Op het graf van de voorspoed
Hier rot de Voorspoed, die zo vrolijk groeide en bloeide,
tot dat de grootse Praal hem, tot zijn nadeel, ving,
in gulden zalen sloot, met zijden strikken boeide,
aan gouden ketenen en paarlesnoeren hing,
en d’Overdaad die met de Praal tezamen spande,
in ’t slikken onverzaad, in ’t zwelgen onvermoeid,
hem in de wijn verdronk, aan ’t braadspit hem verbrandde.
Dus is de Voorspoed, ach! ten grave voortgespoeid,
en hij, die anderen bevrijdde voor ellende,
raakte om zijn weldoen zelf ellendig aan zijn ende.
Heiman Dullaert (1636-1684)
———————————–
- Heiman Dullaert: dbnl • kunstbus • wikipedia • wat gedichten
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter