Door Henk Wolf
Een collega van me schrijft ‘sjenlitten’ altijd aan elkaar, alsof de Friese woorden sjen (‘zien’) en litten (‘gelaten’) samen één woord vormen. Dat is ook niet zo gek, want het is in het Fries niet meteen duidelijk of je nu met één of met twee werkwoorden te maken hebt.
Ik kan me best voorstellen dat ‘laten zien’ als betekeniseenheid wordt opgevat. Immers, die twee woorden samen betekenen vrijwel hetzelfde als het ene werkwoord ’tonen’. Dan is het niet zo gek om ze als één werkwoord te gaan zien. De schrijfwijze van mijn collega verraadt dat zij in het Fries vermoedelijk zo denkt. Ik heb het voor de zekerheid nog even nagevraagd en inderdaad ervaart ze de twee als één woord.
Het voltooid deelwoord als lakmoesproef
In het Nederlands kun je veel makkelijker nagaan of je met één werkwoord te maken hebt of met twee. Anders dan in het Fries heeft het aantal werkwoorden namelijk invloed op de vorm van de voltooide tijd. Heb je in het Nederlands één werkwoord dat je in de voltooide tijd zet, dan krijgt dat de vorm van het voltooid deelwoord. Heb je twee werkwoorden, dan hebben ze allebei de vorm van de infinitief (het ‘hele werkwoord’). Zie het volgende voorbeeld:
- Ik heb haar gezien. <gewoon>
- Ik heb haar zien. <uitgesloten>
- Ik heb haar zien lopen. <gewoon>
- Ik heb haar gezien lopen. <uitgesloten>
- Ik heb haar lopen gezien. <uitgesloten>
Het voorkomen van een voltooid deelwoord is daardoor een soort taalkundige lakmoesproef voor de eenwoordstatus van werkwoorden.
Ook scheidbaar samengestelde werkwoorden krijgen, als ze het enige werkwoord vormen dat in de voltooide tijd gezet wordt, de vorm van het voltooid deelwoord:
- Ik heb het toetje opgegeten. <gewoon>
- Ik heb het toetje opeten. <uitgesloten>
Zien gelaten
Of er mensen zijn die ‘laten zien’ in het Nederlands ook als één woord beschouwen, is makkelijk te zien, want dan krijgen ze de vorm van een voltooid deelwoord. En dat blijkt inderdaad te gebeuren. Ze zien er dan uit als scheidbaar samengestelde werkwoorden. Dat gebeurt wel niet heel vaak, maar toch. Op internet kom ik tegen:
- … hij heeft de foto’s zien gelaten …
- … de gang van zaken word je zien gelaten …
Bij één van de internetcitaten vraagt de schrijfster zich expliciet af of haar zin wel correct is.
Dat ‘zien gelaten’ geen twee werkwoorden meer zijn, zie je niet alleen aan het voltooid deelwoord, maar ook aan de volgorde. Normaal gesproken is de volgorde ‘laten zien’. De reeks ‘zien gelaten’ lijkt sterk op ‘op gegeten’ en andere scheidbaar samengestelde werkwoorden.
Kennen geleerd
‘Leren kennen’ is ook zo’n betekeniseenheid en ook die twee werkwoorden worden door sommige sprekers van het Nederlands als één woord beschouwd. Zo vind je op internet onder andere:
- … wij hebben elkaar al bij andere gelegenheden kennen geleerd.
- Men leert een vrouw pas kennen lang nadat men haar heeft kennen geleerd.
- … die hij tijdens opnamen voor een wasmiddelreclame had kennen geleerd, …
- Hebben wij deze methode kennen geleerd, dan …
- … en kan het echte, authentieke Portugal goed kennen geleerd worden.
En zelfs zonder spatie komt voor:
- Omdat ik veel moeders heb kennengeleerd met soortgelijke problemen, …
- Bovendien heb ik door het internet mensen kennengeleerd die ik normaal nooit kennengeleerd zou hebben, …
- In de vakantie heb ik en meisje kennengeleerd, waarvan …
In het Duits is ‘kennenlernen’ zelfs helemaal tot één werkwoord geworden. Daar hoor je nooit ‘ich habe sie kennen lernen’, maar altijd ‘ik habe sie kennengelernt’.
Zitten gegaan
Ook gaan kan met een ander werkwoord tot één werkwoord versmelten. Een paar internetvoorbeelden:
- ben ontmoedigd toen mar zitten gegaan.
- Tot die storm en die tegenwind zijn liggen gegaan.
- En liggengegaan langs de landweg …
- Ben van elende slapen gegaan.
- En iedereen is slapen gegaan.
- ik ben dan slapengegaan en …
Zitten gebleven
Blijven is ook een werkwoord dat zich met andere werkwoorden tot een nieuw werkwoord kan verbinden. Een paar internetvoorbeelden:
- Misschien kan je ook eens afvragen, dat wanneer je de oude stijl hebt gehad, wel niet was zitten gebleven op de 5de klas …
- Hij is twaalf jaar, kan nog niet lezen en is zitten gebleven in P4.
- En dan hoor ik verhalen van 3x zittengebleven
Hier zelfs een paar voorbeelden waarin het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt:
- Nu ik fulltime werk is het zicht op de activiteiten van de zittengebleven jongste, vanwege zijn niet studieze houding weg.
- De zittengebleven bestuursleden Herman Ensink, Egbert Kleinhorsman en Mark Ros hebben de lopende zaken goed verwerkt en Rood Zwart draaiende …
Henk Scholte zegt
Bovenstaande is ook toepasbaar voor de Groninger taal als variant van het Nedersaksisch.
Henk Wolf zegt
Het Duits kan dit trucje ook vrij makkelijk uithalen. Hoorde vandaag nog iemand praten over ‘die liegengebliebenen Akten’. Op internet zwermt het van voorbeelden met ‘liegengeblieben(e(n))’.