Door Marc van Oostendorp
Als men ’s nachts de vliegers hoort
Niemand dat bijzonder stoort
Buiten Anne, de Benjamin
De jongste telg van het gezin.
En schiet ook nog de Bullerjaan
Is het met onze Anne gedaan.
Als medicijn niet levertraan
Maar wel geschikt, Valeriaan.
De voorraad slinkt, Sint snelt te hulp
en heeft hem weder aangevuld.
Dit Sinterklaasgedichtje, in 1943 geschreven voor Anne Frank, wordt besproken in de mooie bundel Uit de marge die Lizet Duyvendak en Jan Oosterholt samenstelden ter gelegenheid van het afscheid van Erica van Boven, iemand die altijd heeft gepleit voor belangstelling voor literatuur in de ‘marge’, zoals bestsellers of door amateurs geschreven teksten. In haar bijdrage haalt Liesbeth Vonhögen het gedichtje naar boven als één van de 26 Sinterklaasgedichten die via het Geheugen van Nederland te vinden zijn.
Het gedicht geeft een klein inkijkje in het Achterhuis: kennelijk was valeriaan zo belangrijk voor de jonge Anne dat het haar als cadeau gegeven moest worden. Maar mij valt nog iets anders op. Het gedichtje is sterk metrisch geschreven: beklemtoonde lettergrepen en onbeklemtoonde wisselen elkaar heel regelmatig af, en in iedere regel staan precies vier klemtonen. Sommige regels beginnen met een beklemtoonde lettergreep (Buiten) en andere met een onbeklemtoonde (De jongste), maar dat is eigenlijk de enige variatie.
Wat dat betreft zijn de regels met de naam Anne interessant. Sterke posities in het metrum hebben een streepje
Buiten Anne, de Benjamin
– ˘ – ˘ – ˘ –
(…)
Is het met onze Anne gedaan.
˘ – ˘ – ˘ – ˘ –
Deze regels passen alleen in het metrum als je Anne eenlettergrepig uitspreekt. Wanneer je Anne zegt, blijft er systematisch een lettergreep over. Het gedichtje is zeker door iemand geschreven die haar naam iedere dag zei en iedere dag hoorde zeggen, hoogstwaarschijnlijk haar vader.
Ik heb eigenlijk nooit anders gehoord dan An-ne Frank. Dit lijkt me reden om aan te nemen dat men in het Achterhuis An Frank zei.
Lizet Duyvendak en Jan Oosterholt. Uit de marge. Kanttekeningen bij de cultuurhistorische canon. Hilversum: Literatoren, 2018. Bestelinformatie bij de uitgever.
Jos Houtsma zegt
Een mooie observatie. Maar overtuigend? Ik heb een dochter, Anne, die liefkozend vaak An genoemd wordt, maar daarom niet minder Anne heet.
Wouter van der Land zegt
Wat een vondst, ook weer een persbericht waard. Mogelijk is het trouwens geen An op z’n Nederlands, maar op zijn (Hollands-)Engels uitgesproken. Engelse namen waren toen meen ik in de mode, ze noemde haar dagboek ook Kitty. De regel ‘Buiten Anne, de Benjamin’ klinkt ook beter op z’n Engels doordat Anne-Ben zo’n beetje klinkerherhaling is.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat is een interessante gedachte. Het kan ook verklaren waarom vader Frank de naam later toch weer als ‘An-ne’ uitsprak. Het Engelse Anne was dan een eenlettergrepige koosnaam die toch niet als An te hoefden worden geschreven.
Sarah zegt
Laten we niet vergeten dat Anne Frank is geboren in een Duits gezin, en dat haar officiële voornaam Anneliese was. Ik neem aan dat het niet moeilijk is onderzoek te doen naar de gebruikelijke manieren waarop Anneliese werd afgekort door Duitstaligen. Bovendien is er beeldmateriaal van Otto Frank die toch wel duidelijk Anne zegt (https://youtu.be/AWRBinP7ans?t=48). Er is vast meer materiaal te vinden.
msvandermeulen zegt
Ik vind de laatste reactie veel te voorbarig, zeker op basis van één bron, en al helemaal als dat een gedicht is. Juist in gedichten wijkt men af toch af van gangbare spelling, metrum en woordvorming vanwege de dichterlijke vrijheid en om leuke vondsten in een keurslijf te proppen? Bovendien: waarom kan in de betreffende zinnen ‘An-ne’ niet sterk-zwak worden gelezen? Dat levert nog steeds een aardige ritmiek op (voor mij dan).
Mient Adema zegt
Met Anne kan je veel, klemtoon op eerste lettergreep, op de tweede of tweede weglaten. Herman van Veen zingt het op de tweede manier.
Het lijkt me toch het waarschijnlijkst dat Anne werd uitgesproken zoals wij nu in het algemeen Anne uitspreken, voluit en als trochee. En dat is toch bij Anne Frank controleerbaar? Het was ANne.
In een Sinterklaasgedicht kan iedereen zijn talenten kwijt, ook de zeer metrumgevoelige.
Ik houd het erop dat we hier te maken hebben met een niet onverdienstelijk gelegenheidsdichter die de tweede lettergreep van de naam Anne enigszins heeft ingeslikt om niet alleen aan haar maar ook aan zijn eigen wensen tegemoet te komen.
Een alleraardigste observatie, dat dan weer wél. 🙂
David Barnouw zegt
Haar vader, Otto Frank, vond het duidelijk niet interessant genoeg om het in de Het Achterhuis (1947) op te nemen. Wellicht deed hij nog niet aan lettergrepenonderzoek.