Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (180)
Het Nederlandse sonnet bestaat 453 jaar. Hoe is het de taal in die tijd vergaan?
Door Marc van Oostendorp
Poly-interpretabel
In smakzoen hangen rode etenswaren
En zware honden (koest man!) en sigaren
Na Mao’s knarsen zweeg een hedonist
We zoeken dorstig manna, hè, en snarenEen ranke non had zwanenroes gemist
Haar Weense kannen zoemen… ’n Drogist
Zwemt in Arosa, Dongen, Sneek en Haren
Hoera, ze kennen Wrongman, een sadistShoarma, snoer, Nanking, een zedenwet –
Zo werken grind en thee om ananassen
Ga! Wens een nazihemd en tsarenkroon
(Weer hazendrek, gans, tennis, anemoon!)
Haemorroïden wenken: zang en tassen?
Een heidens werk, zo’n anagramsonnet.(Drs. P [H.H. Polzer], Het rijmschap)
De jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw: de tijd dat in onze streken alom werd gespot met de wetten van de betekenis. In de taalwetenschap vierde het werk van Noam ‘Colorless green ideas sleep furiously‘ Chomsky hoogtij, volgens wie het overdragen van betekenis slechts een min of meer toevallige toepassing is van taal: het was hem om de pure vorm van zinnen te doen. Ook de computertaalkunde op – de pogingen om de computer te leren omgaan met taal, wat altijd is blijven betekenen: het manipuleren van tekens zonder te begrijpen wat ze betekenen, want dat kan de computer nog steeds niet. Tegelijkertijd bloeide het Opperlands van Battus én het plezierdicht van onder andere H.H. Polzer (wiens bekendste pseudoniem Drs. P was).
Het sonnet Poly-interpretabel is misschien wel een van de hoogtepunten van die periode: een ‘anagramsonnet’, zoals de dichter zelf aan het eind verzucht een heidens werk, waarvan je niet kunt bedenken hoe iemand het verzonnen krijgt, laat staan hoe hij het voltooit.
Polzer had een ongekende fascinatie voor de vorm. Alleen al wat het sonnet betreft, heeft hij eindeloos veel mogelijkheden uitgeprobeerd. Waarom zou je een sonnet bijvoorbeeld altijd opdelen in 4+4+3+3 of 4+4+4+2? Waarom niet ook in 5+5+4 of 2+3+4+5? Het ging slechts om het meesterschap, en meesterschap betekende: beheersing van de vorm. De betekenis was secundair: zo’n sonnet kon gerust en misschien zelfs idealiter vooral gaan over het feit dat het een sonnet was.
De titel van dit sonnet is dan ook intrigerend: hoezo ‘poly-interpretabel’? Wellicht dat Polzer wilde spotten met de contemporaine kritiek die juist nog steeds op zoek was naar betekenis, en wel in zoveel mogelijk lagen over elkaar heen gesmeerd.
Wie het sonnet probeert te lezen alsof er een mededeling wordt gedaan, heeft het ook niet gemakkelijk. Tegelijkertijd vind je in het werk van Polzer toch vrij gemakkelijk een paar thema’s, of in ieder geval, rode draden: erotiek (‘smakzoen’, ‘een ranke non’, ‘zedenwet’) en bruut geweld (‘zware honden’, ‘Mao’s knarsen’, ‘Wrongman, een sadist’, ‘nazihemd’). Bovendien wist Polzer altijd tegelijkertijd absurd en ironisch te klinken.
Het sonnet is overigens niet helemaal perfect als anagram: regel 3 heeft een n minder dan alle andere regels. Een niet al te eenvoudig computerprogramma kan het inmiddels waarschijnlijk verbeteren, maar zoals Perzische tapijtwevers expres een foutje inbouwen omdat alleen God onfeilbaar is, zo zal de menselijke dichter expres een foutje moeten blijven maken omdat alleen de mens dat kan.
Mient Adema zegt
Een heidens werk om uit te vogelen of het helemaal klopt ook.
Mis ik nou in die regel 3 ook nog een r, en waarom zijn het geen 30 maar 29 letters?
Dat moet die drs. P wel wat uurtjes hebben gekost, weergaloos. Hoewel…we kennen er nog een. 🙂
Mient Adema zegt
Voor de eendimensionalen onder ons is het wellicht een spannend tijdverdrijf regel 3 zo te plooien dat er een n en r bijkomen en er een s wordt geschrapt (die was erbij gesmokkeld). @spelenmettaal?
