Door Roland de Bonth
Leerlingen opvoeden tot kritische, mondige én taalvaardige burgers. Dat is één van de doelstellingen van het Haags Montessori Lyceum – en van vele andere scholen. Om dit te bereiken heeft de sectie Nederlands járen geleden het zogeheten mediaproject in het leven geroepen. De meeste mensen denken bij het woord project aan een aantal lessen verspreid over een periode van een week of drie, vier. Maar dan kom je bedrogen uit. Het ging hier om een project over een actueel, controversieel en maatschappelijk relevant onderwerp waar leerlingen bijna een heel schooljaar lang aan werkten. Zij verzamelden artikelen, stelden daarbij argumentatieschema’s op, schreven een uiteenzetting en pleitredes, hielden een debat, namen een interview af met een deskundige en werkten dat vervolgens uit. Aan het eind van de rit werd dit alles verzameld in een dikke pleitmap. Tijdens de uitvoering van dit project mopperden leerlingen vaak dat het (te) veel werk was en (te) veel tijd kostte. Maar achteraf gezien waren ze trots op hun pleitmap en gaven de meesten aan en toe dat zij er veel van hadden opgestoken.
Door nieuwe docenten, nieuwe lichtingen leerlingen, een nieuw PTA en een nieuwe manier van werken kwam het mediaproject niet goed meer uit de verf. Maar het doel om leerlingen erop te wijzen dat wij – leerlingen én docenten – dagelijks beïnvloed, om niet te zeggen gemanipuleerd, worden bleef natuurlijk overeind. Het mediaproject werd opnieuw vormgegeven en bestond daarna uit twee delen. Voordat we in het tweede deel ingingen op overtuigende taal, richtten we ons in het eerste deel op bedrog door de eeuwen heen, zowel in fictieve teksten als in non-fictieve teksten.
Bedrog door de eeuwen heen
Hiervoor lazen leerlingen twee literaire werken, waarin bedrog een belangrijke rol speelt. Daarbij hebben we twee klassieke werken uitgekozen, die beide ook op de literatuurlijst geplaatst mochten worden. Dit waren het afgelopen jaar G.A. Bredero’s De klucht van de molenaar en Willem Elsschots Lijmen. Uit beide boeken moesten leerlingen citaten verzamelen die betrekking hadden op bedrog. Wat houdt het bedrog precies in? Wie zijn er bij het bedrog betrokken? Waarom bedriegt men iemand? Waarom trapt iemand in het bedrog? Wat zijn de effecten van het bedrog?
Ook moesten leerlingen een tiental artikelen uit zogeheten kwaliteitskranten lezen waarin een moderne vorm van bedrog centraal staat: nepnieuws. Deze bronnen hebben wij zelf verzameld via de krantendatabase LexisNexis, voornamelijk om leerlingen tijd te besparen met zoeken maar ook om kwaliteit te garanderen. Leerlingen kregen de opdracht om bij lezing van deze stukken te letten op de volgende punten, waarbij de vragen dienden om leerlingen op het juiste spoor te zetten:
- middel (‘’Met welke middelen verspreidt men nepnieuws?)
- doel (“Wat hoopt men met nepnieuws te bereiken?’’)
- probleem (‘Waarom is nepnieuws een probleem?’’)
- oplossing (‘’Welke oplossingen zijn er om nepnieuws tegen te gaan of te ontmaskeren?”)
- oorzaak (“Waardoor is nepnieuws ontstaan?”, ‘’Waardoor tuinen zoveel mensen erin?”, “Waarom kan Google geen nepnieuws onderscheiden?”)
- gevolg (“Wat zijn de gevolgen van nepnieuws voor landen, individuen, regeringen?”)
Op basis van de aldus vergaarde aantekeningen moesten leerlingen tijdens een schoolexamen een beschouwing van 700 woorden schrijven over nepnieuws en bedrog.
Overtuigende taal
Taal is een machtig wapen. Taalvaardige mensen zijn in staat iemand te maken of te breken met een goed gekozen formulering; schrijvers, dichters en cabaretiers kunnen je ontroeren; opinie- en reclamemakers proberen je te overtuigen respectievelijk te activeren. De overtuigende kracht van taal stond centraal in het tweede deel van het mediaproject. Soms ben je je er niet eens meer bewust van hoe je gestuurd of – in het ongunstige geval – gemanipuleerd wordt door taal. Het doel van deze opdracht was om leerlingen van deze sturing bewust te maken.
