Door Henk Wolf
Het gedicht ‘De moeder de vrouw’ van Martinus Nijhoff staat opeens volop in de belangstelling. Een deelonderwerp van de discussie is het woordje bij in ‘bij het roer’. De vrouw op het schip in Nijhoffs gedicht staat ‘bij het roer’, terwijl ze in een conceptversie ervan ‘aan het roer’ stond. Nijhoff kan die verandering simpelweg hebben aangebracht omdat er in dezelfde regel ‘aan dek’ stond en twee keer aan niet zo mooi is, maar er zijn ook mensen die er betekenis in lezen. Mijn collega Coen Peppelenbos heeft daar op Tzum dit stukje over geschreven.
Ik denk dat je niet te veel betekenis moet willen lezen in de tekstuele wijziging. Daarvoor is het zaak om te beseffen dat aan en bij in de verschillende variëteiten van het Nederlands nogal eens synoniem zijn en dat de mogelijkheid om die woordjes te verwisselen per streek en per periode nogal eens verschillend kan zijn. Je kunt nu in het hele gebied zonder al te veel betekenisverschil ‘bij het water’ en ‘aan het water’ staan. In het hele taalgebied kun je ‘bij de bank rechts afslaan’, in Vlaanderen ook ‘aan de bank’. In het hele taalgebied kun je ‘aan de tafel’ zitten te eten, in het noorden ook ‘bij de tafel’. De een zet z’n afval ‘aan de weg’, de ander liever ‘bij de weg’. Nu kopen we stof ‘aan de meter’, in de achttiende eeuw ‘bij de el’.
Machtsmetafoor
Natuurlijk kunnen bij en aan idiomatische verbindingen aangaan. Dat is bij ‘aan het roer’ het geval. Meer dan alleen een plaatsaanduiding is ‘aan het roer staan’ in 2018 een idiomatische manier om ‘het schip besturen’ te zeggen. Verder is het een metafoor voor ‘de macht uitoefenen’. De idiomatische betekenis zowel als de machtsmetafoor is afwezig in ‘bij het roer staan’.
Wij zijn een generatie van autorijders, niet van schippers. Aan een autostuur moet je voortdurend draaien, daarnaast moet je schakelen, remmen, noem maar op. Het besturen van een auto is een actief proces. We hebben dan al snel de neiging om ‘aan het roer staan’ als even actief te beschouwen, waarbij de metaforische macht zou liggen in de handeling. Het besturen van een schip vraagt alleen veel minder actie dan het besturen van een auto. De machtsmetafoor van ‘aan het roer’ was oorspronkelijk waarschijnlijk meer aan de potentie van een koerswisseling ontleend dan aan die van het voortdurend sturend handelen.
Ietsjes ouder Nederlands
Wie nu ‘bij het roer’ zou schrijven, zou met opzet afwijken van de idiomatische manier van zeggen. Zo’n opzet zou om een verklaring vragen en het zou dan inderdaad niet vergezocht zijn om te denken dat de schrijver passiviteit wilde benadrukken of zich distantieerde van de machtsmetafoor. Of dat in 1934 ook zo was, kun je je echter afvragen. Ik heb heel wat Friese volksverhalen gelezen en daarin staan voortdurend schippers, schippersvrouwen en schipperskinderen ‘by it roer’. Ook in wat ouder (en zelfs sporadisch in redelijk modern) Nederlands komt die combinatie wel voor. De passiviteit en het ontbreken van een werkelijk stuurmanschap die wij mogelijk in Nijhoffs tekstuele wijziging lezen, kan wel eens liggen aan onze wat gebrekkige kennis van ietsjes ouder Nederlands. Het is helemaal niet uit te sluiten dat Nijhoff niet meer deed dan een woordcombinatie inruilen voor een iets beter klinkende synonieme woordcombinatie.
Op den hemel
Illustratief voor de vrije variatie is het Groninger Columbuslied. Dat is rond 1890 door Laurens Huizinga geschreven. Hij zegt in het lied over Columbus: ‘Hai gong dou zulf aan ’t rouer stoan / En kwam doar mit gain stok vandoan’. Het is een algemeen bekend volkslied geworden, met allerlei kleine variaties in tekst. Wie even op internet zoekt, vindt diverse varianten waarin Columbus ‘bie t rouer’ ging staan.
