Door Gudrun Reijnierse
Mensen die mij kennen weten dat ik er als autosportliefhebber een sport van maak om in (bijna) elke collegereeks een verwijzing naar de Formule 1 op te nemen. Tijdens de cursus Interculturele Communicatie laat ik bijvoorbeeld het ‘che fai’-gebaar zien dat Max Verstappen na de Gran Prix van Mexico (2016) richting Sebastian Vettel maakte. In niet elke cultuur heeft dat gebaar namelijk (dezelfde) betekenis, en dat kan tot communicatieproblemen leiden. Tijdens de colleges Wetenschapsjournalistiek leg ik graag de link tussen de veronderstelde effect van het drinken van Red Bull energydrink op rijprestaties en de recente overwinning van (inmiddels voormalig) Red Bull Racingcoureur Daniel Ricciardo op het circuit van Monaco – om daarna vooral in te gaan op de aard van die bevindingen in het licht van mogelijke belangenverstrengeling (zie bijvoorbeeld hier en hier). Zo levert autosport me voorbeelden om droge theoretische stof tijdens colleges concreet te maken voor studenten.
Autoracen is voetbal
Tot nu toe bleef de rol van sport in mijn onderzoek echter beperkt tot vage onderzoeksideeën die ik nooit ten uitvoer bracht, zoals het onderzoeken van sportmetaforen in The Voice of Holland (note to self uit 2012) of de interactie tussen Herbert Dijkstra en Maarten Ducrot tijdens alle etappes van een Tour de France (note to self uit 2015). Recent viel me in de media echter iets op in het gebruik van sporttermen waar ik wél concreet iets mee ga doen. Max Verstappen (daar dringt mijn voorliefde voor autosport zich opnieuw op…) zei afgelopen juni op de website van de NOS: “Maar soms was de afwerking net niet goed genoeg. Dan kreeg ik ‘m als het ware niet in de bovenhoek gekruld of schoot ik op de paal.” Autoracen is voetbal, dus. En zo kwam ik de afgelopen periode nog wel meer voorbeelden tegen. Zowel sporters als sportjournalisten gebruiken termen uit de ene sport om een andere sport te beschrijven.
Sport is autoracen
Het omgekeerde – voetbal is autoracen – komt ook voor. In oktober kopte De Telegraaf bijvoorbeeld: “Utrecht op poleposition voor finale play-offs”. En er is meer. Het NRC schreef afgelopen zomer over wielrenner Geraint Thomas die “[n]a een kwalificatie van tweeënhalve week (…) poleposition te pakken [heeft]; hij draagt al dagen de gele trui.” De Volkskrant berichtte over een gestaakte tenniswedstrijd: “Vandaag staat Nadal in poleposition om de tweede set uit te serveren.” Ondanks het feit dat Van Dale Hedendaags Nederlands slechts één betekenis geeft voor het zelfstandig naamwoord ‘poleposition’ – “voorste startpositie bij gemotoriseerde sporten” – kunnen atleten in niet-gemotoriseerde sporten dus ook op pole staan.
Het leven is een autorace
Interessant genoeg wordt de term ‘(op) poleposition’ (of de varianten ‘in poleposition’, ‘polepositie’, ‘pole’, etc.) bij uitbreiding niet alleen gebruikt voor sporters die vooraan starten/op kop liggen in een sportwedstrijd, maar ook voor allerlei andere sportgerelateerde situaties. Zo stonden voetballers Kane en Mbappé op poleposition om de ster van het WK voetbal te worden (Trouw) en stond Ziyech “in het Voetballer van het Jaar-klassement dus wel op poleposition” (De Telegraaf). Daarnaast kunnen sportclubs op poleposition staan om een speler binnen te halen: “FC Barcelona, dat lange tijd op poleposition leek te liggen [om Frenkie de Jong te halen]” (De Telegraaf), kunnen kandidaten op poleposition liggen voor een functie bij een sportbond (De Telegraaf), en kunnen plaatsen in poleposition zijn om een Europese locatie voor tophonkbal te worden (NRC).
De overgrote meerderheid (2311 van de 2819 gevallen) van de voorkomens van ‘poleposition’ of een variant daarvan valt volgens LexisNexis in de categorieën ‘sport & recreatie’ en ‘trends & events’. Maar ook buiten de sport liggen politici, bedrijven en financiële centra regelmatig op pole. Wilders bijvoorbeeld, in opiniepeilingen (de Volkskrant). Of Frankfurt en Luxemburg, om na de Brexit bedrijven uit Londen binnen te halen (NRC). Toenmalig minister Ploumen had met haar handelsmissie naar Cuba maar één doel: inderdaad, poleposition verwerven (De Telegraaf). Zelfs kinderen worden door hun ouders in poleposition gemanoeuvreerd om succesvol te worden (de Volkskrant). Het leven als autorace, zo lijkt het wel.
Op poleposition
Ik kan geen genoeg krijgen van dit soort voorbeelden. Mijn handen jeuken om verder uit te zoeken hoe het precies zit met die sporttermen in het nieuws. Wanneer worden sporttermen gebruikt, door wie, in welke vorm? Wanneer ben je ‘in’ poleposition en wanneer ‘op’? En komt de term poleposition bijvoorbeeld vaker voor in de Nederlandse media sinds Max Verstappen zijn entree maakte in de Formule 1? Wellicht wordt het tijd om toch eens wat vaker sport tot onderwerp van mijn onderzoek te maken!
Overigens lukte het Max Verstappen tot nu toe nog nooit om vanaf de eerste plek te starten in een Formule 1-race. Liefhebbers liggen nu al op poleposition om hem daar in het nieuwe Formule 1-seizoen eindelijk naartoe te juichen.
Laat een reactie achter