In de schaduw van morgen
Voorop verscheen de leugenaar die hinkte,
en achter hem marcheerden, dichtgedromd,
de groenen en de grijzen, willoos, prompt
zich dronken zingend aan bevolen flinkte.
En daarachter weer, bruut en onvermomd,
de beulen, de cipiers, die ons verminkten,
neerdrukten in de modder der instincten,
tot alle geest voorgoed zou zijn verstomd…
God, nu hun rijk uit heeft en zal voorbij zijn,
nu komt de angst dat wij dan nóg niet vrij zijn,
omdat hún brute lust hoog in ons rees –
God, gebied Uw wind door deze landen,
gebied Uw vuur, dat alle drab verbrande
en dat Uw Geest neerdaalt op alle vléés!
Muus Jacobse (1909-1972)
uit: Vuur en wind (1945)
- Muus Jacobse: dbnl • wikipedia • schrijversinfo
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Lezer zegt
“nu hun rijk uit heelt” moet zijn “nu hun rijk uit heeft”, wat zoveel wil zeggen als: nu hun rijk ten einde is.