Door Jan Uyttendaele
In het kader van de ‘Vossenexpeditie in het land van Reynaert’, die tijdens deze vakantiemaanden in het Waasland wordt georganiseerd, publiceerde The Phoebus Foundation een nieuwe hertaling van Van den Vos Reynaerde in wat in de inleiding van het boek ‘het eenentwintigste-eeuws’ wordt genoemd (p. 17).
Deze hertaling richt zich duidelijk tot een breed publiek. In deze bespreking gaan we na of deze nieuwe bewerking geslaagd is in de opzet om het verhaal te actualiseren en het aantrekkelijk te maken voor het 21ste-eeuwse lezerspubliek en of daarbij de oorspronkelijke boodschap en de bedoeling van Willem voldoende worden gerespecteerd.
Vintage galg
De bewerkers hebben de inhoud van het originele verhaal in grote lijnen gevolgd. De popularisering en de actualisering van het verhaal blijken vooral uit een aantal toegevoegde details en uit de gehanteerde taal en stijl. De variëteit van het Nederlands die de bewerkers hanteren, is duidelijk de Vlaamse tussentaal, die hier met een ouderwetse benaming ‘schoon Vlaams’ wordt genoemd (p. 17, 50). Het gebruikte taalregister zou ik willen karakteriseren als informeel, striptekstachtig en ‘stand-upcomedians’.
Ik geef om te beginnen een aantal voorbeelden van de actualisering en laat de beoordeling daarvan aan de lezer over: de advocaat Grimbeert wordt ‘een volleerde Jef Vermassen’ genoemd (p. 23), Nobel bespreekt met zijn raadsheren ‘het stappenplan dat dient te worden geïmplementeerd’ (p. 31), Grimbeert vraagt Reynaert ‘er een sappige oneliner tegenaan te gooien’ (p. 51), die daarop reageert met: ‘Zeg, dat is hier Temptation Island niet, hé.’ (p. 51) Verder is er sprake van ‘een mals Deliveroo-pakket’ (p. 38), een ‘tweet van 140 tekens’, ‘CROOKED HILLARY’ (p. 54), een ‘vintage galg’ (p. 55) en ‘fake news’ (p.62). Op de vraag wie er achter de plannen voor een moordaanslag op de koning zit, antwoordt de koningin: ‘Wie zit daarachter!? Het zullen toch weer de Russen niet zijn!?’ (p. 58). Nobel zegt dat hij de schat niet zal kunnen vinden, want ‘de GPS is nog niet uitgevonden’ (p. 68). Verder blijkt dat ook ‘#metoo nog niet is uitgevonden’ (p. 82), waardoor het gedrag van de vrouwen in het verhaal verklaard moet worden. Dat zijn toch allemaal leuke zinspelingen, zult u misschien zeggen, maar ik vraag me wel af wie ze ze over enkele jaren nog zal begrijpen.
Tot zover de poging tot actualisering. Zoals gezegd: de lezer moet zelf oordelen of die geslaagd is of niet. Ik heb daar in ieder geval veel twijfels bij. Maar er zitten ook een aantal leuke woordspelingen in deze bewerking en die kan ik zelf wél appreciëren, omdat Willem in de oorspronkelijke tekst ook niet vies is van dubbele bodems. Er is bijvoorbeeld sprake van een ‘honinkrijk’ (sic) voor de beer (p.31). In de conversatie tussen de kater en de vos wordt er fijnzinnig gespeeld met uitdrukkingen als ‘de kat uit de boom kijken’ en ‘het is niet van de poes’ (p. 42). Reynaert heeft met Haersinde ‘gecaliforniceerd’ (p. 50) en hij heeft zijn neef ‘de das omgedaan’ (p. 65). Enz.
Stand-up comedy
Minder geslaagd in deze bewerking vind ik vooral de keuze voor de Vlaamse tussentaal. De aanspreekvormen zijn een ratjetoe van u, ge, gij en jullie door mekaar, zonder enige systematiek. (Terwijl Willem in zijn tekst zo’n subtiel spel speelt met die aanspreekvormen, zie daarover het artikel van Lulofs). De worst wordt eerst een ‘saucissette’ (p. 21) genoemd en daarna een ‘sossiske’ (p. 24). De gebiedende wijs krijgt geregeld de uitgang -t erbij. De gebruikte woordkeuze is soms onmiskenbaar Vlaams: de ‘boekskes’ (p. 50), ‘een kieken’ (p. 51), Pinksteren blijft ‘Sinksen’, met een verwijzing naar ‘de Sinksenfoor in Antwerpen’ en de vos heeft met de vrouw van Isengrin liggen ‘vossen’ (p. 21). Dit is duidelijk een Reynaertbewerking voor Vlaamse lezers, die soms ook doet denken aan een Vlaams stripverhaal à la Suske & Wiske, een indruk die nog wordt versterkt door de stripachtige tekeningen. Die tekeningen zorgen er ook voor dat deze uitgave er als een kinderboek uitziet, terwijl de hertalers er blijkens de inleiding alles aan gedaan hebben om het niet op een kinderverhaal te doen lijken.
Het wordt tijd om te besluiten. Deze grappige Reynaertbewerking houdt volgens mij ergens het midden tussen een Vlaams stripverhaal, een Vlaamse soapserie en een hedendaagse Vlaamse stand-up comedytekst met een korte houdbaarheidsdatum. Of hij voldoende recht doet aan de diepgang en de boodschap van de oorspronkelijke tekst is zeer de vraag. Maar dat zal u hopelijk niet beletten om deze bewerking te lezen en er veel plezier aan te beleven.
Katharina van Cauteren, Rik van Daele en Patrick Bernauw, Reynaert de Vos door Willem die Madocke maeckte. Met illustraties van Joris Snaet. Kanselarij Phoebus Foundation vzw, Antwerpen, 2018. Bestelinformatie.
Rob Alberts zegt
Het hertalen naar deze tijd vind ik maar niets.
Vriendelijke groet,
Frans zegt
Het is merkwaardig dat sommige auteurs in Vlaanderen denken dat informeel taalgebruik alleen in Vlaamse tussentaal (‘Schoon Vlaams’) zou kunnen. Het lijkt of ze de inzichten uit de sociolinguïstische literatuur over taalvariatie, taalregisters en tussentaal op een al te simplistische manier hebben gereduceerd tot één enkele taalvariëteit, de zogenaamde tussentaal.