Een paar Nederlandse, Friese en Groningse voorbeelden van ‘bij het roer’ uit de literatuur die ik op internet heb gevonden:
“[…]
De Minnaar by syn Lief, de Zee-man by het roer,
De Bruygom by de Bruyt en ik by Teuntje moer,
[…]” (Jan van der Veen, 1642)“Hy, die d’ongemacken sust, zet zich by ’t roer, daer hy in Forbus schijn quam zweven, […]” (Joost van den Vondel, 1660)
“Ik zie de Hoop by ’t roer, daar ze op den hemel staart” (1747)
“t Was deur hum ook by ekoomen,
Dat men Mourik nam by ’t roer,
Krek veur Robbert wierd genoomen,
En mit ons as Schipper voer.” (Betje Wolff, 1766)“De schipper alleen, waar ik niets van begrijp,
Staat zwijgend by ’t roer met een brandende pijp.” (Jacob van Lennep, 1852)“n Wichtje staait bie t rouer.”, “n Voel wief staat bie t rouer, moar Siet zigt heur nait.” (J. de Graaf, rond 1950)
“De stuurman, Palinurus, hoog bij ’t roer,
riep: “Wat betekent dit omfloerste zwerk? […]” (A. Rutgers van der Loeff, 1954, vertaling Aeneis)“Us Feike stie by ’t roer, sa wyt as in deaden.” (volksverhaal, opgetekend door Dam Jaarsma in 1968)
“De skipper dy’t by it roer stien hie – hy hie himsels fêstboun om net fuortspield to wurden – tocht oars net as: ús ûren binne teld, wy geane mei man en mûs nei de djipte.” (Ype Poortinga, 1976, vermoedelijk een opgetekende en licht geredigeerde versie van een mondeling overgedragen volksverhaal)
“Linse, dy’t by it roer stie, seach fan boppen op him del en sei: “Ja jonge, it skip wie net langer, hen”.” (L.d.J., 1981)
“As er rjochtop by it roer stie, seach se har heit.” (Riek Landman, 2005)
“De matrozen mochten hem graag vanwege zijn bereidwilligheid om iets voor hen te doen, zoals bij het roer staan als het mooi weer was.” (Dick Wortel, 2007, vermoedelijk op basis van historisch materiaal)
“PETRUS BY IT ROER” (Willem Tjerkstra, 2017, titel van een gedicht bij een gravure van Gustave Doré)
“Wetter blinkt yn sinneskyn. Stap ús boatsje yn! Efkes skowe, efkes driuwe, stjoerman sit al by it roer.” (Fries kinderliedje)
DirkJan zegt
Coen Peppelebos schrijft over ‘bij ’t roer’, ‘Toch weer een man die de leiding over het schip heeft.’ En de schrijver van dit artikel heeft veel omhaal nodig om dit taalkundig te betwijfelen. Ik zie het veel simpeler, de regel in het gedicht is:
“Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,”
Als de vrouw alleen was, stond ze dus ook aan het roer.
Henk zegt
Söteman en Peppelenbos twijfelen er nu juist op taalkundige gronden aan of ze wel echt alleen was, wat niet zo gek is als je ‘bij het roer’ niet als collocatie herkent. Ik denk dat ze ongelijk hebben, maar je moet bij poëzie wel altijd de mogelijkheid openhouden dat er niet staat wat er staat.
Mient Adema zegt
“De intimis non judicat ecclesia” betekent voor mij dat je nooit echt in iemands ziel kunt kijken, maar als je nou weet dat Nijhoff een hang had naar bevindelijk christendom, wat weerhoudt je er dan van te menen dat of de taalkundige estheticus of de bevindelijke denker de ander over die streep tussen “aan” en “bij” getrokken heeft?
Voor mij zat de man in de kajuit en zong de vrouw haar psalmen buiten de officiële liturgie om, geheel spontaan en wetende dat haar vaart al geregisseerd was.
Wouter van der Land zegt
Het voert wel heel ver om dit gedicht als vrouwonvriendelijk te zien, omdat eigenlijk de ‘witte man’ Jezus aan het roer van het schip zou staan. Peppelenbos formuleert bewust een kwaadwillende interpretatie. De regel ‘Het was een vrouw.’ kun je dan ook afbranden, want waarom zou je die waarneming willen benadrukken, tenzij je uitgesproken ideeën over de man-vrouwverhouding hebt? En dat is NB wat de ik-figuur al waarneemt, voordat hij ziet dat ze op een schip staat…
De tegenstelling man-vrouw is een van de onderwerpen van dit gedicht en ‘De moeder de vrouw’ lijkt mij o.a. vanwege de recente ophef over gender e.d. een goed gekozen thema door de CPNB. De ik projecteert een biologisch-culturele rol op deze sterke, zelfstandige persoon aan/bij het roer en verheft deze zo tot een symbool van het leven, terwijl de ik, die een man moet zijn, al proefligt voor de dood op de groene zoden langs de onderwereldrivier.