Door Marc van Oostendorp
Paul Claes, de man die meer interessante boeken schrijft dan ik kan bloggen, komt nu met een tussendoortje: in Gouden vertaalregels geeft hij tips uit zijn eigen vertaalpraktijk, een praktijk die volgens het omslag vijftig jaar beslaat.
Interessant aan die tips is dat ze iets doen wat in de taalwetenschap zelden of nooit gebeurt: ze gaan over een soort vergelijkende stilistiek. In de ene taal zeg je iets liever op deze manier, maar in een andere taal doe je dat net een beetje anders. Niet omdat deze manier onmogelijk is, maar omdat hij een beetje gek klinkt.
De drie grootste hoofdstukken vergelijken het Nederlands met het Frans, Engels en Italiaans. Bij alle drie die talen wordt opgemerkt dat ze een voorkeur hebben voor abstracte zelfstandignaamwoorden die wij niet delen en die een vertaler dus enigszins vrij moet vertalen. De Fransman zegt après mon retour maar wij ‘als ik terug ben’, de Engelsman Dancing is a great love of him, maar wij ‘Hij is dol op dansen’, Italianen Ecco il motivo della mia assenza, maar wij ‘Daarom was ik er niet’. Een letterlijke vertaling is in geen van dergelijke gevallen ‘fout’, maar wel on-Nederlands. Het is net een beetje raar.
Geen vertalers
Waar ligt dat aan? Is het een cultureel verschil? Maar Vlaanderen en Nederland delen die voorkeur, terwijl ze verder cultureel behoorlijk onderscheiden zijn. Bovendien wat is dat voor ‘cultuur’ om een afkeer te hebben van abstracte zelfstandig naamwoorden? Is het dan een taalverschil? Maar het gaat hier alleen om een beetje een onduidelijke voorkeur, om een ‘zo zeggen we dat nu eenmaal’, terwijl dat ‘dat’ dan ook nog eens tamelijk algemeen is. Het gaat immers niet om zomaar een losse uitdrukking her en der, maar om iets vrij systematisch, niet om een enkel zelfstandig naamwoord, maar hele groepen.
We zullen het niet weten, doordat dit soort kwesties nu eenmaal kennelijk niet zo snel worden geobserveerd door mensen die geen vertalers zijn.
Cadeautje
Zo zit Gouden vertaalregels vol waardevolle observaties. Enigszins curieus is dat Claes zelf Frans, Latijn en Engels voor zijn rekening neemt en het Italiaans door twee collega’s laat behandelen (Frans Denissen en Adam Heylen), terwijl het Duits ontbreekt “omdat daar niemand voor gevonden kon worden”. Ook verder is het boekje niet erg systematisch, en je vraagt je af of er vertalers zijn die precies dit pakket aan talen behandeld willen laten zien, maar omdat het van Claes is (en Denissen en Heylen beslist niet voor hem onderdoen) is het toch een interessant tussendoortje geworden, een cadeautje voor iedere taalliefhebber.
Paul Claes. Gouden vertaalregels. Tips voor beginnende [en andere] vertalers. Nijmegen: Vantilt, 2018. Bestelinformatie bij de uitgever.
Marcel Meijer Hof zegt
Opmerkelijk (en droevig stemmend) dat er voor het Duits niemand kon worden gevonden. Het is tenslotte een rijk taalgebied binnen Europa.