dertig jaar geleden, moeilijk joodse letters in te voeren. Dat lukte uiteindelijk alleen met een obscuur programma voor DOS (vraag aan je ouders wat dat ook weer was). Dat programma, EimsteinWriter, gebruikt hij nog steeds.
Alleen is er inmiddels gelukkig een klein team ontstaan dat hem helpt met de praktische zaken – zoals het geschikt maken van de teksten voor presentatie op het internet, of, ooit, op papier.
Van de Kamp is een ouderwetse studeerkamergeleerde. Iemand die daar alles voor over heeft. Iemand die zich heeft begraven in een gigantisch werk: zoveel mogelijk beschrijven van die taal die ooit door miljoenen in heel Europa werd gesproken, en waarin ook uitvoerig werd geschreven, en die nu nog slechts door een paar kleine, gesloten gemeenschappen (in Antwerpen, New York, Jeruzalem) echt wordt gebruikt. Al die taal wil hij pakken: de taal van de vrome boeken en van de anarchistische krantjes, de taal van schoolboekjes en die van de geleerde traktaten, de taal van de romanschrijvers en die van de wetenschappelijke werken. Van de Kamps huis moet vol boeken en papieren zijn, van allerlei aard, die allemaal worden nagevlooid. Ieder woord wordt voorzien van grammaticale informatie en van informatie over de uitspraak en vindplaatsen in de literatuur.
Vroom
De afgelopen week is er op Neerlandistiek en op andere blogs discussie ontstaan omdat ik het had bestaan te suggereren dat de beste geleerden mensen zijn die alles willen weten over een bepaald onderwerp en ook bereid zijn daar van alles voor aan de kant te zetten.
Mensen begonnen op Twitter te klagen dat dit ‘asociaal’ van mij was, dat het toch heel nodig is voor de ‘diversiteit’ van de wetenschap dat ook mensen een ‘baan’ hebben die in het weekeinde liever naar een smaakvol geproduceerde tv-serie kijken dan over hun onderzoek na te denken. Dat al die wetenschap wel leuk en aardig is, maar dat het toch echt veel ‘gezonder’ is om af en toe met je vrienden in de kroeg te hangen (dat was dan weer wetenschappelijk bewezen).
Wat zulke mensen over het hoofd zien, volgens mij, is dat het juist mensen als Van de Kamp zijn, de échte onderzoekers, die nooit aan een baan komen in de moderne academie omdat ze geen zin hebben in het invullen van formulieren of vergaderen: dat gaat allemaal ten koste van die 10 woorden per dag. En, ik schroom het te zeggen: dat vind ik pas écht een verlies voor de ‘diversiteit’. Ik heb liever één Van de Kamp dan tien mensen die ‘kritisch reflecteren‘ op de vraag of je wel zo hard moet werken.
Hij doet het dus
(Zoals ik het ook een schande van de Nederlandse academie vind dat er nergens iemand is aangesteld met de studie van het Jiddisch als minstens een deel van zijn of haar opdracht. Zo’n belangrijke taal voor de Nederlandse geschiedenis en het Nederlands erfgoed! Maar daarover een andere keer.)
Van de Kamp lijkt dat alles overigens niet te deren. Het werk moet gebeuren, er moet een goed woordenboek komen waarin al die Jiddische woorden – de vrome, de seculiere, de Germaanse, Romaanse, Slavische en Semitische, de moderne en de ouderwetse – een plaats vinden. Het moet allemaal gedocumenteerd worden, allemaal geboekstaafd. En hij wil dat doen. En hij doet het dus.
Die monomanie. Die mateloze drang tot weten en tot delen van kennis. Die precisie. Mijn bewondering daarvoor is mateloos. Ik was blij dat ik er gisteren bij mocht zijn.
Rob Duijf zegt
‘Die mateloze drang tot weten en tot delen van kennis.’
Mooi gezegd Marc! Dat is dé wetenschapper. Gedisciplineerd, gefocust op dat ene ding; liever dat, dan netflixen op de bank of met vrienden aan de toog hangen en je tijd verdoen met prietpraat. Het interessante van jouw stelling ligt in het tweede deel: het gaat niet alleen om het vergaren van kennis, maar ook om het delen van die kennis, dat de ware wetenschapper karakteriseert. En ja, merkwaardig dat er niet op zijn minst een deel van leerstoel Jiddisj is. Mesjogge…
Lucas Seuren zegt
Waarom wetenschappers nog betalen? Sluit ze gewoon op, op een zolderkamertje met alleen toegang tot een digitale bibliotheek. Doe af en toe wat water en brood door de deur.
Echte wetenschappers doen het voor de wetenschap en hebben geen luxe nodig. Als je niet als monnik wilt leven ben je geen wetenschapper.
En dan ontkennen we nog dat wetenschap de nieuwe religie is.
Marc van Oostendorp zegt
Zeggen dat het standpunt van een ander ‘religieus’ is, draagt weinig bij aan dit soort discussies. Je kunt namelijk ook zeggen dat het idee dat als je allerlei mensen salaris betaalt en een bureau geeft, dat we dan meer te weten komen over de werkelijkheid ‘religieus’ is. We weten immers niet wat werkt.
Ook overigens strijd je tegen een stropop. Ik wijs erop dat het huidige systeem geen ruimte biedt aan mensen met een zo groot wetenschappelijk vuur als Van de Kamp. Ik zeg niet dat het systeem niet moet bestaan – het lijkt me bijvoorbeeld noodzakelijk om te garanderen dat Van de Kamps werk ook over vele generaties nog technisch toegankelijk is en begrepen kan worden.
Lucas Seuren zegt
Ik reageer dan ook niet op jouw stuk Marc. Ik reageer op de stelling dat een wetenschapper zijn tijd niet zou moeten besteden aan vrienden of Netflix, aan “prietpraat”.
Nergens zeg ik dat het systeem zoals het nu is goed is; ik wil ook dat onderzoekers zoals Van de Kamp de ruimte en waardering krijgen die bij hun werk hoort. Waar ze gewoon recht op hebben. En waar ze nu dus van de academie helemaal geen ruimte voor hebben.
Maar de discussie wordt daar continu vandaan gehaald, en keer op keer moet ik hier weer lezen dat wetenschappers met hobby’s slechte wetenschappers zijn. Dat ik me moet schamen omdat ik in het weekend op de bank lig met een Star Wars-boek in plaats van dat ik de nieuwste journal-artikelen doorspit. Zolang mensen dat soort waanzin uit blijven kramen, zal ik daar stelling tegen nemen.
Je kunt passie hebben voor onderzoek, en toch genieten van Netflix, biljart, en de PlayStation. Als de senior wetenschappers daar niet van gediend zijn, geef dat dan graag alvast aan in de vacatures. Dan ga ik mijn tijd daar niet aan verspillen. Ik zou er alle begrip voor hebben dat de Van de Kamps de voorkeur krijgen boven de Seurens van de academie, maar ik heb er geen begrip voor dat de Seurens van de academie gekleineerd worden en ze worden afgeschilderd als nep-wetenschappers.
Rob Duijf zegt
‘…dat een wetenschapper zijn tijd niet zou moeten besteden aan vrienden of Netflix, aan “prietpraat”, is uw stelling Lucas, niet de mijne.
‘… dat wetenschappers met hobby’s slechte wetenschappers zijn’, heb ik niet beweerd.
Dat u in het weekend op de bank ligt met een Star Wars-boek in plaats van dat u ‘de nieuwste journal-artikelen doorspit’, is iets waar u zich als wetenschapper zeker niet voor hoeft te schamen. Sterker nog: het kan fijn zijn om in het weekend aan de bar te hangen en small talk te delen met uw vrienden. De boog hoeft niet altijd gespannen te zijn. Het is uw vrije keuze en doet niets af aan uw intententies en gepassioneerdheid als wetenschapper.
