Door Henk Wolf
Voor sommige sprekers van het Nederlands heeft de woordgroep ‘de man’ een functie die hij voor anderen niet heeft. Dat zie je aan het volgende fragment:
- Mijn vader kon op geen enkele manier een gesprek voeren. De man sprak geen woord Engels.
In dat fragment kan ‘de man’ worden geïnterpreteerd als een willekeurige mannelijke gesprekspartner van de vader. In die interpretatie spreekt de vader vermoedelijk wel Engels, maar zijn gewenste gesprekspartner zeker niet. Die gesprekspartner is dan óf al bekend, óf er is sprake van een vertelling die in medias res begint. Die interpretatie is voor dit stukje verder niet zo interessant.
Daarnaast zijn er sprekers van het Nederlands voor wie ‘de man’ juist de vader van de spreker is. De gedachtegang van de spreker loopt dan door van de eerste zin naar de tweede en ‘de man’ wordt gebruikt om te verwijzen naar de persoon over wie in de eerste zin al iets werd medegedeeld. ‘De man’ heeft dan dezelfde functie als het persoonlijk voornaamwoord hij. De woordgroep ‘de man’ lijkt hier dus zelf een beetje op een voornaamwoord. Voor mijn gevoel is er wel een verschil in gebruikswaarde: ‘de man’ klinkt informeler dan hij.
De man / de vrouw
Het aparte is nu dat ‘de man’ die voornaamwoordfunctie wel heeft, maar ‘de vrouw’ niet. In het onderstaande verhaaltje kan ‘de vrouw’ niet naar ‘mijn moeder’ verwijzen:
- Mijn moeder kon op geen enkele manier een gesprek voeren. De vrouw sprak geen woord Engels.
De enige mogelijke interpretatie is dat de moeder vermoedelijk wel Engels spreekt, maar een persoon met wie ze wil praten niet. Ook woordgroepen als ‘de jongen’ en ‘het meisje’ kunnen de voornaamwoordfunctie niet krijgen. Verder is het ook bij ‘de man’ niet goed mogelijk om woorden toe te voegen: ‘de aardige man’ of ‘de belezen man’ kunnen in het genoemde verhaaltje niet op ‘mijn vader’ slaan.
Wel zijn er een paar langere woordgroepen die stilistisch niet neutraal zijn, maar die wel een vergelijkbare voornaamwoordelijke functie lijken te kunnen vervullen. Ik kon ‘de beste man’, ‘de brave borst’ en ‘de goede ziel’ bedenken. Ook inherent pejoratieve woordgroepen zoals ‘de etterbak’ en ‘de trut’ kunnen verwijzen naar de persoon over wie het gesprek op dat moment gaat, maar dan natuurlijk met een sterke negatieve lading.
Fries
In het Fries bestaat het gebruik van ‘de man’ als voornaamwoord ook. Ik werd me er laatst bewust van, toen een Drentse kennis laatst voor de grap iets in het Fries op Facebook schreef. Een Friezin reageerde daarop met ‘De man praat Frysk, nea witten doe’t er noch myn baas wie’ (‘De man spreekt Fries, nooit geweten toen ie nog mijn baas was’). In het Fries heb je wel een vergelijkbare woordgroep voor vrouwen, namelijk ‘it minske’, maar ik geloof niet dat daar een stilistisch voldoende neutrale tegenhanger van in het Nederlands bestaat.
Zoals het Friese voorbeeld laat zien, kun je in het Fries ‘de man’ ook naar een persoon laten verwijzen die niet genoemd is, maar die aanwezig is bij het gesprek. In vaktaal: de woordgroep wordt dan deiktisch gebruikt. Zo kun je tegen (of over) een man of een jongen die de ruimte betreedt, zeggen:
- Dêr hast de man! (‘Daar heb je de man!’)
- Dêr wie de man al! (‘Daar was de man al!’)
Ook daar zijn groepen als ‘de vrouw’ en ‘de aardige man’ uitgesloten. De uitspraken hebben in het Fries een sterk idiomatisch karakter en de taalgrenzen zijn bij zulk idioom in Friesland nogal poreus, waardoor ik het moeilijk vind om uit te maken of ze in het Nederlands ook mogelijk zijn.
Verspreiding
Ik heb bij collega’s en via Facebook wat rondgevraagd naar de aanvaardbaarheid van het voornaamwoordelijke ‘de man’. Dat is natuurlijk geen heel betrouwbare methode, maar ik krijg in elk geval een beetje het beeld dat het in Friesland heel gebruikelijk is. Sommige Friese kennissen zeiden dat ze het in zowel het Fries als het Nederlands gewoon vonden, sommige zeiden dat ze het vooral in het Fries gebruikten, andere juist vooral in het Nederlands. Een Groningse collega vond het voornaamwoordelijke gebruik van ‘de man’ wat ongebruikelijk, maar ‘de vrouw’ volledig uitgesloten. Iemand uit Nijmegen noemde het “iets dat je in een oud boek kunt tegenkomen”. Uit de rest van Nederland en Vlaanderen heb ik geen reacties gekregen.
In hoeverre andere talen vergelijkbare woordgroepen hebben, weet ik niet, maar ik krijg de indruk dat in het Engels ’the guy’ en ’the bloke’ op dezelfde manier kunnen worden gebruikt als in het Nederlands ‘de man’. Zo vond ik op internet de volgende fragmentjes:
- I spoke with Garmin, the guy thought I was telling him that I was having a communication problem between the chartplotter and the VHF !!
- I’ve said this before but there are players, some players, who for reasons you can’t entirely put your finger on, get right up your nose – like Arjen Robben. Clearly the bloke is a top footballer, despite possessing a right foot that couldn’t be guaranteed to kick a stationary space-hopper.
Henk Wolf zegt
Op Facebook noemde iemand nog de mogelijkheid om ‘het kind’ te gebruiken om terug te verwijzen naar ‘mijn zusje’. Dat is een mooie aanvulling. Mijn gevoel zegt dat ‘het kind’ beperkt is tot jonge vrouwen (niet per se kinderen). Ik zou er niet zo snel mee naar ‘mijn broertje’ verwijzen.
Jan van Wezer zegt
In een zin als “Het mens vroeg drie maanden huur vooruit” hebben we m.i. een vrouwelijke vorm voor “de man”, zij het dan een met een duidelijk kleinerende bijbetekenis. In het Portugees: o gajo (ml.), in het Frans: le type (ml.). In het Maleis van Indonesië bereik je het zelfde effect door het suffix -nya toe te voegen. Orangnya (m/v), ook wel ibunya (v.) Nya vervult meestal de functie van een bezittelijk voornaamwoord, maar verwijst in zulke constructies niet naar een bepaalde persoon. Het dialect van Djakarta gebruikt cowok (c=tj) en cewek (m/v), in het Antwerps is het: den tiep. Afrikaans: die ou, die kêrel, die man, die vrou, die kind. Overigens vind ik dat ook in het Nederlands ‘de vrouw’ en ‘het kind’ in deze betekenis mogelijk zijn. Ik althans kijk niet vreemd op van “Wim kon op geen enkele manier een gesprek voeren. Het kind (of: de jongen) sprak geen woord Engels”. Voor al deze woorden geldt dat je er geen bepaling aan toe kunt voegen en dat het om informeel taalgebruik gaat, niet zelden met een negatieve ondertoon.
Bert de Waart zegt
Ik ken dit gebruik van ‘de man’ uit mijn leraarstijd. Het ging dan over mannelijke leerlingen die (irritant) pubergedrag vertoonden, en dus juist geen man waren. (“Jeroen is ’s maandags vaak wat verlaat. De man heeft moeite met klokkijken.”) Ik heb altijd gedacht dat het een militaire-dienstwoord was, hoewel het in het leger juist niet depreciërend is (“We gaan op bivak, UZI en heupflacon op de man.”) De militaire oorsprong zou ook verklaren waarom ‘de vrouw’ in deze betekenis niet bestaat.