Marc van Oostendorp zegt
Je hebt gelijk. In regel 3 is niet alleen een n, te weinig, maar ook een r. En er is een s te veel. Het probleem kan worden opgelost door deze regel als volgt te emenderen:
Maar zoals gezegd wordt het gedicht er niet beter op door deze regel te verbeteren.
Mient Adema zegt
Door knarsen in knarren te wijzigen en Mao in Noam ben je er ook. En dat moet je dan uitleggen als een speelse visie op de invloed van Chomski op zijn epigonen waarvan er een wel zijn mond zal houden als hij een knar wordt genoemd in plaats van levensgenieter.
Nee, beter zal het niet worden.
Het is alsof Drs. P met zijn Egyptische tapijt voorzien heeft hoe moeilijk het is een anagramsonnet te maken. En dat hij dat de lezer duidelijk maakt door hem in te wrijven “ga er zelf maar eens aanstaan, lummel, als je het zo goed weet”.
Regerend over zijn graf verkneukelt hij zich misschien dat iemand er een passende titelzin gaat bijbedenken.
Best leuk eigenlijk, zij het wat eendimensionaal. 🙂
Wouter Steenbeek zegt
Ik wil toch een kleine kanttekening maken bij de opmerking dat het drs. P slechts ging om technisch meesterschap. Om te beginnen kennen we toch allemaal zijn liedjes die, hun metrische perfectie en virtuoze rijmschemata niet te na gesproken, vooral om de humor draaien. Verder bevat de zeer uitgebreide verzamelbundel “Toenemend feestgedruis” talloze gedichten waarin hij zijn levensvisie uit of maatschappelijke satire bedrijft. Over de literaire waarde van die werken kunnen we twisten, maar hij was zeker meer dan een taalvirtuoos.
Zijn grootste betekenis voor onze literatuur ligt wat mij betreft bij gedichten (en liedjes) waarin hij taalvirtuositeit met een humoristisch, logisch opgebouwd verhaal combineert. Taalacrobatiek als dit sonnet is razend knap, maar wel erg eendimensionaal. Hoge formele eisen stellen en ook nog een vermakelijk verhaaltje vertellen, dat is andere koek.
DirkJan zegt
Het is zo vanzelfsprekend dat het niet genoemd is, maar de doctorandus zal van de laatste regel zijn uitgegaan en vervolgens de overige anagramregels zijn gaan bouwen en brouwen:
“Een heidens werk, zo’n anagramsonnet.”
Dat zal een klusje zijn geweest en als er één foutje in regel drie had gestaan, dan was dat zeker een aardige knipoog zijn geweest naar God, maar het zijn drie foutjes in de zin en dat maakt het sonnet in mijn ogen toch echt imperfect en niet geslaagd, hoe knap verder ook.
Maar hoe heidens zal het zijn geweest? Ik heb een tijd geleden met wat experimentele waarneming en vooral intuïtie de conclusie getrokken dat de Nederlandse taal, de Nederlandse woorden, zich heel goed lenen om anagrammen van te maken. Hoe dat precies zit, kan ik niet goed uitleggen en misschien geldt het toch ook voor andere talen. Maar in ieder geval denk ik dat in het Nederlands de kleinste woordelementen van lettergrepen en morfenen(?) zo zijn gevormd dat ze heel vaak in verschillende betekenissen voorkomen en er dus relatief veel verschillende woorden mee zijn te bouwen. Misschien zit ik er helemaal naast.
Mient Adema zegt
Ik heb de manuscripten niet bewaard, maar hij zal ongetwijfeld met de laatste zin begonnen zijn om vervolgens met het cijfermatige letterbestand woorden te vormen die elkaar in een organisch verband per regel aanvullen.
Dat er nu geen echte (aannemelijke) verhaallijn in zit zal niemand verwonderen, want dat zou gelijkstaan met een boekje dat door een aap op de typmachine is getikt.
Hij benadert zijn doelstelling (een koddig verhaal) wel, maar toen hij de regels in volgorde had vastgesteld en regel 3 op de derde plaats kwam, was dat wellicht ook de laatste regel van het rijtje dat aan zijn vindingrijkheid was ontsnapt en waarbij hij zijn handen in wanhoop ten hemel hief om te verzuchten dat dit toch wel een heidens karwei was geweest. Hij had het niet meer. Kom, Hein, schiet op, weg ermee, want die laatste regel staat als een huis, moet hij hebben gedacht. Dat kleedje voeren ze later wel als excuus op.
En zo geschiedde.