Nultaal (8)
Door Jan Renkema
Zonder nul is er geen wiskunde. Zonder niets is er geen communicatie. Want niets in taal is niet niets, maar iets. In deze serie een verkenning van onder meer: de stilte, de spatie, de betekenis van de punt, wat er gebeurt tussen ‘navel’ en ‘truitje’, het inhoudsloze gesprek, ‘Dat hebt u mij niet horen zeggen,‘E 621’ op een verpakking en verbale reddingsvlotten. Niets?zeggend, nee: Iets!zeggend.
Zo raadselachtig. Je zet twee woorden achter elkaar, bijvoorbeeld vis+meel, en je weet onmiddellijk dat het gaat om meel gemaakt van vissen. Maar doe dat eens met kinder+meel. Met de betekenis ‘gemaakt ván’ kun je toch alleen maar denken aan babyvoeding bij kannibalenouders. Bij kindermeel gaat het om de betekenis ‘gemaakt vóór. Toch is ook bij vismeel de vóór-betekenis wel mogelijk. Immers, een viskweker kan wel vismeel gebruiken, zonder vis erin maar bedoeld voor vissen. Wat gebeurt er toch wanneer we twee woorden aan elkaar plakken? Tussen die woorden zien we geen lijm, er is helemaal niets. – Niets?
In de komende afleveringen van deze serie Nultaal verkennen we het vraagteken in woord?woord. En, dit zeg ik er direct maar bij: aan het eind van deze verkenning volgt een bekentenis van iemand die heeft (moeten) leren inzien dat het niets oneindig is. Maar die bekentenis krijgt pas kracht als alles gelezen is. Lang niet alles kan verteld worden, maar wel genoeg om iets te ervaren van de indrukwekkende weidsheid van het niets tussen twee woorden.
Eerst een aantal beperkingen. Het gaat alleen om het vraagteken in woord?woord. Het gaat niet om het verschijnsel dat in dit soort combinaties verschillende betekenissen van een woord kunnen oplichten. Neem bijvoorbeeld windwaarschuwing en winstwaarschuwing. Bevat dat niets tussen de woorden nu in het ene geval de betekenis ‘te veel’ (wind) en in het andere geval ‘te weinig’ (winst)? Nee, die betekenis zit in het woord ‘waarschuwing’: het signaleren van iets dat je niet (in die omvang) verwacht. Of neem hoofdluis en hoofdpijn. Door de combinatie wordt een ander aspect van ‘hoofd’ opgeroepen: met ‘luis’ gaat het om de buitenkant, met ‘pijn’ om de binnenkant van het hoofd.
Nog een belangrijke beperking. We kijken alleen naar twee combinaties van zelfstandige naamwoorden. Dat zal al moeilijk genoeg blijken te zijn. Dus geen combinaties als: vangnet, mooipraten; rodekool, rookvrij; hardloper, schreeuwlelijk; achterkamer, ondersteboven. Dit zijn verbindingen met respectievelijk als eerste of tweede woord een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een bijwoord of een voorzetsel.
En niet eens alle combinaties van twee zelfstandige naamwoorden doen mee. Het gaat alleen maar om X+Y waarin Y het hoofdelement is, zoals appelboom, appelpunt en appelwangen. X is hier een bepaling of een modificatie van Y. Dit zijn de zogenoemde ‘endocentrische samenstellingen’ waarbij X+Y een hyponiem is van Y, een appelboom is een soort boom, enz. De zogenoemde ‘exocentrische’ samenstellingen doen niet mee. Dat zijn samenstellingen zoals drankorgel of twaalfuurtje, waarin het tweede deel niet de kern vormt: een drankorgel is geen soort orgel, en een twaalfuurtje geen soort uurtje. Ook blijven in deze verkenning samenstellingen buiten beschouwing waarvan de herkomst onzeker is, zoals smartlap, waarin lap waarschijnlijk geen ‘doek’ betekent, of samenstellingen die ondoorzichtig zijn door de betekenis van de samenstellende woorden, zoals apekool en zinnebeeld. Het wordt echt al moeilijk genoeg, bijna te moeilijk.
