Door Marc van Oostendorp
We hadden het met wat taalkundigen over het nut van literatuurles. De meeste van ons hebben daar een gecompliceerde relatie mee. Iemand vertelde bijvoorbeeld dat ze was aangetrokken tot de neerlandistiek omdat ze letterkundige wilde worden. Pas daarna ontdekte ze de taalwetenschap, omdat de literatuurwetenschap haar was tegengevallen.
De consensus in ons groepje was dan ook nogal negatief: je hebt er niks aan, lessen over literatuur. Maar ik was het daar toch niet mee eens.
Natuurlijk zijn er films en schilderijen. Natuurlijk is er muziek. Natuurlijk zijn er emoji’s en bewegende gifjes. Natuurlijk is dat allemaal aantrekkelijk, en natuurlijk kun je een belangrijk deel van je leven doorbrengen met al die middelen, en een bevredigend leven hebben. Maar literatuur, kunst gemaakt van taal, biedt je dingen die je op geen enkele andere manier kunt krijgen: een benadering van wat er omgaat in de binnenkant van iemands hoofd.
Verrijken
Ieder hoofd is anders, en daarom is de wereld waarin ieder mens leeft net iets anders dan de wereld van een ander mens. Welke details er belangrijk zijn, hoe je je voelt bij de manier waarop andere mensen zich gedragen, wat voor bijgedachten je hebt bij wat er gebeurt – dat alles máákt iemands wereld en dat alles is voor iedereen net een beetje anders (en in andere opzichten juist soms weer verrassend gelijk).
Om te begrijpen hoe andere mensen zich voelen en wat ze denken, moet je je in ze verdiepen. En daarvoor is concentratie nodig, en inlevingsvermogen. Dat zijn geen zaken die gemakkelijk te verkrijgen zijn; maar het zijn wel zaken die je leven aanmerkelijk verrijken.
Concentreren
Het levert omgekeerd wat op, namelijk precies oefening in die zaken. Uit onderzoek blijkt dat in ieder geval voor het inlevingsvermogen; mensen die een literair verhaal hadden gelezen bleken daarna vriendelijker en meer bereid iemand anders te helpen.
Hoewel ik eerlijk gezegd geen goed onderzoek ken waaruit hetzelfde zou blijken voor concentratie, zou het me verbazen als dat niet zo zou blijken te zijn.
Inlevingsvermogen en concentratie zijn misschien wel de grootste van de deugden voor de wijsgeren uit de Oudheid. Ze helpen je een beter mens te worden en daarmee gelukkiger. Wie zich meer verbonden voelt met zijn medemensen en wie zich beter kan concentreren op wat voor taak ook, kan als het ware de hele wereld aan.
Anders dan alle anderen
Je kunt een en ander vast ook op andere manieren leren. Je kunt er bijvoorbeeld dure cursussen voor doen in mindfulness. Maar in de eerste plaats: dat je zaken op een andere manier kunt leren, betekent niet dat je deze methode niet kunt beproeven. In de tweede plaats is literatuur, zeker in deze tijden van het internet, vrijwel gratis. Je kunt de hoogtepunten van de wereldliteratuur op tal van plaatsen gratis downloaden en lezen vanaf voor iedereen beschikbare beeldschermen. En in de derde plaats raak je via literatuur natuurlijk ook nog eens bekend met de vele vreugden en genoegens van de taal.
Voor mij is dat in ieder geval een van de magische dingen van de literatuur. Om een goed schilderij te kunnen maken moet je naar de winkel en daar materiaal kopen waar je nog nooit van hebt gehoord. Om muziek te maken moet je jarenlang oefenen en ingewikkelde theorieën leren. Om te dansen moet je een lichaam hebben dat voldoende elastisch is. Maar literatuur is gemaakt van iets dat toch al voortdurend overal beschikbaar is, dat niets kost, dat niet opraakt, en waar sommige mensen toch dingen mee weten te doen die nooit eerder zijn gedaan en waaraan je die mensen meteen herkent. Taal is van iedereen en kun je tóch gebruiken om te laten zien hoe anders je eigenlijk bent als alle anderen.
Simuleren
Het hoeft natuurlijk niet altijd over ‘hoge’ literatuur te gaan. Het hoeft niet per se te gaan over teksten die moeilijk zijn te begrijpen of die een uitgebreide achtergrondkennis vereisen. Een eenvoudig verhaaltje of een simpel gedicht kunnen je leven al eindeloos verrijken.
