Door Henk Wolf
Als ik Nederlands schrijf, mis ik vaak een categorie voornaamwoorden. Die zouden dan moeten staan op de plaats van de woorden tussen vierkante haken in de onderstaande zinnen:
- Taalveranderingen van het eerste type zijn minder makkelijk te herkennen dan [taalveranderingen] van het tweede type.
- Volgens mij zijn vliegende vogels typischer dan [vogels] die alleen maar lopen en zwemmen.
In het Fries kun je taalveranderingen en vogels in beide zinnen vervangen door sokke(n). In het Duits kun je welche gebruiken. In het Nederlands is zo’n mooi voor de hand liggend woord er niet.
Natuurlijk kun je in het Nederlands soms wel ad-hocoplossingen vinden. Je kunt in de eerste voorbeeldzin bijvoorbeeld sommige of veel gebruiken, maar daarmee moet je al informatie toevoegen. Zo suggereert (voor mij) sommige een kleine deelverzameling en veel een grote, terwijl sokke en welche op de hele categorie slaan. Of je kunt die gebruiken, maar daarmee verandert de betekenis van generiek in specifiek en dat past ook niet altijd.
Gek genoeg is er in het Nederlands geen probleem als de vervangen woordgroep bepaald is. Dan kun je de bepaalde voornaamwoorden dit, dat, deze of die gebruiken of de bepalingaankondigende voornaamwoorden hetgene/degene(n) gebruiken.
- De taalveranderingen van het eerste type zijn minder makkelijk te herkennen dan die van het tweede type.
- Volgens zijn de vliegende vogels in die dierentuin populairder dan degene die alleen maar lopen en zwemmen.
In gesproken en niet al te formeel geschreven Nederlands gebruik ik zulke ook nog wel. Het is dan een nuttig regionalisme. Maar in het algemeen Nederlands hebben de bepaalde voornaamwoorden dit, dat, deze en die blijkbaar geen gebruikelijke onbepaalde (en generieke) tegenhangers. En het is best een beetje gek dat Nederlandstaligen die niet heel hard missen.
Mient Adema zegt
Waar in de tekst over de taalverandering (cursief) wordt gesproken zal m.i. bedoeld zijn het tussen vierkante haken geplaatste.
Heb wat moeite met dit verhaal, omdat ik niet goed begrijp waarom een voornaamwoord (dat immers naar een entiteit verwijst) per se een generiek of specifiek kenmerk zou moeten hebben.
In de twee voorbeelden gaat het om taalveranderingen en vogels waarnaar verwezen wordt. Als het Friese “sokke(n) / zulke” als generiek wordt bestempeld en het vervangende “die” als specifiek, dan zou ik zeggen: vervang sokke door soortgelijke of gelijkwaardige of iets dergelijks en je hebt in het Nederlands een onbepaald aanwijzend voornaamwoord met generieke strekking. Maar dat ziet er niet echt voornaamwoordachtig uit, het lijkt eerder een omschrijving van het generieke dat we blijkbaar missen. Bovendien wordt de stijl dan wat gekunsteld.
Zou het kunnen zijn dat we dat voornaamwoord (de tegenhanger van die) in het Nederlands niet missen, maar dat we samentrekken (waarbij ik me dan nog steeds niet bewust ben of kan maken van die generieke variant)?
Jan Stroop zegt
In ouder (verouderd?) Nederlands werd daar ook ‘zulke’ voor gebruikt. Hier door C.B. Van Haeringen in (1936): “wel bij voorkeur zulke, die als conservatief bekend staan.”
En ouder voorbeeld: G.A. van Kerkwijk – 1828:
“Men moet dus geene barometers gebruiken dan zulke, van welker goede eigenschappen men zich te voren overtuigd heeft”.
Marcel Meijer Hof zegt
In aanvulling op Heer Stroop: ik bedien mij -veelal slechts in gedachten- van ‘de welke’. Ik heb geen idee waar en wanneer ik dat heb opgepikt maar het doet, hoewel fraai, wat archaïsch aan. Misschien is het ook een zelfgevormd germanisme. Dat overkomt mij vaker nadat ik een aantal jaren in Duitsland woonde.