Uit mijn studietijd schiet mij nog een voorbeeldzin te binnen, van Postal of zo iemand: “Have you spoken to Algernon lately? The idiot called me up last night.”
Mient Adema zegt
Ik zou “de man” in genoemde zin het liefst typeren als een ingehouden kwalificatie,
Waar “het mens” voor de vrouwelijke persoon naast het verwijzende ook iets pejoratiefs heeft, heeft “de man” dat niet, althans daar wil de spreker niet op aangesproken worden.. Er wordt wel een kwalificatie mee uitgelokt. Dat is mijn indruk. Aanhang zoeken bij een suggestie. Een indruk bevestigd willen zien. En dat zou dan meestal een slechte zijn.
DirkJan zegt
Misschien komt het nuanceverchil door het woord vader versus moeder:
Mijn vader kon op geen enkele manier een gesprek voeren. De man sprak geen woord Engels.
Over je vader kan je wat afstandelijker over ‘de man’ spreken, maar je moeder als ‘de vrouw’ betitelen is een stuk ongebruikelijker.
Ongebruikelijk:
Mijn moeder kon op geen enkele manier een gesprek voeren. De vrouw sprak geen woord Engels.
Waar het wel weer kan is bijvoorbeeld:
Mijn tante kon op geen enkele manier een gesprek voeren. De vrouw sprak geen woord Engels.
[ Haagse wijsheid: Er zijn twee dingen zeker in het leven, je heb een moedâh en je gaat dood, ]
Mient Adema zegt
Afstand nemen dus, dat is ’t. Je voert een persoon op alsof je hem of haar in je rechterknuist vasthoudt en van dichtbij bekijkt en strekt dan de arm naar voren om die min of meer onbekende wat beter te kunnen beoordelen. De man en de vrouw als verwijzing winnen aan kracht, wanneer hij of zij voor de gespreksgenoot nog wat geheimen of wetenswaardigheden verbergt.
DirkJan zegt
Ik begrijp dit niet helemaal, maar het ging me om het verschil in afstandelijkheid tussen een vader en moeder, verwijzend met de man en de vrouw. En dan expliciet dat verwijzen met ‘de vrouw’ dan anders gaat bij je /eigen/ moeder. Want:
Ongebruikelijk:
Mijn moeder kon op geen enkele manier een gesprek voeren. De vrouw sprak geen woord Engels.
Wat wel weer kan:
Zijn moeder kon op geen enkele manier een gesprek voeren. De vrouw sprak geen woord Engels.
Mient Adema zegt
Zijn moeder vraagt toch om meer uitleg dan mijn moeder? Hoe onbekender de verwezene, hoe eerder een verwijzing met “de vrouw”. Uiterste voorbeeld in mijn ogen zou een danseres in Haïti zijn genaamd Laila. Dan zeg je eerder dat “de vrouw” bijzondere klederdracht had, dan dat “ze” mooie kleren droeg.
Ik probeerde slechts een verklaring te vinden voor het bijzondere gebruik van de omschrijvende verwijzing waarover het stukje gaat. En daarin verschillen we niet van mening.
Ja, de man zegt het soms wat raar, denkt u. 🙂
Walter Haeseryn zegt
Het gebruik van ‘de man’ als equivalent van een voornaamwoord met terugwijzende functie is geregeld te lezen (en zelfs te horen) in Vlaamse media (bijv. VRT, De Standaard, De Morgen). Het valt mij als Vlaming die al heel lang in Nederland woont steeds weer op.
Anna zegt
Volgens mij is het vrouwelijk equivalent ‘het mens’ of ‘het goede mens’. Een klein beetje pejoratief, maar ‘de man’ is ook niet helemaal neutraal. ‘De vrouw’, zoals hierboven geopperd wordt, kan naar mijn idee niet.