Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (186)
De laatste 14 afleveringen van deze reeks zijn gewijd aan 14 gloednieuwe, speciaal voor deze reeks geschreven sonnetten door hedendaagse Nederlandse en Vlaamse dichters.
Door Marc van Oostendorp
Babylonisch
Horen en zien vergaat je steeds vaker
je skyline met torens weerspiegeld in water
stort in bij een windvlaag – witte
zwanen zwarte zwanen. Het rammeltrunen spijkerschrift morse, heiligentekens
je hoeksteen. Wij vreemden maken
gebaren hinten en wijzen, lezen vragend
je wezen omgonsd met gebrabbel. Spreektmen ons aan wij glimlachen schouderophalend
beleefd. Wat wij hooguit begrijpen is
goede bedoeling verloren geraakt ineen wirwar van wenken. Wat we verstaan is blind
moeten gaan, oren wijd open voor het te
vele niet te vatten dat ons omringt.(Hester Knibbe)
Babylonisch is een gedicht over verwarring dat tegelijkertijd een spel is met leestekens. In het eerste kwatrijn is er sprake van een je die een skyline heeft en, ook al vanwege de titel, denk je dan als argeloze lezer natuurlijk al snel aan een stad. Daarna gaat het over even over het dat rammelt en tot slot is sprake van een wij (vreemden) en een men die ons ‘aanspreekt’.
Babylon stort in en we begrijpen elkaar niet meer, we zijn blind en wat we (vreemden) horen is ‘niet te bevatten’. Er is alom taal in dit sonnet, maar er zijn geen mensen om die taal waar te nemen.
Die verwarring wordt weerspiegeld door een op het eerste gezicht bijna lukraak gebruik van komma’s: soms staan ze er wel en soms staan ze er niet:
runen spijkerschrift morse, heiligentekens
(…)
gebaren hinten en wijzen, lezen vragend
Doordat de komma er vaak niet staat waar je hem wel zou verwachten, beduiden de komma’s die er wel staan net een wat diepere breuk, een wat langere pauze. Want hoewel er in het gedicht voortdurend sprake is van een vermenging van de zintuigen, van horen én zien, is dit sonnet (zoals we sinds Gert de Jager weten een visueel genre) toch vooral een klankspel, met rijm en binnenrijm, met alliteratie en assonantie en vooral een heel precies weergegeven ritme.
In de taalkunde spreekt men soms wel van intuinzinnen, ‘garden path sentences’ in het Engels: zinnen die je een tijdje argeloos leest, tot je ineens bij een woord komt dat je niet kunt inpassen in de structuur die je tot dan toe had opgebouwd. “Experimenten met regen maken lijken succesvol”: dat is een volkomen grammaticale zin, maar bij ‘succesvol’ denk je even ‘huh?’, want je hebt de woorden in een bepaalde structuur geplaatst, ‘experimenten met regen’ is het onderwerp van ‘maken’ en ‘lijken’ is het lijdend voorwerp. Maar dan past succesvol niet meer in de structuur, en moet je even teruglopen om de zin opnieuw te structureren.
Zulke intuinzinnen zitten er volop in dit gedicht “je skyline met torens weerspiegeld in water stort in bij een windvlaag” (je verwacht niet dat er nog een verbogen werkwoord komt, en dan stort stort ineens naar beneden), “Het rammelt runen spijkerschrift morse, heiligentekens je hoeksteen” (heiligentekens lijkt deel van de opsomming, maar blijkt ineens een nieuw zinsdeel in te luiden). Het komt ook doordat een voltooid deelwoord vaak na een zelfstandig naamwoord wordt geplaatst. Dat kan in het Nederlands wel, maar is ongebruikelijk, en dus tuin je erin. Een van de bekendste intuinzinnen uit de Nederlandse taalkunde is niet voor niets “Schepen vergaan in een storm zijn zelden verzekerd”.
Het is niet helemaal te vatten, dit gedicht, maar als je je oren openzet, begint het je te omringen.
Eric van Loo zegt
Mooi gedicht, mooie en verhelderende toelichting. Toch mis ik nog een gedachtelijn: Hoewel het oude kinderliedje ‘Witte zwanen zwarte zwanen’ over Engeland gaat, moet ik bij de instortende skyline direct aan New York en 9/11 denken. Het gedicht in zijn totaliteit doet apocalyptisch aan, en gaat misschien wel over de ineenstorting van de westerse beschaving.
Joost Dancet zegt
Ogen-en-oren-openende bespreking van een mooi sonnet. Marc van Oostendorp onderwijst onderweg al even knap over het belang van wel en geen leestekens, enjambementen en intuinzinnen (heerlijk neologisme voor garden path sentences) enz.
Eric van Loo wijst in zijn commentaar terloops op het kinderlied ‘witte zwanen, zwarte zwanen’. Ik voeg er graag aan toe dat dit een lied is over een gesloten niet te bereiken Engeland. De (toegangs)sleutel is immers gebroken en er is geen timmerman te vinden om die te maken. Kinderverdriet om een verloren gegaan Babylon, blijkbaar. Zwarte zwanen zijn ook op andere plaatsen de vreemde eenden in de bijt (sic!) – zie de rivaliteit tussen de witte en zwarte zwaan in ‘Het Zwanenmeer’ van Tsjajkovski of de hetze rond die zwarte zwaan in Brugge in 2014.
De rest van mijn commentaar is blijkbaar te lang voor dit reactieformulier, maar kun je lezen op mijn website (= klikken op mijn naam).
DirkJan zegt
“De rest van mijn commentaar is blijkbaar te lang voor dit reactieformulier.” Ja, daar liep ik bij mijn laatste reactie ook tegenaan en moest ik mijn witregels weghalen om nog op de knop ‘Reactie plaatsen’ te kunnen klikken. Bij een paar regels meer viel die van mijn pagina af. Het ligt niet aan mijn browser(s), maar ik denk aan de opmaak(instelling) van de pagina door WordPress van deze blog. Misschien dat de redactie er eens naar kan kijken.