Maar eerst kan iedereen meedenken én meedoen. Stuur samenstellingen op waarin de relatie tussen de woorden veel uitleg vraagt. En dan bedoel ik geen samenstellingen zoals moederliefde waarin men de relaties onderwerp (liefde van de moeder) of lijdend voorwerp (liefde tot de moeder) kan zien, of samenstellingen met een bepaling, zoals in huiskamer (plaats) of weekabonnement (tijd). Nee, ik bedoel samenstellingen waarbij je veel meer context nodig hebt om de interne relatie te beschrijven. Neem bijvoorbeeld Van Dale’s ‘Woord van het Jaar 2017’ appongeluk. Om de relatie tussen app en ongeluk te beschrijven, is uitleg vereist over bestuurders die tijdens het rijden aan het appen zijn en daardoor een ongeluk veroorzaken. Of neem warmtezombie, dat is iemand die versuft is geraakt als gevolg van dagenlang te warm weer. Wel is er een overeenkomst. In beide gevallen is sprake van een oorzaak. Uiteraard zijn er ook voorbeelden te bedenken zonder een oorzakelijke relatie. Zo mogelijk verwerk ik de voorbeelden in de volgende afleveringen.
Rob Duijf zegt
‘Ook blijven in deze verkenning samenstellingen buiten beschouwing waarvan de herkomst onzeker is, zoals smartlap, waarin lap waarschijnlijk geen ‘doek’ betekent(…)
Een ‘smartlap’ is wel degelijk een doek! In vroeger tijden trokken straatzangers er op uit met een smartlap, waarop de tekst van een lied stond, vaak verluchtigd met tekeningen. Zo kon het publiek met de zanger meelezen.
Aangezien er vaak hartverscheurende gebeurtenissen werden bezongen, werd de term smartlap overgedragen op het liedgenre.
DirkJan zegt
Leest u een wat Wikipedia over de herkomst van het woord smartlap schrijft:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Smartlap
Rob Duijf zegt
‘De vaststelling dat het hier om een ‘rollied’ of ‘roldoek’ ging was juist. Dergelijke roldoeken werden vanaf de 17e eeuw door straatzangers gebruikt om hun gezangen te illustreren.’
(…)
‘Het woord ‘smartlap’ werd echter nooit voor deze doeken gebruikt(…)
U heeft gelijk. Ik heb mijn informatie uit het ‘Museum van Speeldoos tot Pierement’ (tegenwoordig ‘Museum Speelklok’) in Utrecht.
DirkJan zegt
Toch ben ik niet geheel overtuigd of smartlap nu een verbasterde Duitse vertaling is van Schmachtlap of dat het later mogelijk door één persoon bedacht is met het oude roldoek in het achterhoofd.
Rob Duijf zegt
etymologiebank.nl:
‘De oorspronkelijke betekenis van smartlap zou volgens het Van Dale Etymologisch woordenboek [P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), 2e druk] een letterlijke zijn geweest: “een lap waarop illustraties en tekst van bv. oude volksverhalen stonden die de zanger in volgorde aanwees”. Deze etymologie is vrijwel zeker onjuist.’
Het is jammer, dat ‘vrijwel zeker onjuist’ niet nader wordt verklaard.
DirkJan zegt
Iedereen is het er wel over eens dat smartlap niet van vroeger is en een synoniem voor een roldoek was. Maar waar de samenstelling dan wel vandaan komt is mij niet geheel en overtuigend duidelijk.
Net even in Nederlab gekeken en vond als eerste hit een vermelding uit 1936. Maar om de bron te kunnen lezen moet je onderzoeker zijn en moet je inloggen. De waarde van de database voor gewone gebruikers is dan ook heel beperkt. Tja.
https://www.nederlab.nl
DirkJan zegt
Ik heb de vermelding van smartlap uit 1936 via Delpher wel kunnen vinden. Het zou zijn geroepen als belediging en werd genoemd in een rechtszaak. Maar verder niets over wat smartlap dan betekende.
https://tinyurl.com/y747289m
Rob Duijf zegt
https://goo.gl/images/V6PE74
Smartlap ‘Het Stille Klooster of Oorlogsleed eener moeder’.
Wouter van der Land zegt
spookrijder
geestverwant
huisvriend
Belastingdienst
tenenkaas
dakhaas
haastklus
Wouter van der Land zegt
Over de etymologie van ‘smartlap’. Volgens Delpher is het na 1960 snel populair geworden, dus wellicht is Weertenaar en smartlappenkoning Johnny Hoes de bedenker ervan. Misschien staat een variant van het Duitste Schmachtlappen in het Weertse woordenboek: https://www.weertdegekste.nl/2013/05/het-wieertlands-woeerdebook-is-nu-te-bestellen/
Het succes van het woord moet haast wel te maken hebben met de associatie met zakdoek.