Door Marc van Oostendorp
Deze weken bespreek ik de ‘grote opdrachten‘, ongeveer: de grote lijnen, die de docententeams van Curriculum.nu aan het opstellen zijn voor het schoolvak Nederlands van de toekomst. Vandaag bespreek ik grote opdracht 5:
- De competente taalgebruiker verwerkt (digitale) informatie kritisch.
Wie begrijpt niet dat dit inderdaad een grote opdracht is van het onderwijs, en eigenlijk een opdracht waar we nu allemaal voor staan? Hoe moeten we omgaan met die in eindeloze deining klotsende zee van informatie die ons aan alle kanten omheen omgeeft? Hoe onderscheiden we waardevolle feiten van onzin? Hoe vind je ooit wat je zoekt? Alleen: is dat een vraag waarvoor docenten Nederlands specifiek zijn toegerust?
De opstellers van deze grote opdracht geven er een (vrij algemeen) recept voor, dat uit vijf stappen bestaat, grofweg: (1) een vraag formuleren, (2) een zoekstrategie bepalen, (3) informatie selecteren, (4) die informatie bestuderen en verwerken, en (5) de verwerkte informatie presenteren.
Een beetje curieus aan deze tekst vind ik het woord ‘digitale’ tussen aanhalingstekens en de eerste zin van de toelichting: “Leerlingen groeien op in een sterk digitaliserende samenleving waarin in een hoog tempo een continue stroom informatie op hen afkomt die ze moeten filteren.” Mij klinkt dat een beetje ouderwets in de oren. Voor mijn gevoel leven vooral leerlingen niet langer in een ‘digitaliserende’ wereld, maar in een digitale. Je moet studenten tegenwoordig al uitleggen dat niet alles op het internet staat, en dat ze ook dingen elders kunnen vinden. (Een collega vertelde me onlangs dat haar studenten stomverbaasd waren dat je boeken in de bibliotheek kon vinden; ze dachten dat het alleen een plaats was om te studeren.) Het digitale van de informatie is daarmee inmiddels eigenlijk helemaal niet zo interessant.
Bovendien staat de metafoor van het ‘op de leerlingen afkomen’ van informatie juist een beetje anachronistisch. In het tijdperk van de massamedia kwam informatie inderdaad op je af, maar in een digitaal tijdperk heb je altijd zelf tot op zekere de hoogte in welke informatie je tegenkomt.
De belangrijkste vraag is hier natuurlijk echter in hoeverre deze grote opdracht thuishoort bij Nederlands. Niet alle ‘informatie’ is immers in taal gegoten, en als dat wel zo is kun je je afvragen of die taal nu het belangrijkste aspect is. Het gevaar lijkt me hier dat het vak Nederlands weer eens uitgebreid wordt met iets dat er niet echt thuis hoort. Zoals er nu in het schoolvak al ‘argumentatie’ moet worden onderwezen, zo moeten docenten kennelijk nu ineens experts worden in de informatiewetenschap.
Grote opdracht 5 lijkt me een heel belangrijke opdracht, maar niet een voor de leraar Nederlands.
Rob Duijf zegt
“Leerlingen groeien op in een sterk digitaliserende samenleving waarin in een hoog tempo een continue stroom informatie op hen afkomt die ze moeten filteren.”
Dit is inderdaad merkwaardig ‘ouderwets’ geformuleerd. De leerlingen van tegenwoordig leven al in een digitale wereld; het is juist de wereld van de ouderen die steeds sterker wordt gedigitaliseerd.
Ik denk, dat er een grijs gebied is tussen het vak Nederlands en informatiewetenschap. Neem het gebruik van een woordenboek. Het is handig om te weten hoe zo’n boek in elkaar zit, hoe je snel en efficiënt iets kunt opzoeken zonder eindeloos te bladeren, en wat al die afkortingen betekenen.
Hier draait het al meer om de vraag: waar haal ik mijn informatie vandaan? Uit mijn eigen journalistieke pre-internetopleiding herinner ik me de bezoeken aan bibliotheken en archieven, instellingen die tegenwoordig worden gedigitaliseerd en daarmee breed toegankelijk en laagdrempelig worden gemaakt.
Ik zie zelf niet goed, waarom het leren argumenteren niet tot het Nederlands vakgebied zou behoren. Bij het schrijven van een essay of het houden van een voordracht lijkt het me juist heel goed om te weten hoe je je gedachten moet ordenen en hoe je deze goed onderbouwd moet formuleren.
Maar om in dit grijze gebied toch enige begrenzing aan te brengen, hoe zou jij dit vakmatig willen indelen?
Lucas zegt
“Een collega vertelde me onlangs dat haar studenten stomverbaasd waren dat je boeken in de bibliotheek kon vinden; ze dachten dat het alleen een plaats was om te studeren.”
Die bibliotheek in mijn gebouw heeft geen boeken…
Laten we overigens wel wezen, als de laatste jaren één ding duidelijk is geworden is dat wel dat mensen geen goed inzicht hebben in de informatie die ze krijgen via allerlei kanalen. Ik heb wel eens een quiz gedaan om te zien of ik nepnieuws van trollaccounts kon onderscheiden van echt nieuws, en dat lukte me in 80% van de gevallen. Dat betekent dat zelfs als ik geprimed ben, ik niet altijd echt en nepnieuws kan onderscheiden. Laat staan als ik gewoon consumeer op Twitter of Facebook.
Alleen al daarom is kritisch informatie verwerken cruciaal. En het gaat daarbij natuurlijk wel in de eerste plaats om digitale informatie. En taalcorrectheid is een van de punten waar trollaccounts aan herkend kunnen worden. Maar ja, misschien meer iets voor maatschappijleer?