Net zo goed als het de keuze van Justus van Kamp is om zijn leven te wijden aan het monnikenwerk van het ontsluiten van het Jiddisj. Die wetenschappelijke toewijding dwingt bewondering, respect en bescheidenheid af, al hoeft u zich niet aan Van Kamp te spiegelen om toch een goed wetenschapper te zijn.
Dat daarmee de ‘Seurens van de academie gekleineerd worden en ze worden afgeschilderd als nep-wetenschappers’, is rondweg ridicuul Lucas.
Overigens succes met het verdedigen van uw proefschrift.
Marcel Plaatsman zegt
Inspirerend, inderdaad. En wrang dat jij hier ook vaststelt (wat ik ook voor mij ook al vaak heb gedacht) dat het huidige systeem voor deze wetenschap niet de juiste faciliteiten biedt. De vraag is of dat systeem, opgetuigd in andere tijden met andere manieren van onderzoek en andere media, de kosten nog wel waard is – zou dat geld niet beter naar de monomanen gaan?
Emmy van Swaaij zegt
Wat een prachtig stuk Marc van Oostendorp, dank ook voor het delen Hilde! Wat fantastisch dat Justus vd Kamp deze bergen met werk verzet om dit alles te bewaren!
Anna-Luna Post zegt
Een geweldige geleerde, inderdaad, en alle lof voor het nieuw Jiddisch Nederlands Woordenboek van meneer Van Kamp. Toch schuurt er iets in zijn oordeel over wat nu juist hém een echte geleerde maakt. Met de vreemde nadruk die Van Oostendorp legt op het werken in het weekend/in de vakanties lijkt hij aan te geven dat je alleen een echte wetenschapper kan zijn als je altijd met je vakgebied bezig bent. Het gaat niet meer om wat je schrijft en onderzoekt, maar wanneer en hoe je dat doet. Immers: Marc van Oostendorps redenering volgend, zou iemand die in 5 dagen in plaats van in 7 precies evenveel doet als meneer Van Kamp, en zich daarbij lezend/zuipend/breiend/Netflixend door het weekend heen werkt, géén echte wetenschapper zijn. Met zijn nadruk op de gemaakte uren als maatstaf voor échte geleerdheid lijkt Van Oostendorp dus toch in de valkuil van de managers te zijn gevallen.
Marc van Oostendorp zegt
Ik zou geloof ik inderdaad meer sympathie hebben voor de persoon van
de 7 dagen. De houding dat je een bepaalde hoeveelheid werk moet doen en dan klaar bent, die bestrijd ik.
Lucas Seuren zegt
Maar je moet wel een bepaalde hoeveelheid werk doen en contractueel ben je dan gewoon klaar. Dat is de realiteit.
De universiteit stelde me voor vier jaar aan om een proefschrift te schrijven. De inhoud en lengte waren daarbij volledig open. Uiteindelijk schreef ik in 3,5 jaar een proefschrift dat door de leescommissie werd geaccepteerd. Dus na 3,5 jaar had ik de taken die me opgelegd waren volbracht.
Had ik er nog een half jaar aan kunnen tweaken? Natuurlijk! Was dat een zinvolle besteding van mijn tijd geweest? Ik betwijfel het—maar vel zelf gerust je eigen oordeel als het over een paar weken op de mat valt.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik daarmee klaar was met onderzoek doen en een half jaar op de bank heb liggen te Netflixen—ik zou me stierlijk vervelen als ik dat had gedaan. Maar wel dat mijn werk erop zat.
Marc van Oostendorp zegt
Wat er toen op zat was een duidelijk afgebakende taak. Er zijn weinig contracten in de academische wereld die wat dat betreft zo duidelijk afgebakend zijn. Volgens mij had je in dat resterende halve jaar ook best kunnen Netflixen. Je had dan alleen ondertussen misschien ook beter kunnen nadenken of je wel een academische carrière ambieerde. Overigens heb ik de indruk dat jij je juist enorm inzet voor de goede zaak.