Als introductie luisterden leerlingen naar een kort interview met de Leidse taalkundige Ronny Boogaart over zijn lezenswaardige en aanbevelenswaardige boekje Een sprinter is een stoptrein zonder wc. Het interview is hier terug te luisteren.
Vervolgens moesten leerlingen groepen van drie of vier leerlingen formeren, een tekstsoort uitkiezen die de lezer tot handelen probeert aan te zetten en daarvan tien voorbeelden verzamelen. Zij mochten daarbij kiezen uit de volgende vier tekstsoorten: een campagne van Stichting Ideële Reclame (SIRE) of Postbus 51, een fondsenwerving voor een goed doel, een productadvertentie of een wervingstekst van middelbare scholen voor leerlingen uit groep 8. Overigens was het in overleg met de docent ook mogelijk een andere tekstsoort centraal te stellen.
Daarna moest elk groepje de tien gekozen teksten met behulp van de opgegeven hyperlinks analyseren op de volgende punten. (Op internet zijn tientallen sites te vinden met dergelijke lijstjes; er is geen papieren opdracht meer nodig en als docent kun je bij een project op steeds andere punten de nadruk leggen. Ideaal dus.)
De resultaten van dit onderzoek moesten vastgelegd worden in een verslag van 2 A4’tjes. Het verstrekken van voorbeelden en een nauwkeurige bronvermelding was daarbij noodzakelijk. Een schema, tabel of diagram mocht toegevoegd worden om een en ander overzichtelijk te presenteren.
Nadat leerlingen hadden geleerd aan welke eisen een overtuigende tekst moet voldoen en hoe tekstschrijvers vóór hen dit hadden gedaan, werd het hoog tijd om theorie en praktijk te combineren in een meesterproef: schrijf een campagne of fondsenwerving voor een niet-bestaand goed doel, een productadvertentie voor een niet-bestaand product of een wervingstekst van de ideale – en dus niet-bestaande – middelbare school, rekening houdend met en gebruikmakend van de vier handvatten die worden gegeven in Het geheim van een overtuigende tekst, overtuigende woorden, een titel, wervende koppen en een slogan. Het resultaat van dit alles werd moest worden gepresenteerd op een poster in A2-formaat. We hebben ervoor gekozen beide 6vwo-klassen in één ruimte bij elkaar te brengen en hun bevindingen aan elkaar te presenteren. Het werd een zeer geanimeerde bijeenkomst waarbij de leerlingen zich van hun beste kant lieten zien.
Tot slot
In zijn bespreking van de zeven zogeheten ‘grote opdrachten’, die de docententeams van Curriculum.nu aan het opstellen zijn voor het toekomstige schoolvak Nederlands, vraagt Marc van Oostendorp zich af of nummer 5 – ‘’De competente taalgebruiker verwerkt (digitale) informatie kritisch’’ – wel thuishoort op het bordje van de docent Nederlands, omdat lang niet alle informatie in taal is gegoten (lees zijn stuk hier). Daar heeft hij zeker een punt. Ook docenten van vakken als maatschappijleer, geschiedenis, filosofie en godsdienstleer moeten hierin hun verantwoordelijkheid nemen, terwijl collega’s van andere vakken eveneens aan dit leerproces hun steentje kunnen bijdragen. Wanneer echter taal een belangrijke rol speelt bij het overbrengen van informatie – zoals bij productadvertenties, ideële reclames of (fondsen) wervingsteksten – dan lijkt mij de expertise van de docent Nederlands een voordeel. Bovenstaande en andere vergelijkbare opdrachten kunnen leerlingen helpen om kritisch te kijken naar het talige aspect van de verstrekte informatie.
Helge Bonset zegt
Dit is een bijzonder mooie voorbeeld-uitwerking van de ‘grote opdracht’ 5. Zeker in deze vorm ligt hier duidelijk (ook) een taak voor de docent Nederlands.