Door Marc van Oostendorp
Een ontroerende passage in het Willem Frederik Hermans-nummer van het Multatuli Jaarboek staat in een artikel van mijn collega Peter Kegel:
Bijna alle delen van de Volledige Werken [van Multatuli] zijn door Hermans fors becommentarieerd, via talloze aanstrepingen en opmerkingen de marges. Die marginalia werden door Hermans daarbij steeds gedeeltelijk geïndexeerd op de schutbladen voorin de delen, via paginaverwijzingen die vaak werden voorzien van een thematische aanduiding, persoonsnaam of ander steekwoord.
Zo’n serieuze zorg om de waarheid, zoveel liefde voor de literatuur, zo’n grote bekommernis om het allemaal te begrijpen! Hermans’ fascinatie voor Multatuli was grenzenloos. En hoeveel onmin hij precies om die reden ook gehad mag hebben met het Multatuli Genootschap (dat hij verweet om te slordig om te gaan met de nalatenschap van de meester, of niet alle details goed te hebben gehad), hij deelde dat wel met de Multatulianen.
In dit nummer van het Multatuli Jaarboek zetten zij hem dan ook in het zonnetje. Het is een heerlijk nummer, voor de liefhebber van die twee schrijvers, maar vooral voor de liefhebber van details. Een hoogtepunt is een artikel van Tom Phijffer (‘advocaat en secretaris van het Multatuli Genootschap’) waar hij om de relatie tussen Hermans en de Indië-kenner Rob Nieuwenhuys te peilen alles op alles zet om ieder detail te weten te komen over een middag die zij samen op 10 oktober 1971 rondom het zwembad van de Nederlandse ambassadeur in Indonesië hebben doorgebracht. De latere hoogleraar Nederlandse taalkunde Jan de Vries maakte er foto’s, en ieder van die foto’s wordt in detail bestudeerd: hoe keek Hermans, hoe keek Nieuwenhuys, zoals ook iedereen die nu nog leeft en die op die foto’s stond wordt geraadpleegd om te zien of het waar is dat de twee latere kemphanen toen zo genoeglijk gekeuveld hebben.
Dat klinkt een beetje ironisch, maar ik vind dat echt een verademing. Dat geldt ook voor de inhoudelijker bijdragen, zoals die van Daan Rutten, die de opvattingen van de twee schrijvers over natuur(wetenschap) en literatuur met elkaar vergelijkt. In zijn boek over Hermans had Rutten al laten zien dat de schrijver niet zo streng positivistisch was als hij soms deed doen voorkomen. Multatuli was dat betreft veel negentiende-eeuwser, laat Rutten hier zien: hij meende dat er uiteindelijk wel degelijk één taal gevonden zou kunnen worden waarin alle aspecten van de werkelijkheid gevat zouden kunnen worden.
En zo biedt studie van twee belangrijke schrijvers van de negentiende en twintigste eeuw ons een bespiegeling over hoe we de werkelijkheid moeten beschouwen. Mits we maar precies en aandachtig lezen, liefst met een potlood in de hand.
Cyril van den Hoogen, Klaartje Groot, Annelies Dirkse, Rudy Schreijnders, Vincent Stolk (red.) W.F. Hermans en Multatuli. Extra Multatuli Jaarboek 2017. Hilversum: Verloren, 2017. Bestelinformatie bij de uitgever.
Jona Lendering zegt
Ja, dit was echt een wonderbaarlijk fijn jaarboek. Ik heb het in één avond uitgelezen.