Herinneringen van een taalgebruiker (3)
Door Marc van Oostendorp
In de eerste paar jaar van je leven bouw je razendsnel een taalsysteem op, en je merkt er niets van. Ik kan me in ieder geval niet herinneren dat ik dacht: oh ja, mijn ouders zetten het verbogen werkwoord op de tweede plaats van de zin, terwijl ik dat toch na een paar jaar moet hebben ingezien, want sindsdien doe ik dat zelf moeiteloos.
Mijn eerste bewustzijn dat ik iets aan het leren was, hebben te maken met lezen en schrijven, op school. Ik heb de indruk dat dit voor veel mensen geldt. Het is misschien een verklaring waarom voor veel mensen spelling zo ongeveer gelijk staat aan taal: wat je je herinnert is de betrekkelijk late fase waarin je al die ingewikkelde dingen die je al weet ook nog eens leert vastleggen. Het is maar een klein onderdeel, maar het voelt belangrijk.
Ik weet dat ik graag wilde leren lezen, maar waarom ik dat dan wilde herinner ik me helaas ook al niet meer. Ik kan het alleen maar concluderen omdat ik er vroeg mee begon, toen ik een jaar of vijf was – en ik zat op een Montessori-school waar je met zulke dingen begint ‘als je eraan toe bent’.
Maar dat leren zelf herinner ik me dan weer als de dag van gisteren. In de Montessori-methode leer je letters door met je vingers over schuurpapieren letters heen te gaan, en die hele sensatie herinner ik me. Hoe dat voelde, waar de juffrouw zat, hoe het klonk als ze die letters uitsprak. (Ik meen het me concreet te herinneren voor de letters A en P, maar ik kan me daarin ook vergissen.)
Ik herinner me ook de trots toen ik mijn eerste woord herkende ‘in het wild’, in de krant, al weet ik niet meer wel woord dat was. Ik zie nog wel die krant liggen, zo’n beetje het enige wat ik kan reconstrueren van het huis waar we toen woonden is hoe de tafel er toen uitzag, hoe de krant erop lag, hoe ik naar mijn vader liep om dat woord aan te wijzen.
Het zijn allemaal weinig bijzondere herinneringen, behalve natuurlijk voor mijzelf. Ik vermoed dat iedereen die even graaft zulke dingen vindt. Het leren van schrijftaal is een bijzondere ontdekking, een manier om toe te treden tot de magische wereld van de volwassenen, en een manier om zelfstandig van die volwassenen te worden.
Ik ben geen psycholoog, maar ik kan me voorstellen dat er iets van die magie van het geschreven woord je hele leven blijft hangen.
Marcel Plaatsman zegt
Mijn zoon (1,5) heet Siem en herkent zijn naam op huishoudelijke apparaten van Siemens. Dat werkt bij onze koelkast, maar laatst lukte het ook bij vrienden. Hij vindt dat zeker magisch. Lezen is het natuurlijk niet, of tenminste geen letterlezen, hij herkent de vorm zoals hij ook sommige pictogrammen herkent, of afbeeldingen van z’n helden (Nijntje, Jip, Janneke, Krtek, Pat & Mat…). Op zich is dat natuurlijk wel hoe het schrift ooit begonnen is.
Eén van de grote inzichten die ik me zelf wezenlijk herinner is dat mijn oma “ie” zei waar we “ij” schreven, en “ei” waar we “ei” schreven. Dat “uu” en “ui” correspondeerden vergrootte dat inzicht. Ik weet ook dat ik naar aanleiding daarvan mijn ouders vragen stelde als: “wat is de aa in het Engels?” Het verontrustte me erg dat mijn ouders zeiden dat het in het Engels zo niet werkte, hoe kon je dan ooit zo’n taal leren? De Ausnahmslosigkeit der Lautgesetze heeft me jaren later enigszins kunnen troosten. 😉