• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Weet je wat het wordt?

24 april 2018 door Guusje Jol 1 Reactie

Door Guusje Jol

Als je zwanger bent, schijnt het tegenwoordig gebruikelijk te zijn om filmpjes van echo’s en het geluid van de hartslag op social media te zetten. En om vooraf bekend te maken of het een meisje of jongen gaat worden. En ik ken ook mensen die de naam al aankondigen.

Het zal wel ouderwets zijn, maar we houden nog liever even voor onszelf of we een meisje of een jongen krijgen. Nog los van de vraag waarom mensen het zo belangrijk vinden: Wat is er mis met een beetje mysterie in het leven? Volgens youtube (dus ’t is vast waar…) denkt het Britse koningshuis er precies zo over. We bevinden ons in goed gezelschap, wil ik maar zeggen. Al kan iedereen natuurlijk het beste zelf bepalen waarbij hij/zij zich prettig voelt.

 

Vragen zonder voorbehoud

Maar goed. Aangezien veel mensen aankondigen of hun spruit een jongen of meisje wordt, voelen anderen zich kennelijk vrij om de vraag te stellen: ‘Wordt het een jongen of een meisje?’. Deze vraag veronderstelt zonder meer dat de aanstaande ouder deze informatie wil delen. En dat de steller van de vraag het volste recht heeft op deze informatie. En de vraag creëert ook nog eens de morele plicht een antwoord te geven.

Dat wordt duidelijker als je bedenkt welke voorbehouden en voorzichtigheden de vraagstellers in zouden kunnen bouwen.  Ze zouden iets kunnen zeggen als: ‘Als ik vragen mag: wordt het een meisje of een jongen?’. Of ‘Ik weet dat ik nieuwsgierig ben, maar wordt het een meisje of een jongen?’. Daarmee zou de vraagsteller zichzelf presenteren als mogelijk niet de meest aangewezen persoon om deze informatie te krijgen.

De vraagsteller zou de vraag ook zo kunnen stellen: ‘Wordt het een meisje of een jongen, of wil je dat niet vertellen?’. Daarmee opent de vraagsteller de mogelijkheid dat de aanstaande ouder er niet om staat te springen om die informatie te delen (voor zover die überhaupt beschikbaar is).

 

Zwijgrecht

De voorbehouden bieden de aanstaande ouder ook meteen een mogelijke uitvlucht. Je kunt als ouder antwoorden: ‘Ja, je bent inderdaad erg nieuwsgierig.’ Maar, zoals gezegd, de vraagstellers laten dit soort voorzichtigheden meestal achterwege, is mijn persoonlijke ervaring. Daarmee komt het neer op de aanstaande ouder om de vraag niet te beantwoorden. En dat vergt interactionele inspanning. Ik heb laatst maar eens de impliciete morele plicht een antwoord te geven bestreden met een aloude juridische formulering: ‘Ik beroep me op mijn zwijgrecht’. Het door politici regelmatige gebruikte ‘daar doe ik geen uitspraken over’ werkt ook best aardig, overigens.

 

Een voorzichtiger formulering?

Niet iedereen gaat er zó zonder meer vanuit dat aanstaande ouders het geslacht van hun toekomstige spruit kunnen delen. Een alternatieve formulering is: ‘weten jullie wat het wordt?’. Dat gaat dan vaak ongeveer zo:

1 ander:  Weet je wat het wordt?
2 ik:         Ja, dat weet ik. (of eventueel: ja.)
3 ander:  Maar… je wil het niet vertellen?

Dat heeft de ander goed begrepen. Maar je kunt je afvragen waaruit de ander dat afleidt. Als je kijkt naar de vorm van de vraag en antwoord, geef ik keurig antwoord op de vraag. Toch is er kennelijk iets in regel 1 en 2 waaruit de ander kan afleiden dat ik niet sta te springen om meer informatie te geven…

 

Kennis claimen en demonstreren

Een andere omgeving waarin soms gevraagd wordt of iemand iets weet, is interactie tussen docent en leerling. Bijvoorbeeld ‘weet je wat voor paarden dat zijn?’, ‘weet je wie Homerus was?’. Tom Koole bestudeerde zulke  ‘weet je X’ vragen en andere type vragen  waarin het gaat om begrip en kennis (2010).

