Sondagh.
Is ’t Sabbath-dagh, mijn Ziel, of Sondagh? geen van tween.
De Sabbath is voorby met zijne dienstbaerheden:
En de Son die ick sie scheen gisteren als heden.
Maer, die ick niet en sie en schijnt niet soo se scheen.
Son, die ick niet en sie als door mijn’ sonden heen.
Soon Gods, die desen dagh het aerdrijck weer betreedden,
Fier als een Bruydegom ter loop-baen ingereden,
‘k Sie Sondagh sonder eynd door dijne wonden heen.
’t Zy dan oock Sondagh nu, men mach ’t Gods Soon-dagh noemen,
Ia, en Gods Soen-dagh toe. Maer, laet ick ons verdoemen,
Waer ick van dryen gae, ick vind ons in de schuld.
God Son, God Soon, God Soen, hoe langh duert dijn geduld?
Hoe langhe lijdt ghy, Heer, dijn’ Soon-dagh, Soen-dagh, Sondagh,
Ondanckbaerlick verspilt, verspeelt, verspelt in Sond-dagh?
Constantijn Huygens (1596-1687)
uit: Heilighe dagen (1645)
———————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter