Immortellen
XLIX
Wel menigmaal zei de melkboer
Des morgens tot haar meid:
‘De stoep is weer nat.’ Och, hij wist niet,
Dat er ’s nachts op die stoep was geschreid.
Nu, dat hij en de meid het niet wisten,
Dat was minder; – maar dat zij
Er hoegenaamd niets van vermoedde,
Dat was wel hard voor mij.
LXXXIV
O, spreek mij niet van liefde,
Van vriendschap en van trouw;
Die zijn al sinds lang overleden,
‘k Ben lang er al van in den rouw.
Neen, spreek mij van ’s menschen ellende,
Van al zijn kommer en nood,
En hoe hij zijn broeders leven
Verbittert, – dan lach ik mij dood!
XCVI
Als ik een bidder* zie loopen,
Dan slaat mij ’t hart zoo blij.
Dan denk ik, hoe hij ook weldra
Uit bidden zal gaan voor mij.
Piet Paaltjens (1835-1894)
*bidder = aanspreker, persoon die de familie en vrienden van een overledene ter begrafenis nodigde
———————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Thomas Gerkrath zegt
Ach! Ik had in de jaren negentig een T-shirt met de onvolprezen Immortelle XLIX erop. Waar is de tijd gebleven… En dat shirt ben ik ook al kwijt.
klotzchrist zegt
Mooie talmi-romantiek in de ontgoochelende toon van Heinrich Heine. Maar ernstiger in zijn wanhopige grondhouding.