Ik denk dat literatuurlessen ook in de eerste plaats daarover moeten gaan – dat het doel moet zijn dat een leerling leert zich te concentreren en zich in te leven. Een dyslecticus en een dromer zouden wél, psychopaat zou nooit een goed punt moeten halen voor een examen literatuur.
Is dat toetsbaar? Ik weet het niet. Ik kan me voorstellen dat niet heel makkelijk langs een meetlat te leggen valt; en vooral, dat het betrekkelijk gemakkelijk te simuleren is.
Martinus Benders zegt
Wat is het nut van taal eigenlijk? In een wereld waar het IQ in rap tempo daalt (wetenschappelijk aangetoond) is het uitstoten van willekeurige klanken uit een boom toch afdoende om nootjes en bananen te kunnen vergaren? Waarom dan altijd maar die vreemde neiging iets onzinnigs als taal gewicht toe te gaan kennen?
Wouter van der Land zegt
Je hebt het over psychopaten, maar er zitten in elke klas wel kinderen met een minder inlevingsvermogen. Die wil je nu dus straffen, zoals de rechter in L’Étranger: ‘monsieur L’Antichrist!’ Dat lijkt me niet fair.
Hugo Brandt Corstius had bijv. asperger en dus een verminderde ‘Theory of Mind’. En toch was hij Nederlands kampioen taalplezier. Wat zou er gebeurd zijn als hij op school te horen zou hebben gekregen dat zijn gevoel voor taal niet deugde omdat hij zich niet in Tamalone kon verplaatsen?
Tot slot lijkt me dat persoonlijk geschreven non-fictie vaak meer inleving oproept dan fictie en bij ingewikkelde stof ook meer concentratie vraagt. Bij zo’n populair boek van Steven Pinker of Peter Sloterdijk krijg ik het gevoel dat ze bij mij thuis op de bank zitten, maar ondertussen wordt ik toch bijgepraat over allerlei theorie. Bij een roman schieten mijn gedachten allen kanten uit en let ik vaak op de stijl. Voor de onderwijsdoelen die je stelt, zou ik adviseren: laat leerlingen een lijst non-fictie lezen.
Jos Houtsma zegt
Prachtstuk, Marc van Oostendorp!
Melchior Vesters zegt
Welnee Jos, het is zijn zoveelste onvoldoende doordachte stuk dat minder goed dan kwaad doet. De pluspunten die Marc geeft, wegen niet op tegen de tamelijk belachelijke premisse: namelijk dat het antwoord op vragen naar het nut en het doel van literatuurles gegeven kan worden door een groepje taalkundigen.
Een van belangrijkste inzichten omtrent literatuur, namelijk dat het sociale geschiedenis is die vorm krijgt ín literatuur, komt bijvoorbeeld niet aan de orde. Voor wie dit inziet, is het belang van literatuur vergelijkbaar met het belang van geschiedenis (en de mythologiserende retoriek daarover!): wie het niet begrijpt, is eraan onderworpen en niet bij machte het heden te veranderen.
In wezen is het een populariserend stukje dat verder geen pretenties mag koesteren. Wie schrijft over het ‘magische’ van literatuur, stelt zich niet op als wetenschapper (die immers het cognitieve proces achter door tekst opgeroepen emoties zou kunnen onderzoeken), maar als een fan.
Wat echter zeer spijtig is, is dat deze fan een ‘defense of literature’ geeft nadat hij de literatuur zelf heeft ‘aangevallen’ door de nutsvraag centraal te stellen. Op zich ben ik niet tegen verantwoording voor wat ik doe (ik geef literatuurles, ik ben eraan gewend…), maar het heersende nutsdiscours van tegenwoordig legt zélf geen verantwoording af. Who the hell zijn (in dit geval) die taalkundigen om de nutsvraag bij literatuurles te stellen? Schets eerst eens een context waarin die vraag relevant is; bewijs dat ik dit stukje serieus moet nemen!
Wouter van der Land zegt
‘het heersende nutsdiscours van tegenwoordig legt zélf geen verantwoording af.’
Het lijkt mij dat nuttig onderwijs geen verantwoording behoeft, dat doet er per definitie toe.
