Voornamendrift (7)
Door Gerrit Bloothooft
Er zijn ouders die speciaal op zoek gaan naar een unieke naam voor hun kind. Als ze de Nederlandse voornamenbank niet raadplegen, dan valt dat niet mee. Vaak hebben andere ouders een naam al eerder bedacht. Niettemin worden er unieke namen gegeven, vroeger enkele honderden, tegenwoordig duizenden per jaar. Welke zijn dat en wie geven ze?
Omdat een unieke naam onmiddellijk de drager identificeert kan ik uit privacy overwegingen geen recente voorbeelden geven. Maar voor namen die een eeuw geleden zijn gegeven kan het wel. Hieronder staan de unieke namen uit de Gemeentelijke Basisadministratie voor het geboortejaar 1920. Met vet heb ik aangegeven wanneer er sprake lijkt van een typefout. Maar zeker weten kun je het niet, en dat geldt ook voor het geslacht van de naam. Alhoewel de kwaliteit van de GBA hoog is, zijn er bij de digitalisatie van de gegevens in 1994 onvermijdelijk fouten ingeslopen. Zeker voor personen die voor 1994 waren overleden was er vanuit de overheid weinig noodzaak om de schrijfwijze van een naam te controleren. Voor de unieke namen lijkt in 1920 een foutenpercentage van 10-20% niet onwaarschijnlijk – wat minder dan 1 op 1000 geboorten betreft. Voor recentere gegevens is dat waarschijnlijk een stuk minder omdat die beter gecontroleerd worden.
jongens
Alouisus, Alpfonso, Alphonsys, Amandé, Apoloneus, Arnmold, Azuweres, Barthelemi , Bartholemaeus, Bedinus, Betthus, Blandicus, Bruins, Camiles, Cerijllus, Cornelsi, Dagors, Dionardus, Dungunis, Eelsje, Emanüël, Evariest, Ferninandus, Florentien, Folcrerus, Francina, Freddrik, Fredericis, Frédérik, Gaitze, Gally, Germanius, Gerrdus, Gerzom, Gijsberyus, Gunivortus, Hadden, Harmemn, Hemmes, Herberts, Hildegondes, Hinderkus, Jacobeous, Jeanbaptiste, Jeptha, Jochom, Johand, Josuas, Jozephe, Juurie, Klauwert, Koeraad, Lauentius, Leornardus, Luijtje, Lukienus, Marina, Neloard, Pineas, Pouzzli, Prospertus, Roeloe, Rutgeerus, Ruwinus, Seraphien, Sieuverhardus, Theodoruz, Théopile, Tjibbel, Tjisger, Veliano, Vrouwko, Wijbrandes, Wuffranus, Yacobus, bernardus, hermanus
meisjes
Aageta, Aalfiena, Aaltieno, Aangje, Afko, Agathina, Agnes_Huberdina, Aldagondis, Aljedina, Alkora, Alltje, Andriesetta, Annaneesken, Annigghien, Antini, Antonijda, Ariënetta, Baartina, Balthazaria, Barendia, Bassa, Berliena, Boeldina, Cathreina, Celestin, Chatarienne, Commerientje, Corneliaantonia, Corneluia, Corrry, Cronelia, Cunette, Cunnesjunda, Custa, DinaJacoba, Dosina, Dulcina, Duurtdiena, Egtberta, Eibertdina, Eissine, Ekizabeth, Elisabeath, Elisabrth, Emmarentie, Engelijda, Florenciana, Francoisia, Futri, Garbrandiena ,Geeregien ,Geernoldina ,Geertjen-Hendrika , Geetrudis, Gerandia, Gerandina, Gerrtdina, Gisconda, Greita, Grezina, Gritiena, Guzina, Haasina, Habelina, Heidij, Heikobiena, Hendercin, Hendericca, Hendre, Henmina, Hermandia, Heyltjen, Hikiena, Hilsina, Huigerrina, Huppertz, Iekien, Ima-Salom, Jaaj, Jaapjen, Jacobgina, Jankeliena, Japkien, Joh, Jooke, Judida, Labrechta, Lammichien, Lanooy, Lazari, Leendtje, Leuintje, Liebertina, Lieschen, Lipka, Lucipeta, Lummechiën, Machteliena, Margarevha, Marias, Marigetha, Mendrina, Michtildis, Neatrix, Nellingje, Nettchen, Nicolaassina, Nicoletti, Nikolaä, Niniche, Ommegina, Othilly, Pasulina, Pelonia, Peppelman, Petronellij, Philegona, Philobertha, Pietrenela, Pouwla, Remania, Rentke, Rienkoda, Rijnkina, Rinderiena, Sebastiaan, Sieboltdiena, Sijcka, Simendina, Sipplina, Steintjen, Taekele, Tauna, Tensina, Teradina, Themotea, Throdora, Tijtia, Tjekkelina, Tjibje, Tjitke, Toddy, Tonnegien, Tryentje, Veikje, Vendal, Volly, Vredegonde, Vrougien, Wijltje, Wilemijntje, Willembje, Willempje, Willlemijntje, Wobbechine, Wolfgangus, Wubbelina, Zingra, Zinia, Zwendina, Zwijntje
Waar voor de bovenstaande namen meestal wel te achterhalen is welke traditionele naam de basis was, is dat voor recente unieke namen moeilijker. Die hebben vaak hun oorsprong in een andere taal en komen met migratie binnen.