DirkJan zegt
Ik vind dat er niets mis is met die in de twee voorbeelden, hoewel je de tweede voorbeeldzin dan beter kan herschrijven omdat er dan twee maal die achter elkaar staat. En dan snap ik niet wat er voor informeels aan zulke is, ik vind het een heel gangbaar en gewoon woord. Het gebruik van ‘degene’ voor vogels is niet mijn keuze, want degene slaat bij mij alleen op personen en niet op dieren.
[ En deze opmerking kan ik in deze context niet concreet duiden: “Of je kunt die gebruiken, maar daarmee verandert de betekenis van generiek in specifiek en dat past ook niet altijd.” Door het tweede deel van de voorbeeldzinnen gaat het altijd om iets specifieks, in het eerste voorbeeld, die (taalveranderingen) van het tweede type en in de andere, die (vogels) kunnen lopen en zwemen.]
DirkJan zegt
Misschien is bij de tweede voorbeeldzin het eerste die, als je dat gebruikt, niet specifiek, maar je kan ook schrijven: Volgens mij zijn vliegende vogels typischer dan die alleen maar [kunnen] lopen en zwemmen. Geen twee keer die.
Mient Adema zegt
Dat bedoelde ik met de samentrekking.
En ook ik struikelde over wat u tussen vierkante haken plaatste.
Waarom is het gek dat Nederland iets mist en Friesland iets extra heeft?
Dat zulke lijkt me puur een stijlkwestie. Het onderscheid tussen generiek en specifiek lijkt er te worden bijgehaald om er een grammaticaal hokje mee te vullen.
Wat natuurlijk niet wegneemt dat deze taalverschillen wel blijven intrigeren.
Weia Reinboud zegt
Misschien ontstaat het probleem juist doordat er in het Frysk twee woorden zijn? In het midden van Nederland is het in alle gevallen ‘die’. Hoe is het verder zuidwaarts?
Peter-Arno Coppen zegt
Ik denk niet dat je in het Standaardnederlands in deze zinnen met ‘die’ een specifieke lezing krijgt. Ik vind het prima om ‘die’ hier te lezen in een onbepaalde lezing. Ik vind dat helemaal duidelijk in zinnen als:
1. Ik eet liever gewone pindakaas dan die met stukjes noot.
In die zin kun je toch echt niets anders bedoelen dan het generieke ‘pindakaas met stukjes noot’.
Het zou kunnen dat voor Fries-sprekenden het bestaan van een apart voornaamwoord in hun eigen taal het moeilijker maakt om de onbepaalde lezing van ‘die’ in het Standaardnederlands aan te voelen.
Henk Wolf zegt
Dat zou inderdaad best kunnen, want voor mij klinkt die zin niet goed. Kan de referent in een generieke lezing bij jou ook een telbaar zelfstandig naamwoord zijn?
Weia Reinboud zegt
Het Nederlands is hier makkelijker dan het Fries, die zin is helemaal goed. Dus als ie niet goed klinkt denk je blijkbaar in het Fries.
Henk Wolf zegt
Wat zou jij bijvoorbeeld maken van de volgende zinnen? (Steeds met een generieke lezing.)
Logés zijn welkom, maar [logés] die niet mee afwassen, mogen vertrekken.
Kleurloze groene ideeën zonder stippen zijn net zo bizar als [kleurloze groene ideeën] zonder stippen.
Theo van Dijk zegt
Ik heb dit stukje met een lichte verbazing gelezen. Ik sluit mij aan bij de opvatting dat hier een Fries probleem naar het Nederlands wordt getransponeerd. Bij het eerste voorbeeld zie ik helemaal geen probleem: “die” slaat in beide gevallen op “taalveranderingen”, ongeacht of die nu bepaald of onbepaald zijn. In het tweede voorbeeld heb je het probleem van tweemaal “die” achter elkaar. Dat los ik desgewenst op door niet het eerste maar het tweede “die” in beide gevallen te vervangen door “welke”. Alleen omdat dat nogal formeel klinkt, herhaal ik (de) vogels nog maar eens.
Gerard van der Leeuw zegt
Het hele ‘probleem; doet mij wat gekunsteld aan. Ik gebruik in dergelijke gevalen nog wel eens ‘dezulke’, ouderwets of niet. het is wel duidelijk en iedereen begrijp wat je bedoelt.