Maar kijk je bijvoorbeeld bij de UvA dan draait het literatuurprogramma om:
‘Among others, our research topics include: globalization, space, borders, and migration; sexuality and gender, queer and trans studies; precarity and the critique of neoliberalism; and urban cultures, street life, and new forms of activism.’
bron:
url: http://www.uva.nl/en/disciplines/literary-studies
Je komt dan dus in een vrij eng steegje van onderwerpen die je maar moeten liggen. Wanneer je een een vrije marktdenker, boer, Shakespeare-fan, traditionele hetero, huismus, of een vreedzame niet-activist bent, kun je misschien wel literatuur studeren in Amsterdam, maar zo te zien liever toch niet.Terwijl in al die groepen hartstochtelijke literatuurkenners zijn die dus voor een opleiding literatuur graag zouden willen betalen. Het lijkt mij dat je je als onderwijsinstelling die uit algemene middelen wordt betaald, toch ook naar de vraag uit de markt moet richten.
De afdeling literatuur van de UvA maakt van literatuurstudie politiek activisme. Waarom mag je daarover geen nutsvraag stellen?
Melchior Vesters zegt
Wouter, jij wilt de discussie blijkbaar verleggen naar een stokpaardje dat je over de UvA koestert. Aangezien mijn punt hiermee niets te maken heeft, ga ik er niet op in; ik reken op je begrip. Overigens vind ik jouw als vanzelfsprekend gepresenteerde stelling dat een opleiding zich naar ‘de markt’ moet richten ook wel iets hebben van politiek activisme.
Om terug te keren bij mijn punt tegen het nutsdiscours: waar het mij om gaat – en wat Marc doet – is de nutsvraag als vanzelfsprekendheid presenteren. Dat is onterecht, want ‘nut’ is geen objectief gegeven maar een oordeel dat mensen onderling bereiken (en omdat deze overeenstemming tijdgebonden is, ben ik voor periodieke verantwoording – meningen kunnen immers veranderen). Wouters opmerking – ‘Het lijkt mij dat nuttig onderwijs geen verantwoording behoeft, dat doet er per definitie toe.’ – verheldert dus niets, want de werkelijke kwestie is wie bepaalt/bepalen wat nuttig is – en op grond waarvan!
Waar het mij dus om gaat, is kritiek leveren op Marc omdat hij de nutsvraag voorstelt als iets wat geen verdere toelichting of verantwoording nodig heeft. Dat is onterecht: achter die vraag liggen overtuigingen en waarden; deze moet je, voor een zuivere discussie of een betoog van enige relevantie/betekenis, expliciteren. Hij had daaromtrent dus kleur moeten bekennen, dan wordt het duidelijk waarom hij de nutsvraag stelt.
Wouter van der Land zegt
@Melchior,
OK mijn reactie was wat offtopic, maar offtopic dan: het is de UvA die stokpaardjes berijdt door literatuurstudie niet te laten gaan over literatuur maar over heel specifieke maatschappelijke issues.
Over nut: dat is in het geval van onderwijs af te leiden van de door de overheid gestelde doelen en algemeen aanvaarde doelen zoals dat onderwijs kinderen moet voorbereiden op hun maatschappelijke functioneren. Dat zijn door hun gegevenheid dus objectieve feiten.
Wanneer je literatuurles (middelbaar, wo) wilt beoordelen kun je het nut ervan afleiden uit die algemenere doelen en de concretere geformuleerde competenties. Je moet dan uiteraard vergelijken met andere (mogelijke) vakken. Het lijkt mij dat je voor de competentie ‘kan zich in een ander verplaatsen’ (door MvO hier geopperd) beter non-fictie kunt lezen en dan met name filosofie.
Over dat ‘naar de markt richten’. Dat is juist het tegengestelde van activisme. Je probeert niet iets te forceren vanuit een ideologie, maar je kijkt wat je publiek wil of nodig heeft.
Peter-Arno Coppen zegt
@Wouter van der Land: het nut van literatuuronderwijs afleiden van de doelen lijkt me circulair, want de doelen zijn natuurlijk weer afgeleid van het nut. Nut is eerder gerelateerd aan het waardensysteem dat je hanteert. Als je geld verdienen of menselijke gezondheid belangrijker vindt dan geestelijke rijkdom (wat dat dan ook is) of welzijn, dan heb je andere criteria voor wat nuttig is.