Figuur 1. Nederlandse gemeenten ingedeeld in vier gelijk groepen naar percentage unieke namen (meisjes en jongens samen), voor de periode 1885-1965 met dominant traditionele namen en de periode 1966-2000 met dominant modenamen. Donkerrood heeft het hoogste percentage, donkergroen het laagste. De grenswaarden van de gebieden zijn voor 1880 – 1965 achtereenvolgens 0.02, 0.1, 0.15 en 0.2 %, voor 1966 – 2000 zijn dat 0.12, 0.48, 0.67, 0.92%.
Wie geven de unieke namen? Figuur 1 brengt dat in kaart voor de periode 1880 – 1965 toen traditionele namen de boventoon voerden, en voor de periode 1966 – 2000 waarin modenamen domineren. De bovengrens is bij 2000 gekozen om nog 14 jaar (tot onze selectie van 2014) te kunnen zien of een nieuwe naam niet toch nog een keer gegeven werd. Per gemeente is het percentage unieke namen berekend, en vervolgens werden vier qua aantal gelijke groepen gemeenten gemaakt, die geordend waren van laag (groen) naar hoog (rood) percentage. In de periode van traditionele namen tot 1965 vallen Friesland, Groningen, Drenthe, Veluwe, Betuwe, Noord-Holland en Zeeuws-Vlaanderen op door relatief veel unieke namen (maar toch kleiner dan 0,5%). Dat is lastig te duiden. Fries-Groningse namen worden relatief weinig gegeven en dan worden varianten iets gemakkelijker uniek. Mogelijk speelt opleidingsniveau een rol, welke in Zeeuws-Vlaanderen en Oost-Groningen relatief laag was, wat zou kunnen leiden tot creatieve spellingen. Aan de andere kant springen Zeeland buiten Zeeuws-Vlaanderen, Brabant en Noord-Limburg er uit door weinig bijzondere namen.
Voor de periode 1966-2000 is de kaart een lappendeken waar vooral de steden opvallen, en de noordelijke provincies in mindere mate. Zoals ik al eerder betoogde komt de recente vertienvoudiging van unieke namen van 0,3% naar 3% vooral omdat migranten namen uit hun eigen taal en cultuur aan kinderen geven, terwijl ze zich vooral in steden vestigen.
Unieke namen zijn nieuwe namen die rariteiten blijven en ons eigenlijk niets vertellen over hoe namen populair worden, maar mogelijk wel waarom naamvormen dat juist niet worden door ongebruikelijke spelling, samenstelling of suffigering. Maar wanneer een naam vaker gegeven wordt dan is er blijkbaar een door ouders gedeeld motief of keuze. Weten ze dat van elkaar, of is het toeval?
Wouter van der Land zegt
@Gerrit Bloothooft, uit je voorbeelden blijkt dat een deel te verklaren is doordat de ouders of de gemeenteambtenaar niet goed konden spellen. Verder zijn er samengestelde namen, wat meen ik al bij sommige oudere Germaanse gemeenschappen al gebruikelijk was (brünhilde + gerhardt = brünhardt/gerhilde). Zo’n naam slaat neem ik aan mede om fonologische redenen aan. Een prettige overgang zoals m-b in mirjambella (mijn verzinsel) zou dus sneller overgenomen worden, zou ik gokken. ‘Jacobgina’ hierboven is kansloos.
Anton zegt
Friskuus, geachte heer Wouter. Wie kennis heef aan heel fatsoenlijke mensen, die kan dat laten blijken in de naamgeving van zijn of haar geacht kroost. Heb gezien en gehoord ene juffrouw Geertruida die zich zelvers graag Sertrude hoorde noemen, met recht, wie niet. Zo bezien is het Jaapjen uit de lijst hierboven ook minder achtbaar dan de voorzekers nogal deftiger vorm Jacobgina, docht u ook niet ?
Erik Bouwknegt zegt
Een andere mogelijke factor die kan meespelen in het eerste kaartje lijkt me de spelling van dialectvormen van Algemeen Nederlandse namen. Toevallig ligt kent een flink deel van het rode gebied de verkleinvorm -(e)chien tegenover zuidelijk -(e)ke en standaardtalig -(e)tje. In de lijst unieke vrouwennamen vind ik vrij veel spellingen aan van namen die in meer gebruikelijke spellingen als -echien en -egien waarschijnlijk ook bestaan, maar dan niet uniek zijn. Een aantal van die namen zijn helemaal niet zo uniek in de Voornamenbank in meer gangbare spellingen (o.a. Annighien naast Annechien en Lammichien-Lummechiën naast Lammechien), al zullen daar weinig mensen meer meetellen die geboren zijn in 1920.
http://www.meertens.knaw.nl/nvb/verspreiding/naam/Lummechien
http://www.meertens.knaw.nl/nvb/verspreiding/naam/Annechien
http://www.meertens.knaw.nl/nvb/verspreiding/naam/Lammechien