Hij kwam tot de conclusie dat als docenten vragen stellen aan leerlingen met het format ‘weet je X?’, dat toewerkt naar een demonstratie  van die kennis over X. Dat ziet er dan bijvoorbeeld zo uit in het geval van de vraag naar Homerus:

1 docent:   Pieter weet je wie Homerus was?
2                 […]
3 leerling: uh de schrijver van de Ilias

De leerling behandelt de vraag niet als een ja/nee vraag door kennis te claimen met ‘ja’ of ‘nee’. In plaats daarvan behandelt hij de vraag als een uitnodiging om kennis te demonstreren. Terwijl de vorm van de vraag suggereert dat een ‘ja’ of ‘nee’ zou moeten volgen, is de functie van de vraag dus anders.

 

Geprefereerde respons

Koole betoogt dat sprekers een demonstratie van kennis behandelen als het geprefereerde antwoord op een ‘weet je X’ vraag. Bijvoorbeeld in het volgende uitzonderlijke geval uit het corpus gesproken Nederlands (CGN) waarin twee Nederlandse sprekers elkaars kennis van het Vlaams testen:

1 A:        Droogzwieren heb ik
2 B:        ºdroogº
3 A:        wee- droogzwieren >weet je wat droogzwieren is.<
4 B:        nee. ↑ja
5 A:        wat dan?=
6 B:        =een droog eh trommel of zo.

In regel 3 stelt A een ‘weet je X’ vraag. B antwoordt hierop in eerste instantie ‘nee’, maar herstelt zichzelf dan naar ‘ja’. Daarmee claimt B kennis maar laat die kennis niet zien. A probeert lokt in regel 5 alsnog een demonstratie uit te lokken en behandelt zo de kennisclaim als onvoldoende antwoord op de vraag ‘weet je wat droogzwieren is’. A laat zo zien dat er iets anders werd verwacht dan alleen ‘ja’ of ‘nee’.

Ook degene die antwoord geeft kan laten zien dat een demonstratie van kennis het geprefereerde antwoord is. Bijvoorbeeld door een poging te doen enige vorm van kennis te laten zien over het bevraagde onderwerp, al dan niet in combinatie met een expliciete melding ‘maar ik weet X niet (precies)’.

 

Wil niet

Terug naar de vraag ‘weet je wat het wordt?’. In mijn antwoord op die vraag ontbreekt observeerbaar een demonstratie van kennis terwijl we gezien hebben dat de vraag daar wel toe uitnodigde. Daarnaast claim ik dat ik het antwoord wel kan geven. Die combinatie suggereert dat er een andere reden moet zijn waarom de kennis hier niet gedemonstreerd wordt. Namelijk: die kennis wil ik (nog) niet demonstreren.

En zo is het maar net.

 

Meer lezen

Tom Koole (2010) Displays of Epistemic Access: Student Responses to Teacher Explanations. Research on Language and Social Interaction 43(2): 183-209.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: conversatieanalyse

Lees Interacties

Reacties

  1. Lucas zegt

    24 april 2018 om 21:44

    Weet je wat het wordt? -Een baby.
    Wordt het een jongen of een meisje? -Ja.

    Cooperaitiviteit wordt overgewaardeerd.

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij LucasReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Sint Nicolaas

Zie eens, Mietje! wat al lekkers
U, Sint Nicolaas al bragt;
Omdat ge’ als gehoorzaam Meisje,
Uw verpligting hebt volbragt.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

2 januari 2026: Vlekflits

2 januari 2026: Vlekflits

5 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d