Nico zegt
“En ik kwam er levend uit.” https://www.zwartecross.nl/algemeen/winnaars-vaak-bu-j-bang-schrijfwedstrijd-kids/
Esther Bouma zegt
Hoe de in het stuk beschreven taalkundigen erbij komen dat je aan literatuurlessen niets zou hebben, is mij een groot raadsel! De macht en kracht kunnen zeer groot en bepalend zijn namelijk. Het waren de literatuurlessen Duits van bevlogen docenten op mijn middelbare school die mij ertoe deden besluiten Duits te willen studeren en ik heb daar nooit enig moment spijt van gehad. Ik verhuisde naar- en studeerde in Berlijn (taal- en literatuurwetenschap) en mijn wereld werd zo oneindig veel groter en rijker door de Duitse taal en literatuur. Ik zou ook zeker de invloed van zogenaamde tendensromans op in andere tijden actuele politieke kwesties niet onderschatten, zoals bijvoorbeeld DE Max Havelaar vanwege het Nederlandse koloniale beleid of DE Hilda van Suylenburg waarin alle belangrijke kwesties van de eerste feministische golf aan de orde komen, van het vrouwenkiesrecht tot het recht op studie en werk. Zelf geef ik o.a. Nederlandstalige, literaire conversatie aan Duitse cursisten en we lezen per week een boek, dat is veel maar er zijn mensen die dat graag willen en die daardoor culturele contexten veel beter gaan begrijpen. Interessant zijn ook de synergetische effecten door deze lessen. Zo raakte een cursiste zo enthousiast over het werk van Dimitri Verhulst dat zij alles ging lezen van hem, uiteindelijk bij de Vlaamse cineasten uitkwam en nu maandelijks in de oudste bioscoop van Berlijn (en Duitsland) een Nederlandstalige film (Nederlands of Vlaams) laat vertonen tot groot enthousiasme van een steeds groter wordend publiek. Een meer dan geslaagde culturele uitwisseling lijkt me! Weer een andere cursiste raakte door “Hoe God verdween uit Jorwerd” van G.Mak zo nieuwsgierig naar de provincie Friesland dat ze er naar toe reisde en er nu zelfs wil gaan wonen! Haar Berlijnse huis staat momenteel te koop. Talloze andere voorbeelden zou ik nog hebben. Ook zijn er in de afgelopen jaren veel onderzoeken geweest die erop duiden dat literatuurminnaars stukken empathischer zijn dan hun niet- lezende tijdgenoten. Het stuk naar deze link bijvoorbeeld: https://www.hpdetijd.nl/2016-07-20/waarom-lezen-positieve-invloed-op-empatisch-vermogen/
Ik zou, kortom in het Duits willen zeggen: Wer lesen kann, ist klar im Vorteil!
Ad Foolen zegt
In het stuk van Marc en in de reacties daarop lopen twee dingen door elkaar: (Het plezier en nut) van literatuur lezen en van literatuurles. Het lijkt erop dat de hoofdfunctie van de literatuurdocent is: plezier in literatuur uitstralen, zodat de leerling gelijksoortige teksten gaat lezen. Is de functie van aardrijkskunde op school de leerling aan te zetten om te gaan reizen? Of van biologie om enthousiasme te wekken om zich voort te gaan planten?
Wouter van der Land zegt
@Peter-Arno Coppen, ik denk dat we hierin niet veel van opvatting verschillen, maar het lijkt mij niet ‘circulair’ om het nut van schoolvakken af te leiden uit het algemene doel van onderwijs.
Het lijkt me ook niet dat er in de samenleving heel grote onenigheid is over waar onderwijs voor bedoeld is. Je kunt discussiëren over details, maar in hoofdlijnen is iedereen het erover eens dat onderwijs bedoeld is om als volwassen persoon goed te kunnen functioneren.
Natuurlijk gaat het uiteindelijk om het verwezenlijken van waarden en kun je daarover twisten op bepaalde punten. Maar niemand strijdt toch over basisvaardigheden als het kennisnemen van cultuur en het goed kunnen formuleren…
Dat literatuurles -zoals Melchior Vesters hierboven stelt- vooral bedoeld is om ‘het heden te veranderen’, lijkt me een minderheidsstandpunt. Hij is zeker niet de enige die er zo over denkt, maar de grote meerderheid wil gewoon goed onderwijs.
Peter-Arno Coppen zegt
@Wouter van der Land: ik denk ook dat wij het wel eens zijn, maar je oordeelt denk ik wat al te optimistisch dat ‘niemand strijdt over basisvaardigheden als het kennisnemen van cultuur en het goed kunnen formuleren.’ Ik denk juist dat de discussie erover gaat wat het ‘kennisnemen van cultuur’ voor nut zou hebben in het ‘als volwassen persoon goed te functioneren’. Jij zegt dat dat nut gelegen is in het doel dat we als volwassen persoon goed kunnen functioneren, en dat een van de basisvaardigheden daartoe het kennisnemen van cultuur is. Ik vrees dat ten eerste het literatuuronderwijs voor de meeste mensen niet noodzakelijk onder de basisvaardigheid ‘kennisnemen van cultuur’ valt, en ten tweede dat die noodzakelijke basisvaardigheid over het algemeen breder of zelfs oppervlakkiger zal worden ingevuld.
Melchior Vesters zegt
Wouter, jij hebt mij blijkbaar mentaal in je UvA-hokje geplaatst, want je verdraait mijn woorden, maakt van mij welhaast een activist! Ik heb niet gezegd dat ‘literatuurles vooral bedoeld is om het heden te veranderen’. Ik heb gezegd dat literatuur een product van sociale geschiedenis is en dat dit belangrijk is om beter te begrijpen hoe mensen met literatuur zijn omgegaan én dat dit in de loop der tijd verandert. (Een enkel voorbeeld: in de neoclassicistische achttiende eeuw werd Vondel niet meer als bon ton beschouwd, in de nationalistische negentiende eeuw daarentegen kwam de Vondelcultus enorm op.)
De vergelijking met het belang van geschiedenis maakte ik om te verduidelijken dat het heden bepaald kán worden door een bepaald (gemythologiseerd) beeld van het verleden. Waar het dus om gaat, is dat mensen inzien dat de omgang met literatuur kan veranderen, niet gebonden is/hoeft te zijn aan een bepaald verleden.
Dat is belangrijk, want wat is bijvoorbeeld – het door jou zomaar geponeerde – ‘gewoon goed onderwijs’? Is goed onderwijs één bepaalde voorkeursomgang met een (sociaalhistorisch) cultuurproduct aanleren? Ik denk van niet, ik denk dat leerlingen ook iets moeten leren over de omgang van mensen/lezers/zijzelf met cultureel erfgoed. Ik denk namelijk dat leerlingen aan dit inzicht veel hebben om als volwassene goed te kunnen functioneren. Ben jij het hiermee eens?
Tot slot: ik vind het grappig dat jij je herhaaldelijk van dezelfde redeneerfout bedient als waarop ik Marc aansprak: het introduceren van een punt dat schijnbaar niet ter discussie hoeft te staan. De zuiver populistische drogreden ‘in hoofdlijnen is iedereen het erover eens…’ is hiervan het helderste voorbeeld, hoewel je poging om het richten naar ‘de markt’ en wat ‘het publiek’ (ad populum!) ‘nodig heeft’ als niet-ideologisch voor te stellen ook hoge ogen gooit.
Ik neem je dit alles niet kwalijk – zolang je mijn woorden maar niet verdraait – want ik neem aan dat jij tamelijk ontvankelijk bent voor een soort ‘no-nonsense, common sense’-retoriek. Dat zou een hoop verklaren.
Wouter van der Land zegt
@Melchior Vesters, je schrijft: ‘Ik denk namelijk dat leerlingen aan dit inzicht [dat mensen inzien dat de omgang met literatuur kan veranderen, etc.] veel hebben om als volwassene goed te kunnen functioneren. Ben jij het hiermee eens?’
Daar ben ik het zeker mee eens, dank voor deze verheldering en excuses dat ik kennelijk teveel extrapoleerde.
Het lijkt mij overigens niet dat ik mij bezondigde aan drogredenen, hooguit aan verkeerde aannamen. Ik weet niet zeker of ouders hun kinderen vooral naar school sturen om te kunnen functioneren in de maatschappij en bijvoorbeeld goed leren te formuleren. Bij godsdienstige scholen spelen er natuurlijk ook bijkomende motieven.