DirkJan zegt
Ik wil niet al te persoonlijk worden maar tot enige tijd geleden twitterde u nog weleens over klassieke muziek en stond in uw profiel dat u naast uw vrouw ook van dans houdt. Bedoelt u misschien niet ook te zeggen dat u netflixen en cryptogrammen oplossen van mindere waarde vindt dan Beethoven of de tango dansen? Dat zijn discussies waar je nooit uitkomt.
(Ik heb me nu geabonneerd op de RSS, zowel op reacties als berichten. Toch handiger. )
Marc van Oostendorp zegt
Geen mens is volmaakt.
Rob Duijf zegt
Of iemand een échte wetenschapper genoemd kan worden, hangt natuurlijk in de eerste plaats af van de vraag of de kwaliteit van het onderzoek de toets van de wetenschappelijke kritiek kan doorstaan: is het onderzoeksterrein goed afgebakend en gedefinieerd, zijn de onderzoeksvragen goed geformuleerd, is de juiste onderzoeksmethode toegepast en zijn de resultaten van het onderzoek voldoende onderbouwd en gepubliceerd.
Hoeveel tijd een wetenschapper aan een onderzoek kan, mag of wil besteden, is afhankelijk van de aard van het onderzoek, het budget en de faciliteiten die hem of haar ter beschikking staan. Los daarvan staat de stelling, dat wetenschap altijd beperkt is en dus nooit af kan zijn. Ieder antwoord roept nieuwe vragen op en dat is nu juist het mooie van wetenschap.
De bevlogenheid en gedisciplineerde toewijding van wetenschappers als Justus van Kamp die hun onderzoek 24/7 tot levenswerk maken, kan alleen maar bewondering en respect afdwingen en stemmen tot bescheidenheid en zelfreflectie.
Mart van Duijn zegt
Interessante discussie, maar wat een ‘echte geleerde’ precies definieert lijkt me lastig vast te stellen. Bovendien, briljante ideeën kunnen ook in de kroeg ontstaan.
DirkJan zegt
Wetenschappers die zo met hun werk, hun roeping bezig zijn als Marc van Oostendorp zijn geen uitzondering, maar laten we wel wezen, de meeste houden er (gelukkig) een veel luchtiger werkopvatting op na. Twee dingen die ik naar voren wil brengen.
Ook zaken als netflixen, een vegetarische lasagne maken, een cryptogram oplossen, de was vouwen, of in een café ouwehoeren kunnen bijdragen aan een verbreding en verdieping van het algemene inzicht van een wetenschapper, bijdragen aan ‘een echt mens’ willen zijn, waarom zou ‘een echte geleerde’ zich alleen maar opsluiten in zijn kleine ivoren toren van louter letters en boeken?
Mijn tweede punt is dat ik het prima vind als Van Oostendorp de lat voor zichzelf zo hoog legt, maar ik vind het wat klein van geest om die bezetenheid ook van anderen te eisen. Laat iedereen in zijn waarde en zijn eigen manier van werken volgen.
Peter-Arno Coppen zegt
De gedachte dat “echte geleerdheid” kwantificeerbaar is in de tijd die je eraan besteedt roept al snel een vorm van bureaucratische controle op, en die zou juist bij “echte geleerdheid” onnodig moeten zijn.
Marc van Oostendorp zegt
De duivel zit overal. Justus van de Kamp legt zich dus geen tijd op, maar die tien woorden per dag. In handen van bureaucraten kan dat pas echt een nachtmerrie worden.
DirkJan zegt
Verzoekje aan de redactie:
Kan het widget rechts op de pagina met de 5 laatste reacties uitgebreid worden naar 10? Zou handig zijn.
DirkJan zegt
Ik zat nog even naar de site te kijken en klikte onderaan op Reactie RSS, niet eerder gedaan. En wel ja, nu verschenen de laatste 10 reacties op mijn beeldscherm! Ik ben tevreden, maar me op zo’n feed abonneren vind ik te omslachtig. Voor anderen wellicht ook een tip, check:
https://neerlandistiek.nl/comments/feed/